ECLI:NL:RBNNE:2015:3321

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
8 juli 2015
Publicatiedatum
8 juli 2015
Zaaknummer
C/17/141905 / KG ZA 15-129
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vrijgave depotbedrag in kort geding tussen Tenniscentrum en Healthclub

In deze zaak heeft het Tenniscentrum de Healthclub in kort geding gedagvaard met als doel de vrijgave van een depotbedrag van € 119.000,00 dat door de Healthclub was gestort in verband met een gebruiksovereenkomst. De mondelinge behandeling vond plaats op 24 juni 2015, waarbij beide partijen hun standpunten toelichtten. Het Tenniscentrum stelt dat de depotovereenkomst op 6 maart 2015 is ontbonden en dat de Healthclub daarom het depotbedrag aan hen moet uitkeren. De Healthclub verzet zich hiertegen en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van het Tenniscentrum.

De voorzieningenrechter overweegt dat bij een vordering in kort geding tot betaling van een geldsom terughoudendheid is geboden. De rechter moet niet alleen de vordering van de eisende partij beoordelen, maar ook het spoedeisend belang en het restitutierisico in overweging nemen. De voorzieningenrechter oordeelt dat het Tenniscentrum onvoldoende heeft aangetoond dat er sprake is van een spoedeisend belang voor de uitbetaling van het depotbedrag. Daarom wordt de vordering van het Tenniscentrum afgewezen en wordt het Tenniscentrum veroordeeld in de proceskosten van de Healthclub.

De beslissing van de voorzieningenrechter is dat de vorderingen van het Tenniscentrum worden afgewezen en dat zij de proceskosten moeten vergoeden. Dit vonnis is uitgesproken op 8 juli 2015 door mr. J.A. Werkema.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaaknummer / rolnummer: C/17/141905 / KG ZA 15-129
Vonnis in kort geding van 8 juli 2015
in de zaak van
de vennootschap onder firma
TENNISCENTRUM DE MOLEN,
gevestigd te Leeuwarden,
eiseres,
advocaat mr. B. Korvemaker, kantoorhoudende te Leeuwarden,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HEALTHCLUB LEEUWARDEN II B.V.,
gevestigd te Dordrecht,
gedaagde,
advocaat mr. K.J.T. Boersma, kantoorhoudende te Tiel.
Partijen zullen hierna het Tenniscentrum en de Healthclub worden genoemd.

1.De procedure

1.1
Het Tenniscentrum heeft de Healthclub op 17 juni 2015 in kort geding gedagvaard tegen de openbare terechtzitting op 24 juni 2015.
1.2
De mondelinge behandeling van het kort geding heeft plaatsgevonden op
24 juni 2015, gelijktijdig met het kort geding van de Healthclub tegen het Tenniscentrum en haar vennoten (zaaknummer / rolnummer: C/17/142316 / KG ZA 15-155). Zijdens het Tenniscentrum zijn verschenen de vennoten [vennoot 1] (hierna verder te noemen: [vennoot 1]) en [vennoot 2] (hierna verder te noemen: [vennoot 2]), bijgestaan door mr. Korvemaker voornoemd en [juridisch adviseur] (hierna verder te noemen: [juridisch adviseur]), juridisch adviseur van het Tenniscentrum, [vennoot 1] en [vennoot 2]. Zijdens de Healthclub is verschenen [aandeelhouder] (hierna verder te noemen: [aandeelhouder]), de aandeelhouder van de Healthclub, bijgestaan door mr. Boersma voornoemd. Bij deze gelegenheid hebben partijen aan de hand van pleitaantekeningen hun standpunten nader toegelicht. De griffier heeft van het verhandelde ter zitting aantekeningen gemaakt.
1.3
Vervolgens is het vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

2.1
Het Tenniscentrum en de Healthclub exploiteren een tenniscomplex respectievelijk een fitnesscentrum op aangrenzende percelen in Leeuwarden. Voorafgaand aan de realisatie van het tenniscomplex en het fitnesscentrum hebben partijen gesproken over een mogelijke samenwerking, vanuit de gedachte om te komen tot een zekere 'kruisbestuiving' tussen het Tenniscentrum en de Healthclub. Partijen hebben daarbij voor ogen gehad dat tennissers (ook) gebruik gaan maken van de fitnessvoorzieningen van de Healthclub en dat gebruikers van de fitnessvoorzieningen (ook) gaan tennissen, zodat een 'win-winsituatie' ontstaat.
2.2
Op 3 februari 2009 hebben partijen een gebruiksovereenkomst gesloten. In deze overeenkomst, waarin de Healthclub is aangeduid als 'partij 1' en het Tenniscentrum als 'partij 2', is -voor zover hier van belang- het volgende bepaald:
"
GEBRUIKSOVEREENKOMST
(….)
2. Partij 1 is blijkens de koopakte ter zake van deze gebruiksovereenkomst éénmalig aan partij 2 een bedrag verschuldigd van éénhonderd duizend euro (€ 100.000,00) (exclusief verschuldigde omzetbelasting). Partij 2 dient dit bedrag te gebruiken voor de aanleg van tennisbanen voor zomer- en wintergebruik op registergoed 2. (….). Betreffende de betaling en besteding van dit bedrag hebben partijen nadere afspraken gemaakt zoals hierna weergegeven onder "verrekening betaling".
(….).
REALISATIE GANG
Partijen zijn overeengekomen dat partij 2 voor zijn rekening en risico een gang dient te realiseren op registergoed 2 tussen het op registergoed 2 gelegen tenniscentrum en de op registergoed 1 te realiseren healthclub, overeenkomstig de daartoe verleende bouwvergunning, zodanig dat bezoekers van de healthclub en bezoekers van het tenniscentrum middels deze gang over en weer de beide faciliteiten kunnen bereiken.
VERREKENING BETALING/DEPOT
Zoals hiervoor vermeld, zijn partijen overeengekomen dat partij 1 in verband met de gebruiksovereenkomst een bedrag van éénhonderd duizend euro (€ 100.000,00), te vermeerderen met negentien procent (19%) omzetbelasting verschuldigd is aan partij 2. Dit bedrag dient gebruikt te worden voor de aanleg van tennisbanen voor zomer- en wintergebruik. In aanvulling en deels in afwijking hierop zijn partijen overeengekomen dat betaling en aanwending van dit bedrag als volgt plaats zal vinden:
1. Partij 1 dient dit bedrag uiterlijk bij ondertekening van onderhavige akte te storten op een kwaliteitsrekening ten name van Trip Notarissen te Leeuwarden.
2. Partijen geven mij, notaris, opdracht dit bedrag in depot te houden en uit te betalen onder de voorwaarden en bedingen zoals opgenomen in de aan deze akte te hechten depotovereenkomst, welke akte op heden door/namens partijen en mij, notaris, is getekend (
bijlage 3).
Het overeenkomstig het voorgaande door partij 1 te betalen bedrag groot éénhonderd negentienduizend euro (€ 119.000,00) is voldaan op een kwaliteitsrekening ten name van Trip Notarissen te Leeuwarden. Partij 2 verleent partij 1 derhalve kwijting ter zake van de betaling van gemeld bedrag.
(….)."
2.3
Op 3 februari 2009 zijn partijen tevens een depotovereenkomst overeengekomen. In deze overeenkomst, waarin de Healthclub opnieuw is aangeduid als 'partij 1' en het Tenniscentrum opnieuw als 'partij 2', is - voor zover hier van belang - het volgende bepaald:
"
IN AANMERKING NEMENDE DAT:
(….);
(v) dat partijen zijn overeengekomen dat de kosten van de bouw van de gang voldaan zullen worden uit dit bedrag van éénhonderd duizend euro (€ 100.000,00);
(vi) dat partijen in verband daarmee zijn overeengekomen een overeenkomst te sluiten met de notaris betreffende een bedrag van éénhonderd duizend euro (€ 100.000,00) (
het depot-bedrag);
(….);
ZIJN OVEREENGEKOMEN ALS VOLGT:
(….).
Artikel 3: VRIJGAVE VAN HET DEPOT BEDRAG
3.1.
De notaris zal het depot-bedrag onder zich houden in overeenstemming met de bepalingen van deze overeenkomst.
3.2.
Het depot-bedrag zal door de notaris worden vrijgegeven en betaald, afhankelijk van en in overeenstemming met de bepalingen van deze overeenkomst.
3.3.
De notaris zal, na de ontvangst van een door partijen gezamenlijk ondertekende schriftelijke verklaring - waarin de notaris wordt geïnstrueerd het depot-bedrag (of een deel daarvan) vrij te geven en te betalen aan de daarin genoemde partij - het depot-bedrag (of een deel daarvan) vrijgeven in overeenstemming met die instructies.
3.4
Partij 2 zal bij een door hem te kiezen aannemer een offerte opvragen voor de realisatie van de hiervoor in de considerans genoemde gang (aan partijen overigens voldoende bekend zodat zij hiervan geen nadere omschrijving verlangen). Partij 2 zal (een kopie van) deze offerte, inclusief het daarin opgenomen overzicht van betalingstermijnen, doen toekomen aan de notaris. De notaris zal vervolgens een kopie van deze offerte, middels aangetekend schrijven, met bericht van ontvangst, aan partij 1 toezenden. Indien vervolgens partij 1 niet binnen 10 dagen na toezending van de offerte schriftelijk onderbouwd heeft aangegeven dat deze offerte redelijkerwijs niet juist kan zijn, bijvoorbeeld omdat het geoffreerde bedrag in wanverhouding staat tot de te verrichten werkzaamheden, middels een schrijven gericht aan de notaris, dient de notaris het depotbedrag verminderd met een bedrag gelijk aan éénhonderd tien (110%) procent van het totaalbedrag van de offerte (inclusief omzetbelasting) onverwijld uit te betalen aan partij 2 middels overboeking op een rekening ten name van partij 2. Het resterende bedrag wordt uitbetaald overeenkomst het hierna onder 3.6 bepaalde.
3.6.
Uitbetaling door de notaris van het resterende gedeelte zoals hiervoor onder 3.4 genoemde zal plaatsvinden als volgt:
partij 2 dient de door hem ontvangen termijnfacturen van de betreffende aannemer, na akkoordbevinden, te ondertekenen en aan de notaris te doen toekomen met het verzoek tot betaling over te gaan van het bedrag van de betreffende termijnfactuur (inclusief omzetbelasting) aan de betreffende aannemer, indien en voor zover het depotbedrag daarvoor toereikend is. Indien na betaling van de laatste termijnfactuur nog een bedrag van het depotbedrag resteert, dient de notaris dit onverwijld over te maken naar partij 2 op een door hem op te geven rekeningnummer ten name van partij 2. Partij 2 is overeenkomstig voornoemde overeenkomst tussen partijen verplicht dit bedrag aan te wenden voor de aanleg van tennisbanen voor zomer- en wintergebruik betreffende het door partij 2 geëxploiteerde tenniscentrum."
2.4
De gebruiksovereenkomst en de depotovereenkomst zijn opgesteld door notaris
mr. G. Mulder.
2.5
Bij pandakte van 5 mei 2009 heeft het Tenniscentrum aan de ING een eerste stil pandrecht verleend op onder meer vorderingen die het Tenniscentrum op derden heeft, tot meerdere zekerheid voor de betaling of teruggave van al hetgeen het Tenniscentrum aan de ING verschuldigd mocht zijn.
2.6
Bij vonnis in kort geding van 4 februari 2015, voor zover hier van belang, heeft de voorzieningenrechter de vordering van de Healthclub om het Tenniscentrum, [vennoot 1] en [vennoot 2] te veroordelen tot vrijgave van het depotbedrag, althans tot het verrichten van zodanige handelingen dat het depotbedrag aan de Healthclub kan worden uitbetaald, afgewezen.
2.7
Bij brief van 6 maart 2015 heeft het Tenniscentrum de depotovereenkomst ontbonden en de Healthclub gesommeerd mee te werken aan de uitbetaling van het nog in depot staande bedrag aan het Tenniscentrum.
2.8
Bij e-mail van 17 juni 2015 heeft de ING het pandrecht ingeroepen jegens de Tennisvereniging terzake de door de Tennisvereniging aan het Tenniscentrum verschuldigde huursom voor de huur van tennisbanen.
2.9
De in de gebruiksovereenkomst en de depotovereenkomst bedoelde gang tussen de Healthclub en het Tenniscentrum is tot op heden niet gerealiseerd. Wel heeft het Tenniscentrum tennisbanen voor zomer- en wintergebruik aangelegd.

3.Het geschil

3.1
Het Tenniscentrum vordert:
een gebod, inhoudende dat Healthclub notaris mr. Mulder binnen twee dagen na de betekening van het in deze te wijzen vonnis schriftelijk bericht dat het gehele depotbedrag dient te worden vrijgegeven aan het Tenniscentrum;
te bepalen dat bij gebreke van naleving van het onder 1. geformuleerde gebod het in deze te wijzen vonnis in de plaats treedt van het onder 1. bedoelde bericht van de Healthclub aan notaris Mulder;
veroordeling van de Healthclub in de proceskosten.
3.2
Ter onderbouwing van haar vordering, die er in de kern op neerkomt dat het depotbedrag volledig wordt uitgekeerd aan het Tenniscentrum, stelt het Tenniscentrum dat partijen anno 2015 niet meer over en weer nakoming van verplichtingen uit hoofde van de in 2009 gesloten depotovereenkomst van elkaar verlangen. Het Tenniscentrum heeft de depotovereenkomst dan ook op 6 maart 2015 ontbonden. Dit leidt er toe dat de Healthclub, bij wijze van de nakoming van een verbintenis tot ongedaanmaking (artikel 6:271 BW), het depotbedrag moet (laten) uitkeren aan het Tenniscentrum. Hierbij is van belang dat de Healthclub het depotbedrag destijds heeft gestort in verband met de door het Tenniscentrum te realiseren verbetering (upgraden) van het tenniscomplex en de aanleg van tennisbanen en dat het Tenniscentrum dit ook heeft gerealiseerd. Het depotbedrag komt het Tenniscentrum daarom toe, aldus het Tenniscentrum.
3.3
Healthclub voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van het Tenniscentrum in de proceskosten, alsmede in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.4
Op de stellingen en verweren van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1
De voorzieningenrechter stelt bij de beoordeling voorop dat met betrekking tot een voorziening in kort geding, bestaande in een veroordeling tot betaling van een geldsom, terughoudendheid op zijn plaats is en dienaangaande naar behoren feiten en omstandigheden moeten worden aangewezen die meebrengen dat een zodanige voorziening uit hoofde van onverwijlde spoed is geboden. Daarbij zal de rechter niet alleen moeten onderzoeken of de vordering van de eisende partij voldoende aannemelijk is, maar ook - kort gezegd - of een spoedeisend belang bestaat, terwijl hij bij de afweging van de belangen van de partijen mede (als één van de voor toewijsbaarheid in aanmerking te nemen factoren) het restitutierisico zal hebben te betrekken (o.a. HR 15 juni 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA1522). De voorzieningenrechter voegt hier aan toe dat de aard van de procedure in kort geding geen ruimte biedt voor bewijsvoering door middel van het horen van getuigen.
4.2
Het Tenniscentrum heeft gesteld dat voormelde beoordelingsmaatstaf buiten beschouwing gelaten moet worden, omdat de vordering niet strekt tot betaling van een geldsom, maar tot nakoming van een verbintenis tot ongedaanmaking, welke verbintenis is ontstaan vanwege de ontbinding van de depotovereenkomst. De voorzieningenrechter volgt het Tenniscentrum hier in niet. Wat ook zij van de juridische grondslag van de vordering van het Tenniscentrum, feitelijk strekt die tot een veroordeling tot betaling van een geldsom.
4.3
De Healthclub heeft gemotiveerd weersproken dat het Tenniscentrum aanspraak kan maken op het in depot staande bedrag. Nog afgezien daarvan, is de voorzieningenrechter van oordeel dat, zoals de Healthclub heeft betoogd, onvoldoende is gebleken van een spoedeisend belang aan de zijde van het Tenniscentrum tot uitbetaling van het in depot staande bedrag. De vordering zal gelet hierop worden afgewezen.
4.4
Het Tenniscentrum zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de Healthclub worden tot op heden vastgesteld op:
- griffierecht € 613,00
- salaris advocaat
€ 816,00
€ 1.429,00.
4.4
Ten aanzien van de nakosten wordt beslist als hieronder is vermeld.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1
wijst de vorderingen af;
5.2
veroordeelt het Tenniscentrum in de proceskosten, aan de zijde van de Healthclub tot op heden vastgesteld op € 1.429,00;
5.3
veroordeelt het Tenniscentrum in de nakosten van € 131,00 indien dit vonnis niet wordt betekend, en van € 199,00 ingeval van betekening van dit vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de betekeningsdatum tot aan de dag van de algehele voldoening, voor zover het Tenniscentrum niet binnen twee dagen na betekening aan het vonnis heeft voldaan;
5.4
verklaart dit vonnis voor wat betreft de beslissingen ten aanzien van de proceskosten en de nakosten uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A. Werkema en in het openbaar uitgesproken op 8 juli 2015.
c674