ECLI:NL:RBNNE:2015:3525

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
15 juli 2015
Publicatiedatum
16 juli 2015
Zaaknummer
C/17/142260 / KG ZA 15-151
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Burengeschil over onrechtmatige geluids- en stankhinder door geiten in achtertuin

In deze zaak hebben eisers, buren van gedaagden, een kort geding aangespannen wegens onrechtmatige hinder veroorzaakt door de aanwezigheid van twee geiten in de achtertuin van gedaagden. De eisers, wonende te Bolsward, hebben geklaagd over ernstige geluids- en stankoverlast die hen in hun woongenot aantast. De voorzieningenrechter heeft op 15 juli 2015 uitspraak gedaan na een zitting op 9 juli 2015, waarbij de situatie ter plaatse is bekeken. Eisers hebben gevorderd dat gedaagden de geiten binnen zeven dagen na betekening van het vonnis zouden verwijderen en dat hen een dwangsom zou worden opgelegd bij niet-naleving. Gedaagden hebben betwist dat er sprake is van onrechtmatige hinder en hebben aangegeven dat zij de geiten goed verzorgen en de overlast tot een minimum proberen te beperken.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er sprake is van onrechtmatige hinder door de geiten, vooral door de geluidsoverlast die eisers ervaren. De rechter heeft bepaald dat gedaagden de geiten moeten verwijderen, maar heeft ook aangegeven dat ze de geiten naar een alternatieve plek in hun achtertuin mogen verplaatsen. De vordering van eisers om gedaagden te verbieden in de toekomst geiten of ander kleinvee te houden, is afgewezen, omdat niet aannemelijk is gemaakt dat gedaagden in de toekomst meer dieren willen houden. Gedaagden zijn veroordeeld in de proceskosten en er is een dwangsom van €500 per dag opgelegd voor het geval zij niet aan de veroordeling voldoen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaaknummer / rolnummer: C/17/142260 / KG ZA 15-151
Vonnis in kort geding van 15 juli 2015
in de zaak van

1.[eiser],

wonende te Bolsward,
2.
[eiseres],
wonende te Bolsward,
eisers,
advocaat: mr. J.A. Abma te Leeuwarden,
tegen

1.[gedaagde],

wonende te Bolsward,
2.
[gedaagde 2],
wonende te Bolsward,
gedaagden,
advocaat: mr. S.S.Y. Engelen te Groningen.
Partijen zullen hierna "[eisers]" en "[gedaagden]" genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
[eisers] hebben [gedaagden] in kort geding doen dagvaarden tegen de terechtzitting van 9 juli 2015. De zitting heeft plaatsgevonden in [plaats]. Zowel voorafgaand aan als na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter, vergezeld van de griffier, in bijzijn van partijen en hun advocaten de plaatselijke situatie op de percelen [adres] in ogenschouw genomen.
1.2.
[eisers] hebben na eiswijziging gevorderd dat de voorzieningenrechter, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I.
primair: [gedaagden] veroordeelt om binnen zeven dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis de twee geiten uit de achtertuin van hun woning aan [adres] te verwijderen en verwijderd te houden en bepaalt dat [gedaagden] ook in de toekomst geen geiten of enig ander (klein)vee mogen houden in de achtertuin van hun woning aan [adres];
subsidiair: [gedaagden] veroordeelt om binnen zeven dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis de twee geiten uit de achtertuin van hun woning aan [adres] te verwijderen en verwijderd te houden;
II. bepaalt dat [gedaagden] een dwangsom verbeuren van € 1.000,- per kalenderdag of een gedeelte daarvan, indien zij niet aan de hiervoor genoemde veroordeling voldoen, zulks met bepaling dat maximaal een bedrag van € 50.000,- aan dwangsommen kan worden verbeurd, althans met bepaling van een zodanige dwangsom en een zodanig maximum als de voorzieningenrechter in goede justitie zal vermenen te behoren;
III. [gedaagden] veroordeelt in de kosten van het geding.
1.3.
Partijen hebben ter zitting hun standpunten toegelicht, waarbij de advocaat van
[gedaagden] gebruik heeft gemaakt van pleitnotities.
1.4.
Beide partijen hebben producties overgelegd,
1.5.
De zaak is na de mondelinge behandeling in overleg met partijen aangehouden voor
onderhandelingen over een minnelijke regeling. Bij faxbericht van 13 juli 2015 heeft de
advocaat van [eisers] de rechtbank medegedeeld dat zijn cliënt gezien recente gedragingen
van gedaagde [xxx] geen heil meer ziet in verdere onderhandelingen en dat vonnis wordt
gevraagd.
1.6.
Hierna is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
[eisers] en [gedaagden] zijn buren, die naast elkaar in twee onder één kap woningen wonen, op de percelen [xxxxxxx] ([eisers]) en [xxxxx] ([gedaagden]) te Bolsward. Achter de beide woningen liggen de achtertuinen van beide percelen.
2.2.
Op of omstreeks 5 mei 2015 hebben [gedaagden] twee geiten aangeschaft en deze dieren vervolgens gehuisvest in een - met een hekwerk afgesloten - ruimte in hun achtertuin, meer specifiek op de straattegels van het terras direct achter hun woning, tegen de buitenmuur van de woning aan. De geiten kunnen in deze ruimte rondlopen en er is tevens een (nacht)hok voor de geiten aanwezig. De ruimte voor de geiten bevindt zich schuin onder het raam van de slaapkamer van [eisers], aan de achterzijde van hun woning, op een afstand van enkele meters.
2.3.
[eisers] hebben [gedaagden] benaderd met het verzoek om de geiten te verwijderen en naar elders te verplaatsen, in verband met door hen ondervonden stank- en geluidsoverlast van de geiten. Omdat [gedaagden] niet aan dit verzoek voldeden, hebben [eisers] hen daartoe bij brief van 11 mei 2015 aangeschreven. Ook nadien zijn de geiten niet verwijderd en verplaatst door [gedaagden] Bij brief van 27 mei 2015 heeft de gemachtigde van [eisers], onder verwijzing naar de artikelen 5:37 en 6:162 BW, aan [gedaagden] bericht dat zijn cliënten verwijdering althans verplaatsing van de geiten verlangen, bij gebreke waarvan zijn cliënten [gedaagden] in rechte zullen betrekken.
2.4.
De geiten zijn nadien niet door [gedaagden] verwijderd en/of verplaatst. Ten tijde van de mondelinge behandeling van dit kort geding bevonden de geiten zich nog steeds in de sub 2.2. beschreven ruimte direct achter de woning van [gedaagden]

3.Het standpunt van [eisers]

3.1.
leggen - samengevat - het volgende aan hun vorderingen ten grondslag.
3.2.
Zij ervaren ernstige geluids- en stankoverlast van de aanwezigheid van de beide geiten in de ruimte vlakbij het slaapkamer(raam) aan de achterzijde van h woning. Dit is geen plek om (klein)vee zoals geiten te houden. De geiten zijn iedere ochtend al vroeg wakker en trappen dan tegen het nachthok aan waardoor [eisers] (vroegtijdig) wakker worden. Overdag gaat de overlast door. De geiten zorgen tot 's avonds laat voor overlast. Als gevolg van de overlast hebben [eisers] te maken gekregen met ernstige slaapproblematiek, waarvoor de huisarts hen inmiddels slaaptabletten heeft voorgeschreven. Het slaaptekort heeft er bij eiser 1, [mm], voor gezorgd dat hij niet meer op zijn werk kan functioneren. Momenteel zit hij ziek thuis. Ook eiser 2, [ccc], heeft veel last van het ontstane slaaptekort. Zij werkt als verzorgende in de nachtdienst, waardoor zij overdag moet slapen. Als gevolg van de (geluids)overlast van de geiten is dat voor haar de laatste tijd niet (meer) mogelijk. De door [eisers] ondervonden stankoverlast bestaat hierin, dat de ontlasting van de geiten op de tegels terechtkomt en dat de geiten tegen de woning aan urineren, hetgeen door [gedaagden] niet wordt schoongemaakt. Hierdoor hangt er constant een geur van urine in de tuin van [eisers] en kunnen zij met mooi weer niet buiten zitten. Ten slotte kunnen [eisers] de woning momenteel niet behoorlijk ventileren. In verband met de stankoverlast dienen deuren en ramen aan de achterkant van de woning gesloten te blijven. Het woongenot van [eisers] wordt aldus ook aangetast.
3.3.
Gezien het vorenstaande is er volgens [eisers] sprake van een situatie van onrechtmatige hinder als bedoeld in de artikelen 5:37 en 6:162 BW, op grond waarvan [gedaagden] gehouden zijn om de geiten uit hun achtertuin te verwijderen, en het aan [gedaagden] dient te worden verboden om in de toekomst geiten of enig ander (klein)vee in de achtertuin te houden. Aan een daartoe strekkende veroordeling dient een dwangsom te worden verbonden, als drukmiddel jegens [gedaagden] om aan deze veroordeling te voldoen. Zonder oplegging van een dwangsom achten [eisers] de kans groot dat [gedaagden] niet aan een veroordeling tot verwijdering van de geiten uit zijn achtertuin zullen voldoen.

4.Het standpunt van [gedaagden]

4.1.
Van het toebrengen van onrechtmatige hinder aan [eisers] is volgens [xxx] c.s geen sprake. Niet gesteld of gebleken is dat sprake is van hinder die door aard, ernst en duur en daardoor aangebrachte schade, in verband met de verdere omstandigheden van het geval als onrechtmatig dient te worden aangemerkt. [eisers] hebben enige vorm van overlast van hun buren [gedaagden] te dulden. Voor zover er sprake is van overlast, doen [gedaagden] al het nodige om die overlast zoveel als mogelijk is te beperken. Als de geiten 's ochtends tegen het hok aantrappen, is [gedaagden] er meestal snel bij om de geiten uit het hok te laten, zodat de overlast telkens maar kort duurt. Overdag is er nauwelijks sprake van enige overlast. Mekkeren doen de geiten slechts incidenteel en het mekkeren duurt nooit lang en gebeurt nooit 's nachts. In de regel is het tussen ongeveer 22.00 uur 's avonds en 6.00 uur 's ochtends stil. Voor zover [eisers] last hebben van slaapproblematiek, betwisten [gedaagden] dat de slaapproblematiek redelijkerwijs een gevolg kan zijn van het geluid dat de geiten maken. Voorts betwisten [gedaagden] dat sprake is van (relevante) stankoverlast voor [eisers] De ruimte waarin de geiten verblijven, wordt door [gedaagden] ook goed schoon gehouden. [gedaagden] wijzen er verder op dat partijen in een woonwijk vlakbij een industriegebied woonachtig zijn. Door de ruimte die dit geeft, staan er in de directe omgeving diverse dieren in de wei. Dit maakt de aanwezigheid van de twee geiten in de achtertuin van het perceel van [gedaagden] niet tot een bijzonderheid. De vrees van [eisers] dat [gedaagden] in de toekomst nog meer geiten zullen huisvesten in de achtertuin is overigens onterecht. [gedaagden] zijn dat niet van plan.
4.2.
[gedaagden] zijn bereid om met de buren mee te denken over een oplossing voor de gestelde overlast, maar dat kan en mag er niet toe leiden dat de geiten van hun huidige plek weg zouden moeten. [gedaagden] hechten er veel belang aan dat zij de geiten vanuit de woonkamer kunnen (blijven) zien.
4.3.
Nu het een geschil tussen buren betreft, dient naar de mening van [gedaagden] terughoudend te worden omgegaan met oplegging van een dwangsom in geval van een veroordeling tot verwijdering van de geiten uit de achtertuin. Er is geen reden om aan te nemen dat [gedaagden] niet aan een veroordelend vonnis zullen voldoen. De gevraagde dwangsom is bovendien exorbitant hoog en staat niet in verhouding tot het (vermeend) geschonden belang van [eisers]

5.De beoordeling van het geschil

5.1.
Het spoedeisend belang bij de gevraagde voorzieningen is naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende aanwezig, nu deze voorzieningen strekken tot het op korte termijn doen eindigen van een onrechtmatige toestand.
5.2.
In geschil tussen partijen is of de aanwezigheid van de twee geiten in de ruimte in de achtertuin van het perceel van [gedaagden] onrechtmatige hinder veroorzaakt voor hun buren [eisers]
5.3.
Ingevolge artikel 5:37 BW mag de eigenaar van een erf niet
in een mate of op een wijze die volgens artikel 6:162 BW onrechtmatig is, aan eigenaars van andere erven hinder toebrengen, zoals - voor zover in dezen relevant - door het verspreiden van geluid of stank. Of sprake is van onrechtmatige hinder dient te worden beoordeeld naar de aard, ernst en de duur van de hinder en de daardoor veroorzaakte schade, en de verdere omstandigheden van het geval (vgl. HR 3 mei 1991, NJ 1991, 476). Daarbij moet onder meer rekening worden gehouden met de belangen van gedaagden om onder andere hun huis en tuin in te richten naar eigen wensen en de mogelijkheid, mede gelet op de daaraan verbonden kosten, en de bereidheid om maatregelen te nemen ter voorkoming van schade (vgl. HR 15 februari 1991, NJ 1992, 639).
5.4.
Naar voorlopig oordeel ligt het zwaartepunt van de door [eisers] gestelde hinder bij de door hen gestelde structurele geluidsoverlast van de geiten en heeft de gestelde stankoverlast van de geiten een meer incidenteel karakter. De voorzieningenrechter zal daarom eerst ingaan op de gestelde geluidsoverlast.
5.5.
Wat de gestelde geluidsoverlast betreft, is van belang dat het uiterst subjectief is wanneer sprake is van geluidsoverlast. Dat buren elkaar wel eens horen, betekent nog niet dat over en weer sprake is van onrechtmatige hinder. Enige geluidslast zullen buren in het algemeen over en weer van elkaar hebben te dulden. Waar de grens ligt tussen hetgeen buren van elkaar dienen te dulden en onrechtmatige hinder, is in algemene zin moeilijk te duiden.
Hoe dan ook mag in het maatschappelijk verkeer van een ieder mag worden verlangd dat hij of zij de nachtrust in acht neemt en anderen daarin niet stoort. Van partijen mag dan ook worden verwacht, dat zij elkaars nachtrust respecteren en zich ertoe inspannen de ander daarin niet te (doen) storen, bijvoorbeeld door het veroorzaken van geluidsoverlast.
5.6.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter hebben [eisers] aan de hand van de inleidende dagvaarding, de daarbij gevoegde registratie van nachtelijke geluidsoverlast (productie 5) en de door hen ter zitting gegeven mondelinge toelichting genoegzaam aannemelijk gemaakt dat zij op structurele basis, zowel overdag als 's nachts, geluidsoverlast ondervinden van de aanwezigheid van de geiten in de achtertuin van het perceel van [gedaagden], waardoor zij in hun slaap worden gestoord. Het is een feit van algemene bekendheid dat geiten een mekkerend geluid voortbrengen. Voorts hebben [gedaagden] genoegzaam onderbouwd dat de geiten op gezette tijden tegen het nachthok aantrappen. Gelet op de betrekkelijk geringe afstand - enkele meters - tussen de ruimte waarin de geiten thans verblijven en de slaapkamer van [eisers] aan de achterzijde van hun woning, is het aannemelijk dat zij aldaar last ondervinden van de door de geiten gemaakte althans teweeggebrachte geluiden. [gedaagden] hebben ook genoegzaam toegelicht - aan de hand van de verklaring van hun huisarts - dat zij als gevolg van genoemde geluidsoverlast ernstige slaapproblemen ondervinden, als gevolg waarvan zij slaapmedicatie moeten gebruiken en eiser 1, [mm], zich zelfs ziek heeft moeten melden voor zijn werk.
5.8.
Gelet op het voorgaande dien(d)en [gedaagden] zich er voor in te spannen om ervoor te zorgen dat de aanwezigheid van de geiten in de achtertuin van hun perceel de slaap/nachtrust van [eisers] niet (meer) verstoort. Hoewel het in beginsel aan [gedaagden] is om te bepalen hoe zij hun achtertuin inrichten en dus ook waar zij de geiten willen huisvesten, weegt dat belang in het onderhavige geval niet op tegen het belang van [eisers] bij beëindiging van de geluidsoverlast. Behalve de kennelijke wens om de geiten vanuit de woonkamer te kunnen zien, hebben [gedaagden] geen argumenten aangevoerd voor handhaving van het geitenverblijf op de huidige plek. Zij hebben zich bovendien niet of nauwelijks ontvankelijk getoond voor het verplaatsen van de geiten naar een alternatieve plek.
5.9.
Aldus is er naar het oordeel van de voorzieningenrechter sprake van een situatie van onrechtmatige (geluids)hinder door de aanwezigheid van de twee geiten op de huidige plek in de achtertuin.
5.10.
Tegen deze achtergrond zal de voorzieningenrechter [gedaagden] gebieden om de twee geiten van de huidige plek in de achtertuin van hun perceel te verwijderen. [eisers] hebben gevorderd dat de geiten uit de
geheleachtertuin verwijderd en verwijderd gehouden dienen te worden. Dat acht de voorzieningenrechter in de gegeven omstandigheden een te verstrekkende maatregel. Ter gelegenheid van de plaatsopneming is gebleken dat er in de achtertuin van het perceel van [gedaagden] een alternatieve plek voor huisvesting van de geiten, op voldoende afstand van de achterzijde van de woning van [eisers], aanwezig is, namelijk in de hoek van de achtertuin gelegen links van de jacuzzi. Naar voorlopige inschatting zal, voor zover geluidsoverlast van de geiten zich dan nog voordoet, de aard en ernst van geluidsoverlast aldaar voor [eisers] beduidend minder zijn dan op de huidige plek in de achtertuin van [gedaagden] Deze alternatieve locatie is naar voorlopig oordeel groot genoeg om een zelfde vorm van huisvesting voor de geiten als thans te kunnen realiseren. Voor zover op die plek meer zon komt dan op de huidige plek, ligt het op de weg van [gedaagden] om daar voorzieningen voor te treffen. In de vordering van [eisers] ligt naar het oordeel van de voorzieningenrechter ook in voldoende mate een vordering tot het treffen van deze minder verstrekkende maatregel besloten (HR 29 oktober 1993, NJ 1994, 107). In zoverre is de vordering van [eisers] derhalve toewijsbaar. Mocht de alternatieve locatie, onverhoopt, geen soelaas bieden ter zake door [eisers] ondervonden (onrechtmatige) geluidsoverlast dan staat het [eisers] uiteraard vrij om zich op enig moment wederom tot de voorzieningenrechter te wenden.
5.11.
Nu de geluidsoverlast reeds het treffen van de hiervoor genoemde voorziening rechtvaardigt, behoeft de gestelde stankoverlast geen bespreking meer.
5.12.
[eisers] hebben tevens gevorderd dat de voorzieningenrechter zal bepalen dat het [gedaagden] verboden is om in de toekomst geiten of ander (klein)vee te mogen houden in de achtertuin van hun perceel. Deze vordering zal worden afgewezen, nu niet aannemelijk is gemaakt dat [gedaagden] in de toekomst meer geiten of enig ander (klein)vee in de achtertuin zullen houden. Dit laat echter onverlet dat [gedaagden] bij eventuele huisvesting van andere dieren in hun achtertuin zich rekenschap dienen te geven van de belangen van hun buren [eisers] en dat het veroorzaken van onrechtmatige overlast te allen tijde achterwege dient te blijven.
5.13.
Aan het hiervoor bedoelde jegens [gedaagden] uit te spreken gebod tot verwijdering van de geiten uit de achtertuin zal een dwangsom worden verbonden voor het geval [gedaagden] in gebreke blijven om aan dit gebod te voldoen. Nu [xxx] ter zitting heeft aangegeven niet, althans niet zonder meer, open te staan voor huisvesting van de geiten op een alternatieve plek, acht de voorzieningenrechter een stok achter de deur - in de vorm van een dwangsom - om aan voormeld gebod te voldoen, aangewezen. Aan het totaal van de door [gedaagden] te verbeuren dwangsommen zal een maximum worden verbonden, als hierna in het dictum te melden.
5.14.
[gedaagden] zullen als de in overwegende mate in het ongelijk te stellen partij in de kosten van het geding worden veroordeeld. De proceskosten worden aan de zijde van [eisers] vastgesteld op:
- dagvaardingskosten EUR 94,19
- vast recht EUR 285,00
- salaris advocaat EUR 816,00
-----------------
EUR 1.195,19.

6.BESLISSING

De voorzieningenrechter:
1. veroordeelt [gedaagden] om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis de twee geiten uit de achtertuin van het perceel aan [adres] te verwijderen en verwijderd te houden, in zoverre dat het [gedaagden] wél zal zijn toegestaan om de geiten te verplaatsen naar de ruimte in de hoek van hun achtertuin gelegen links van de jacuzzi;
2. bepaalt dat [gedaagden] voor iedere dag dat zij niet aan deze veroordeling voldoen een dwangsom zullen verbeuren van EUR 500,00 en verbindt aan de aldus te verbeuren dwangsommen een maximum van EUR 10.000,00;
3. veroordeelt [gedaagden] in de kosten van het geding, aan de zijde van [eisers] vastgesteld op EUR 1.195,19;
4. verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5. wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M. Telman en in het openbaar uitgesproken op 15 juli 2015. [1]
343/MP

Voetnoten

1.type: