3.1.In artikel 7, eerste lid, van de Festiviteiten en evenementenverordening gemeente Midden-Drenthe (de Verordening) is bepaald dat het verboden is zonder vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.
Onder een evenement wordt blijkens artikel 1, onder f, verstaan: elk voor het publiek buiten de daartoe ingerichte inrichtingen toegankelijke festiviteit, grootschalige sportwedstrijd, auto- of motorcrosswedstrijd, optochten, georganiseerd vuurwerk en alle overige tot vermaak en recreatie bedoelde activiteiten met uitzondering van:
-markten als bedoeld in de Gemeentewet,
-kansspelen als bedoeld in de Wet op Kansspelen en
-betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties.
Een vergunning kan, blijkens artikel 7, tweede lid, van de Verordening worden geweigerd in het belang van:
a.de openbare orde;
b.het voorkomen of beperken van overlast;
c.de verkeersveiligheid of de veiligheid van personen of goederen;
d.de zedelijkheid of de gezondheid.
In artikel 9 van de Verordening is, voor zover hier van belang, bepaald dat een vergunning voor het organiseren van een evenement wordt geweigerd indien:
(…)
c. ter plaatse in de avonduren (19.00 - 23.00 uur) reeds meer dan het in tabel 1 aangegeven aantal dagen per jaar evenementen met een aanmerkelijke geluidsproductie [geluidniveau hoger dan 60 dB(A) ter plaatse van de meest nabijgelegen woning] hebben plaatsgevonden;
d. ter plaatse in de dagperiode (07.00 - 19.00 uur) reeds meer dan het in tabel 2 aangegeven aantal evenementen per jaar hebben plaatsgevonden;
(…)
f. de burgemeester van mening is dat de woon en/of leefomgeving in de directe omgeving van de locatie waar het evenement wordt georganiseerd en/of de openbare orde op ontoelaatbare wijze wordt beïnvloed.
Gelet op het bepaalde in de tabellen 1 en 2 zijn voor deellocatie A, waartoe de dorpskern van Westerbork behoort en waarbinnen verzoeker woonachtig is, in de avondperiode 12 en in de dagperiode 25 evenementen toegestaan.
In artikel 10, zesde lid, van de Verordening is vervolgens bepaald dat voor evenementen die voortduren of plaatsvinden na 19.00 uur ontheffing vereist is. Voorts zijn geluidsvoorschriften vastgesteld in artikel 10, tiende en elfde lid, van de Verordening, met de mogelijkheid op grond van het twaalfde lid ontheffing van het elfde lid te verlenen.
4. De voorzieningenrechter overweegt dat uit artikel 7 van de Verordening volgt dat de bevoegdheid van verweerder tot verlening van een evenementenvergunning een discretionaire bevoegdheid betreft. Deze bevoegdheid kent een ruime beoordelingsmarge, waarbinnen het daartoe bevoegde bestuursorgaan de belangen die bij het verlenen van een vergunning of ontheffing zijn betrokken tegen elkaar afweegt. Deze beoordelingsmarge om, binnen de grenzen van de wet, naar eigen inzicht uitvoering te geven aan die bevoegdheid dient de voorzieningenrechter te respecteren en de voorzieningenrechter kan dan ook niet anders dan deze belangenafweging met terughoudendheid te toetsen.
5. De voorzieningenrechter stelt bij de beoordeling van dit verzoek voorop dat voor evenementen met een luidruchtig karakter geen landelijk geluidsnormen gelden. Wat aanvaardbaar wordt geacht, is ter beoordeling van het (lokale) bestuursorgaan, dat belast is met het verlenen van vergunningen en ontheffingen. Dat geldt zowel voor de maximaal toelaatbare geluidsnormen als voor het aantal te organiseren evenementen en de tijdstippen daarvan.