ECLI:NL:RBNNE:2015:3687
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor verdachte in ontuchtzaak door gebrek aan bewijs van seksuele intentie
Op 28 juli 2015 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van ontuchtige handelingen. De zaak kwam voort uit een incident op 15 februari 2015 in de gemeente Emmen, waarbij de verdachte een vrouw zou hebben gedwongen tot het plegen van ontuchtige handelingen door haar in de borst te knepen. De verdachte ontkende echter dat zijn handeling een seksuele bedoeling had en stelde dat het een ongeluk was, veroorzaakt door een klap in zijn kruis die hij had ontvangen. Tijdens de zitting op 14 juli 2015 werd de verdachte bijgestaan door zijn advocaat, mr. R.J. de Boer, terwijl het Openbaar Ministerie werd vertegenwoordigd door mr. A.M. de Vries.
De officier van justitie eiste veroordeling voor het primair ten laste gelegde en stelde een werkstraf voor, maar de raadsman pleitte voor vrijspraak, stellende dat er geen bewijs was voor een seksuele intentie. De rechtbank overwoog dat de verklaring van de aangeefster, die zich aangerand voelde, niet voldoende was om te concluderen dat de verdachte met seksuele bedoelingen handelde. De rechtbank vond het belangrijk dat de verdachte consistent had verklaard over het ontbreken van seksuele intentie en dat er geen bewijs was dat zijn verklaring tegensprak.
Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat er niet wettig en overtuigend bewijs was voor de ontuchtige handelingen zoals ten laste gelegd. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen, wat betekent dat de verdachte niet schuldig werd bevonden aan de hem ten laste gelegde feiten. Deze uitspraak benadrukt het belang van bewijs en de noodzaak om seksuele intentie aan te tonen in ontuchtzaken.