Op 30 juli 2015 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een gewapende overval op een bedrijf in [pleegplaats] op 18 september 2014. De verdachte, die op dat moment preventief gedetineerd was, werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. J.G.D. Rutten. De officier van justitie, mr. T. Akkerman, had verzocht om aanhouding van de zaak in verband met de opname van de verdachte in het Pieter Baan Centrum, maar dit verzoek werd afgewezen. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf van 42 maanden op voor het medeplegen van afpersing en diefstal, waarbij geweld en bedreiging met geweld tegen de slachtoffers [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] werd gepleegd.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachten, met bedekte gezichten en gewapend met een vuurwapen en een mes, de kantoorruimte van het bedrijf binnengingen en de aanwezige medewerkers bedreigden om geld af te persen. De rechtbank achtte de bewezenverklaring van de tenlastelegging op basis van de beschikbare bewijsmiddelen, waaronder de bekennende verklaring van de verdachte en de aangiften van de slachtoffers, voldoende onderbouwd. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de rol van de verdachte en zijn eerdere veroordelingen, waaronder een PIJ-maatregel.
Daarnaast werden er vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot betaling van € 825,- aan immateriële schade aan zowel [slachtoffer 1] als [slachtoffer 3]. De rechtbank legde ook een schadevergoedingsmaatregel op, waarbij de verdachte verplicht werd om deze bedragen te betalen, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-betaling. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter en de rechters de zaak op een openbare zitting bespraken en de uitspraak deden.