RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Locatie Assen
Parketnummers: 19/930000-14 en 19/810058-11
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, Noordelijke Fraudekamer d.d. 7 juli 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1],
wonende te [woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 15, 16 en 23 juni 2015.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.H.S. Kroeze, advocaat te Groningen.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. G. Wilbrink.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
onder parketnummer 19/930000-14:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2010 tot en met 31 januari 2011
in de gemeente(n) Borger-Odoorn en/of Emmen, in elk geval in Nederland,
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals(e) of vervalst(e)
werkgeversverklaring/arbeidsovereenkomst - zijnde een geschrift dat bestemd
was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat geschrift echt en
onvervalst,
bestaande dat gebruikmaken hierin dat verdachte die
verklaring/arbeidsovereenkomst aan [aangever 1] heeft doen toekomen ten behoeve
van de loonadministratie van een relatie van verdachte, te weten [medeverdachte 1]
en/of haar [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2], en
bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat die
werkgeversverklaring/arbeidsovereenkomst van die [medeverdachte 1] en/of dat/die
bedrijf/bedrijven met betrekking tot de werknemer genaamd [aangever 2] geheel
fictief was, althans onjuist en/of onvolledig was, en/of van een of meer valse
handtekeningen, althans ondertekeningen, was voorzien;
2.
hij in of omstreeks de periode van 18 mei 2010 tot en met 5 februari 2013 in
de gemeente(n) Borger-Odoorn en/of Emmen, in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, opzettelijk (in totaal) 20.000 euro, in elk geval
(telkens) een hoeveelheid geld, althans enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [aangever 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte, welk geld/goed verdachte (telkens) anders dan door misdrijf, te
weten uit hoofde van zijn beroep, of tegen geldelijke vergoeding, van/als
financieel dienstverlener/adviseur en/of bemiddelaar en/of beheerder, in elk
geval anders dan door misdrijf, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft
toegeëigend;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
hij in of omstreeks mei 2010, in de gemeente(n) Borger-Odoorn en/of Emmen, in
elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) een voorwerp, te
weten een hoeveelheid geld namelijk (in totaal) 20.000 euro, in elk geval
(telkens) een hoeveelheid geld, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad
en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet,
althans van een voorwerp, te weten (telkens) een hoeveelheid geld (in totaal
20.000 euro), gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk -
afkomstig was uit enig misdrijf;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 april tot en met 1 juni 2009 in de
gemeente(n) Borger-Odoorn en/of Emmen, in elk geval in Nederland, nader te
noemen geschrift(en) - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot
bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers
heeft verdachte geheel valselijk en/of fictief, althans onjuist, opgemaakt
- een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, (zogenaamd) gesloten tussen
verdachtes [bedrijf 3] en [aangever 4], gedateerd 1 april 2009
(document dossierpagina p. 721),
en/of
- twee loonafrekeningen (zogenaamd) vanwege verdachtes [bedrijf 3]
en/of gericht aan die [aangever 4] over de periode(n) april 2009 en/of mei 2009
(documenten dossierpagina's 711 en 712),
zulks met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te
gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
4.
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2009 tot en met 5 februari 2013
in de gemeente(n) Borger-Odoorn en/of Emmen en/of Veendam, in elk geval in
Nederland, opzettelijk 25.000 euro, in elk geval een hoeveelheid geld, in elk
geval enig goed, dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan [aangever 5]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk
geld/goed verdachte (telkens) anders dan door misdrijf, te weten uit hoofde
van zijn beroep, of tegen geldelijke vergoeding, van/als financieel
dienstverlener/adviseur en/of bemiddelaar en/of beheerder, en/of uit een
leenovereenkomst, in elk geval anders dan door misdrijf, onder zich had,
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
5.
hij op verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september
2009 tot en met 12 augustus 2011 in de gemeente(n) Borger-Odoorn en/of Emmen
en/of te Exloerveen, in elk geval in Nederland, (telkens) met het oogmerk om
zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het
aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of
meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 2]
heeft bewogen tot de afgifte van 5600 euro en/of 25.000 euro, in elk
geval (telkens) van een hoeveelheid geld/enig goed,
hebbende verdachte (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk
weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met
de waarheid
-die [aangever 2] het voorstel gedaan om dat/die geldbedrag(en) te gebruiken om
via verdachte en/of zijn [bedrijf 4] te sparen en/of vast te zetten tegen
een hoge(re) rente(vergoeding) en/of ten behoeve van een spaardepot, althans
die [aangever 2] een financieel gunstig regeling voorgesteld, en/of
- ( daartoe) die [aangever 2] een folder en/of brochure en/of overeenkomst over SNS
Maxisparen via verdachtes [bedrijf 4] doen toekomen ten onrechte voorzien
van een SNS-bank logo, en/of
- die [aangever 2] gezegd om dat/die geldbedragen ter beschikking te stellen aan
verdachte en/of dat verdachte die (spaar)regeling verder zou uitvoeren, en/of
- ( aldus) zich voorgedaan als bonafide financieel adviseur/tussenpersoon en/of
bemiddelaar en/of dienstverlener en/of beheerder,
waardoor die [aangever 2] (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte(n);
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
A)
hij in of omstreeks de periode van 1 september 2009 tot en met 5 februari 2013
in de gemeente(n) Emmen en/of Borger-Odoorn, in elk geval in Nederland,
opzettelijk 5600 euro en/of 25.000 euro, in elk geval een hoeveelheid
geld/enig goed, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [aangever 2], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk geld/goed verdachte
(telkens) anders dan door misdrijf, te weten uit hoofde van zijn beroep, of
tegen geldelijke vergoeding, van/als financieel dienstverlener/adviseur en/of
bemiddelaar en/of beheerder, en/of uit (een) leenovereenkomst(en), in elk
geval anders dan door misdrijf, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft
toegeëigend;
B)
hij in of omstreeks maart 2010 in de gemeente(n) Borger-Odoorn en/of Emmen
en/of te Exloerveen, in elk geval in Nederland, een geschrift, te weten een
folder of brochure of overeenkomst getiteld "Zo werkt SNS Maxi sparen", -
zijnde een geschrift dat bestemd was om tot enig feit te dienen - valselijk
heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte valselijk op dat geschrift
een logo van de SNS-bank vermeld, zulks met het oogmerk om dat geschrift als
echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
(document dossierpagina 790)
6.
hij in of omstreeks juni 2010 in de gemeente(n) Borger-Odoorn en/of Emmen, in
elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer
medeverdachte(n), althans alleen, nader te noemen geschrift(en), - (elk)
zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -
valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte tezamen en in
vereniging met zijn medeverdachte(n) geheel valselijk/fictief, althans onjuist
en/of onvolledig opgemaakt
- een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, (zogenaamd) tussen het [bedrijf 5]
en [aangever 6], gedateerd 21 juni 2010 (document
dossierpagina 817),
en/of
- een salarisspecificatie (zogenaamd) vanwege [bedrijf 5] en
bestemd voor [aangever 6], over de periode van 21 juni 2010 tot en met 18 juli
2010 (document dossierpagina 823),
zulks met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te
gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
hij in of omstreeks juni 2010 in de gemeente(n) Borger-Odoorn en/of Emmen
en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer
medeverdachte(n), althans alleen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van (een)
vals(e) of vervalst(e) geschift(en), te weten een arbeidsovereenkomst tussen
het [bedrijf 5] en [aangever 6] gedateerd 21 juni 2010
en/of een salarisspecificatie op naam van die [aangever 6] en vanwege dat bedrijf
(over de periode 21 juni 2010 tot en met 18 juli 2010), - (elk) zijnde een
geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware
die/dat geschrift(en) echt en onvervalst,
bestaande dat gebruikmaken hierin dat verdachte tezamen en in vereniging met
zijn medeverdachte(n), althans alleen, dat/die geschriften heeft doen toekomen
aan die [aangever 6] en/of aan de Rabobank, althans een bank, ter verkrijging van
een geldlening, en
bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat dat/die geschrift(en) geheel
vals/fictief, althans onjuist en/of onvolledig was/waren;
7.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 5 februari 2013
in de gemeente(n) Borger-Odoorn en/of Emmen en/of Stadskanaal, in elk geval n
Nederland, opzettelijk 21.006 euro en/of 24.681 euro, in elk geval (telkens)
een hoeveelheid geld/enig goed, dat geheel of ten dele toebehoorde(n) aan [aangever 7]
en/of [aangever 8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte, en welk geld/goed verdachte uit hoofde van zijn beroep, of tegen
geldelijke vergoeding, van/als financieel dienstverlener/adviseur en/of
bemiddelaar en/of beheerder, en/of uit (een) leenovereenkomst(en), in elk
geval anders dan door misdrijf, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft
toegeëigend;
8.
hij in of omstreeks periode 3 februari 2010 tot en met 5 februari 2013 in de
gemeente(n) Borger-Odoorn en/of Emmen en/of Delft, in elk geval in Nederland,
opzettelijk 3700 euro, in elk geval een hoeveelheid geld/enig goed, dat geheel
of ten dele toebehoorde(n) aan [aangever 9], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, en welk geld/goed verdachte uit hoofde van zijn
beroep, of tegen geldelijke vergoeding, van/als financieel
dienstverlener/adviseur en/of bemiddelaar en/of beheerder/bewaarder en/of ten
behoeve van een af te sluiten spaarovereenkomst, in elk geval anders dan door
misdrijf, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
9.
A)
hij in of omstreeks 25 september 2006 tot en met 5 februari 2013 in de
gemeente(n) Borger-Odoorn en/of Emmen en/of Coevorden, in elk geval in
Nederland, opzettelijk 60.000 euro, in elk geval een hoeveelheid geld/enig
goed, dat geheel of ten dele toebehoorde(n) aan [aangever 10] en/of [aangever 11], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk geld/goed
verdachte (telkens) anders dan door misdrijf, te weten uit hoofde van zijn
beroep, of tegen geldelijke vergoeding, van/als financieel
dienstverlener/adviseur en/of bemiddelaar en/of beheerder, en/of uit (een)
leenovereenkomst(en), in elk geval anders dan door misdrijf, onder zich had,
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
B)
hij in of omstreeks oktober 2011 in de gemeente(n) Borger-Odoorn en/of Emmen,
in elk geval in Nederland, een aanvraag en/of overeenkomst voor een doorlopend
krediet ter hoogte van 50.000 euro bij het [bedrijf 6] (contractnummer
30613812) en/of op naam van [aangever 10] en/of [aangever 11] - zijnde een geschrift
dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft
opgemaakt of vervalst,
immers heeft verdachte zonder instemming en/of medeweten van [aangever 10] en/of
[aangever 11]
- die aanvraag gedaan en/of die overeenkomst doen/laten opmaken, en/of
- op die aanvraag en/of overeenkomst een of meer (valse) ondertekeningen
geplaatst, zogenaamd namens de kredietnemers [aangever 10] en/of [aangever 11], en/of een
bankrekeningnummer vermeld waar verdachte als enige het beheer en/of de
toegang toe had,
zulks met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te
gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
(document dossierpagina 1112)
althans indien ten aanzien van het vorenstaande onder A) en/of B) geen
veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 20 oktober 2010 tot en met 8 maart 2012, in
de gemeente(n) Borger-Odoorn en/of Emmen, althans in Nederland, meermalen,
althans eenmaal, (telkens) een voorwerp, te weten een hoeveelheid geld,
namelijk (in totaal) (ongeveer) 50.000 euro, in elk geval (telkens) een
hoeveelheid geld, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft
overgedragen en/of heeft omgezet,
althans van een voorwerp, te weten (telkens) een hoeveelheid geld (in totaal
ongeveer 50.000 euro), gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk -
afkomstig was uit enig misdrijf;
10.
hij in of omstreeks de periode van 14 december 2007 tot en met 5 februari 2013
in de gemeente(n) Borger-Odoorn en/of Emmen, in elk geval in Nederland,
opzettelijk 28.740 euro, althans 15.000 euro, in elk geval een hoeveelheid
geld/enig goed, dat geheel of ten dele toebehoorde(n) aan [aangever 12] en/of [aangever 13]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk
geld/goed verdachte uit hoofde van zijn beroep, of tegen geldelijke
vergoeding, van/als financieel dienstverlener/adviseur en/of bemiddelaar en/of
beheerder, en/of ten behoeve van een fonds, en/of uit (een)
leenovereenkomst(en), in elk geval anders dan door misdrijf, onder zich had,
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
11.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 5 februari 2013
in de gemeente(n) Borger-Odoorn en/of Emmen, in elk geval in Nederland,
opzettelijk 12.000 euro, in elk geval een hoeveelheid geld/enig goed, dat
geheel of ten dele toebehoorde(n) aan [aangever 14], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, en welk geld/goed verdachte uit hoofde van zijn
beroep, of tegen geldelijke vergoeding, van/als financieel
dienstverlener/adviseur en/of bemiddelaar en/of beheerder, en/of (een)
leenovereenkomst(en), in elk geval anders dan door misdrijf, onder zich had,
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
12.
A)
hij in of omstreeks van 1 december 2009 tot en met 1 maart 2010, in de
gemeente(n) Borger-Odoorn en/of Emmen, in elk geval in Nederland, een of meer
geschrift(en), te weten
a. a) een overeenkomst voor een doorlopend krediet ter hoogte van 17.000 euro bij
het [bedrijf 7] (contractnummer 746711913) en/of op naam
van [aangever 15], en/of
b) een bijbehorende betalingsopdracht bestemd voor dat bedrijf, en/of
c) een bevestiging bestemd voor dat bedrijf
- ( elk) zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van
enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst,
immers heeft verdachte zonder instemming en/of medeweten van [aangever 15]
- die overeenkomst aangevraagd en/of doen/laten opmaken en/of gesloten en/of
op die overeenkomst een (valse) ondertekening geplaatst, zogenaamd namens die
[aangever 15],
en/of
- op die betalingsopdracht (behorende bij die overeenkomst) vermeld dat de
uitbetaling van 17.000 euro krediet uit die overeenkomst diende te worden
gedaan op [bankrekeningnummer 1] en/of op die opdracht een valse
handtekening geplaatst, zogenaamd namens die [aangever 15], terwijl verdachte als
enige de toegang tot en/of de beschikking en/of het beheer over genoemd
bankrekeningnummer had,
en/of
- op die bevestiging, gedateerd 15 februari 2010 en bestemd voor [bedrijf 7]
, verklaard dat verdachte, als contactpersoon van zijn/het
[bedrijf 8], persoonlijk aanwezig was geweest bij het
financieringscontract inzake klant [aangever 15] en/of contractnummer 746711913,
zulks met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te
gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
(documenten dossierpagina's 1324 t/m 1326)
B)
hij in of omstreeks de periode van 2 maart 2010 tot en met 5 mei 2011, in de
gemeente(n) Borger-Odoorn en/of Emmen en/of Coevorden, in elk geval in
Nederland, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt
immers heeft verdachte op na te noemen tijdstippen na te noemen voorwerp(en),
namelijk (telkens) een hoeveelheid geld, verworven en/of voorhanden gehad
en/of overgedragen en/of omgezet, te weten
- op of omstreeks 2 maart 2010 (een) geldbedrag(en) van 2100 euro en/of 2000
euro en/of 995 euro en/of 1100 euro, en/of
- op of omstreeks 26 maart 2010 een geldbedrag van 2000 euro, en/of
- op of omstreeks 31 maart 2010 een geldbedrag van 10.680 euro, en/of
- op of omstreeks 1 juni 2010 een geldbedrag van 5000 euro, en/of
- op of omstreeks 4 oktober 2010 een geldbedrag van 1500 euro, en/of
- op of omstreesk 27 oktober 2010 een geldbedrag van 10.000 euro, en/of
- op of omstreeks 5 mei 2011 een geldbedrag van 1560 euro,
zijnde dat/die geldbedrag(en) (telkens) een of meer overboeking(en) van
[bankrekeningnummer 1] (op naam van [aangever 15]) naar [bankrekeningnummer 2]
(op naam van [naam 1] en/of Erven [naam 2] en/of [naam 3])
terwijl verdachte (telkens) de toegang tot en/of de beschikking en/of het
beheer had over (al) die bankrekening(en),
in ieder geval (telkens) een hoeveelheid geld op [bankrekeningnummer 1],
althans van een of meer voorwerp(en), te weten een of meer genoemde/die
geldbedag(en), gebruik gemaakt,
terwijl hij (telkens) wist dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of
middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
13.
hij in of omstreeks de periode van 21 oktober 2010 tot en met 5 februari 2013
in de gemeente(n) Borger-Odoorn en/of Emmen en/of Veendam, in elk geval in
Nederland, opzettelijk 10.000 euro en/of 25.000 euro, in elk geval (telkens)
een hoeveelheid geld/enig goed, dat geheel of ten dele toebehoorde(n) aan [aangever 16]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk
geld/goed verdachte uit hoofde van zijn beroep, of tegen geldelijke
vergoeding, van/als financieel dienstverlener/adviseur en/of bemiddelaar en/of
beheerder, en/of uit (een) leenovereenkomst(en), in elk geval anders dan door
misdrijf, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
14.
hij in of omstreeks de periode van 7 augustus 2009 tot en met 5 februari 2013
in de gemeente(n) Borger-Odoorn en/of Emmen en/of Pekela, in elk geval in
Nederland, opzettelijk 17.000 euro, in elk geval een hoeveelheid geld/enig
goed, dat geheel of ten dele toebehoorde(n) aan [aangever 17], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte, en welk geld/goed verdachte uit hoofde
van zijn beroep, of tegen geldelijke vergoeding, van/als financieel
dienstverlener/adviseur en/of bemiddelaar en/of beheerder/bewaarder, en/of ten
behoeve van een spaarrekening, en/of uit een leenovereenkomst, in elk geval
anders dan door misdrijf, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft
toegeëigend.
Onder parketnummer 19/810058-11:
1.
hij op verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 27 maart 2009
tot en met 5 februari 2013 te [pleegplaats 1], in gemeente Borger-Odoorn, en/of
in de gemeente Emmen en/of elders in Nederland, (telkens) opzettelijk
- 20.095,05 euro, in elk geval een hoeveelheid geld, dat geheel of ten dele
toebehoorde aan [aangever 18], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte (dossierpagina 447), en/of
- 5544,37 euro en/of 5327,37 euro en/of 3450 euro, in elk geval (telkens) een
hoeveelheid/hoeveelheden geld, dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan
[aangever 18] en/of [aangever 19], in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte (dossierpagina's 439 en 442),
en welk geld verdachte (telkens) uit hoofde van zijn beroep, of tegen
geldelijke vergoeding, van/als financieel dienstverlener/adviseur en/of
bemiddelaar, en/of uit (een) leenovereenkomst(en),
in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had,
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
hij op verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 27 maart 2009
tot en met 28 september 2010, te [pleegplaats 1], in gemeente Borger-Odoorn,
en/of in de gemeente Emmen en/of elders in Nederland,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- 20.095,05 euro van [bankrekeningnummer 3] op naam van [aangever 18]
(dossierpagina 447), en/of
- 5544,37 euro en/of 5327,37 euro en/of 3450 euro van [bankrekeningnummer 4]
op naam van [aangever 18] en/of [aangever 19]
(dossierpagina's 439 en 442),
in elk geval (telkens) een hoeveelheid geld/enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [aangever 18] en/of [aangever 19], in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte,
waarbij verdachte (telkens) dat weg te nemen geld of de/het weg te nemen
geld/goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse
sleutel, te weten door het heimelijk, althans zonder toestemming, gebruikmaken
van bij die bankrekening(en) behorende codes en/of gegevens om door middel van
electronisch bankieren overboekingen te doen op naam van die [aangever 18]
en/of [aangever 19];
2.
hij op verschilende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 december 2009
tot en met 1 februari 2010, althans de periode van 1 december 2009 tot en met
4 juli 2011, in de gemeente(n) Spijkenisse en/of Borger-Odoorn en/of Emmen
en/of elders in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en)
wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van
een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door
een samenweefsel van verdichtsels, (telkens)
[aangever 20] heeft bewogen tot de afgifte van 6662,50 euro en/of 6500
euro, in elk geval (telkens) een hoeveelheid geld,
hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- die [aangever 20] het voorstel gedaan om haar vrij gekomen geldbedragen nog
een jaar langer vast te zetten tegen een hoge(re) rente via SNS Maxisparen in
een overeenkomst met verdachtes (eenmans)[bedrijf 4]
, althans die [aangever 20] een gunstige spaarovereenkomst voorgesteld,
en/of
- ( daartoe) aan die [aangever 20] een folder met betrekking tot SNS Maxisparen,
ten onrechte voorzien van een SNS-logo, gegeven of doen toekomen
(dossierpagina 858/859),
en/of
- die [aangever 20] gezegd dat die [aangever 20] daartoe (spaar)geld zou dienen
over te maken naar een bankrekening van verdachte en/of verdachtes bedrijf,
en/of dat verdachte, na betaling, dan die spaarovereenkomst (verder) zou
uitvoeren,
en/of
- ( aldus) zich heeft voorgedaan als bonafide financieel adviseur/tussenpersoon
of dienstverlener,
waardoor die [aangever 20] (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte(n);
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2009 tot en met 1 februari 2010,
althans de periode van 1 december 2009 tot en met 4 juli 2011, in de
gemeente(n) Borger-Odoorn en/of Emmen en/of elders in Nederland, een
geschrift, te weten een folder of brochure, getiteld "Zo werkt SNS
Maxisparen", - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig
feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte
valselijk op dat geschrift een logo van de SNS-bank vermeld, zulks met het
oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen
te doen gebruiken;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 12 november 2009,
te [pleegplaats 2] en/of in de gemeente(n) Borger-Odoorn en/of Emmen en/of
elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels,
[aangever 21] en/of [aangever 22] heeft bewogen tot de afgifte van een
hoeveelheid geld, te weten 40.000 euro en/of 24.621,08 euro en/of 6000 euro
en/of 26.515 euro, in elk geval (telkens) een hoeveelheid geld,
hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- aan die [aangever 21] en/of [aangever 22], zijnde destijds buren van verdachte en/of met
wie verdachte een vriendschappelijke relatie onderhield, gevraagd om hem
(zakelijk) te helpen door hem geld te lenen ten behoeve van de
aankoop/overname door verdachte van een [bedrijf 15] verzekeringsportefeuille,
althans het doen van een investering,
en/of
- ( daarbij) tegen die [aangever 21] en/of [aangever 22] gezegd dat verdachte voor die [aangever 21]
en/of [aangever 22] de kredietrente met betrekking tot die lening(en) zou
vergoeden en/of een deel van de maandelijkse hypotheekrente,
en/of
- ( vervolgens) gevraagd om een of meerdere aanvullende lening(en) omdat er
problemen zouden zijn met die aankoop/overname of investering en/of omdat er
meer geld voor nodig zou zijn,
en/of
- ( aldus) zich voorgedaan als bonafide financieel dienstverlener/adviseur
en/of verzekeringsagent,
waardoor die [aangever 21] en/of [aangever 22] (telkens) werd(en) bewogen tot
bovenomschreven afgifte(n);
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2008 tot en met 6 februari 2013, te
[pleegplaats 2] en/of in de gemeente(n) Borger-Odoorn en/of Emmen en/of elders
in Nederland, opzettelijk (in totaal) 97.136 euro, in elk geval (telkens) een
hoeveelheid geld, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [aangever 21] en/of
[aangever 22], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk
geld verdachte uit hoofde van zijn beroep of tegen geldelijke vergoeding, te
weten van/als financieel adviseur/bemiddelaar en/of verzekeringsagent/
-bemiddelaar, en/of uit (een) leenovereenkomst(en),
in elk geval (telkens) anders dan door misdrijf, onder zich had,
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
4.
A)
hij in of omstreeks de periode van 24 tot en met 25 juni 2010 in de
gemeente(n) Amsterdam en/of Emmen en/of Borger-Odoorn en/of elders in
Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels, het [bedrijf 9], en/of
de/het (moeder)bedrijf/bedrijven [bedrijf 10]
en/of [bedrijf 11], heeft bewogen tot het aangaan van een schuld, te
weten een doorlopende kredietovereenkomst, en/of de afgifte van 38.000 euro,
in elk geval van enig goed,
hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- door tussenkomst van een kredietbemiddelaar of tussenpersoon -
aan het [bedrijf 9] doen toekomen
- een kopie van een valselijk opgemaakte kredietovereenkomst, zogenaamd
ondertekend door [aangever 23], en/of
- een kopie van een valselijk op gemaakte betalingsopdracht, zogenaamd
ondertekend door die [aangever 23], en/of
- een kopie van een valselijk opgemaak Krediet aanvraagformulier, zogenaamd
ondertekend door die [aangever 23], en/of
- een kopie van een rijbewijs op naam van die [aangever 23], en/of
- een valselijk opgemaakte/fictieve arbeidsovereenkomst, gedateerd 24 mei
2010, en/of (bijbehorende) salarisstrook over periode 6, te weten 24 mei 2010
tot 20 juni 2010, zogenaamd van het [bedrijf 12] en
op naam van die [aangever 23], en/of een (bijbehorend) internet bankafschift op
naam van die [aangever 23] met een creditboeking van 1525 euro salaris van dat
bedrijf over de periode 6-2010,
waardoor dat/die bedrijf/bedrijven werd(en) bewogen tot het aangaan van
bovenomschreven schuld en/of tot bovenomschreven afgifte;
althans, indien ten aanzien van het vorenstaande onder A) geen veroordeling
mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 24 tot en met 25 juni 2010 in de
gemeente(n) Amsterdam en/of Emmen en/of Borger-Odoorn en/of elders in
Nederland,
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een of meer vals(e) of vervalst(e)
geschrift(en), te weten
- een fictieve arbeidsovereenkomst tussen het bedrijf [bedrijf 12]
en [aangever 23], gedateerd 24 mei 2010, op naam van die [aangever 23]
, en/of
- een (bijbehorende) salarisstrook over periode 6, te weten 24 mei 2010 tot 20
juni 2010, zogenaamd van het [bedrijf 12] en op
naam van die [aangever 23], en/of
- een (bijbehorend) internet bankafschift op naam van die [aangever 23] met een
creditboeking van 1525 euro salaris van dat bedrijf over de periode 6-2010,
als ware het/die (elk) echt en onvervalst,
en bestaande dat gebruikmaken hierin dat verdachte dat geschrift heeft doen
toekomen aan het/de [bedrijf 13]
en/of [bedrijf 9] in verband met de aanvraag van een doorlopende
kredietovereenkomst op naam van die [aangever 23],
dan wel opzettelijk zodanig(e) geschrift(en) heeft afgeleverd of voorhanden
heeft gehad, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat dat/die
geschift(en) bestemd was/waren voor zodanig gebruik;
B)
hij op of omstreeks 28 juni 2010, althans in of omstreeks juni 2010 te [pleegplaats 2]
en/of de gemeente(n) Borger-Odoorn en/of Emmen en/of elders in
Nederland,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of
door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van
verdichtsels, [aangever 23] heeft bewogen tot de afgifte van 38.000 euro, in
elk geval van enig goed,
hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid,
- terwijl die [aangever 23] niet wist dat er een kredietovereenkomst op haar naam
was afgesloten ter hoogte van 38.000 euro -
- tegen die [aangever 23] gezegd dat er een foute boeking van 38.000 euro op de
bankrekening van die [aangever 23] was gedaan en/of dat dat bedrag moest worden
teruggestort, en/of
- die [aangever 23] daartoe verzocht om dat bedrag op een bankrekening van
verdachte te storten, en/of
- ( aldus) zich voorgedaan als bonafide financieel dienstverlener/adviseur
en/of bemiddelaar,
waardoor die [aangever 23] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
C)
hij in of omstreeks de periode van 28 juni 2010 tot en met 7 februari 2013 in
de gemeente(n) Emmen en/of Borger-Odoorn en/of elders in Nederland
opzettelijk 15.000 euro, in elk geval een hoeveelheid geld, dat geheel of ten
dele toebehoorde aan [aangever 23], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte (dossierpagina 1050), en welk(e) geld/goed(eren) verdachte uit
hoofde van zijn beroep, of tegen geldelijke vergoeding, van/als financieel
dienstverlener/adviseur en/of bemiddelaar, en/of uit een leenovereenkomst, in
elk geval anders dan door misdrijf onder zich had,
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
5.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 7 februari 2013
in de gemeente(n) Borger-Odoorn en/of Emmen en/of elders in Nederland,
terwijl verdachte bij vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Assen van
17 mei 2011, in staat van faillissement is verklaard,
ter bedrieglijke verkorting van de rechten van zijn schuldeiser(s),
A)
een goed, te weten een auto, merk PT Cruiser, aan de boedel heeft onttrokken,
B)
niet heeft voldaan aan de op hem rustende verplichtingen ten opzichte van het
voeren van een administratie ingevolge artikel 15i van Boek 3 van het
Burgerlijk Wetboek, en/of het bewaren en/of te voorschijn brengen van de
boeken, bescheiden en/of andere gegevensdragers in dat artikel bedoeld,
immers heeft verdachte niet een volledige en samenhangende administratie, als
bovenbedoeld, bijgehouden en/of aan de curator overgelegd.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het onder parketnummer 18/810058-11 onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 onder A primair, B en C en 5 onder A en B alsmede onder parketnummer 18/930000-14 onder 1, 2 primair, 3, 4, 5 primair, 6, 7, 8, 9 onder A en B primair, 10, 11, 12 onder A en B, 13 en 14 tenlastegelegde.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor hetgeen onder parketnummer 18/810058-11 onder 3 en 4 onder A en B alsmede voor hetgeen onder parketnummer 18/930000-14 onder 1, 3, 4, 6, 7, 9 onder A en B, 11, 12 en 14 aan verdachte ten laste is gelegd en geconcludeerd dat bewezenverklaring kan volgen voor de overige tenlastegelegde feiten.
De rechtbank zal hetgeen daartoe over en weer is aangevoerd hieronder nader bij haar beoordeling betrekken.
Beoordeling van het bewijs
Civielrechtelijk geschil en doelbesteding
De raadsman heeft betoogd dat het in meerdere gevallen waar verduistering ten laste is gelegd gaat om een civielrechtelijk geschil over de nakoming en dat derhalve geen sprake is geweest van strafrechtelijk verwijtbaar handelen.
Van toe-eigenen als bedoeld in artikel 321 Wetboek van Strafrecht (Sr) is sprake indien een persoon zonder daartoe gerechtigd te zijn als heer en meester beschikt over een goed dat aan een ander toebehoort. Van een zodanig beschikken kan onder meer sprake zijn indien aan een ander dan de verdachte toebehorende gelden aan de verdachte zijn overgemaakt met een bepaald, al dan niet contractueel vastgelegd doel en de verdachte deze gelden tegen de afspraken in beheert of voor andere doeleinden heeft aangewend, dan wel indien teruggave van die gelden door de verdachte onmogelijk is gemaakt of aanmerkelijk is bemoeilijkt. De rechtbank zal aan de hand van deze maatstaf in die zaken waarin deze bewijsvraag speelt, beoordelen of sprake is van verduistering.
Uit hoofde van zijn beroep
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij als financieel adviseur of als tussenpersoon overeenkomsten vast legde tussen of namens een klant en een verzekeringsmaatschappij of een financieringsmaatschappij. Gelet daarop en gelet op de overige bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat bewezen kan worden dat sprake was van het uitoefenen van een beroep als bedoeld in artikel 322 van het Wetboek van Strafrecht
Pleegperiode
Met de raadsman is de rechtbank van oordeel dat bij een aantal van de tenlastegelegde feiten de einddatum van de pleegperiode de datum van het faillissement moet zijn, te weten 17 maart 2011, en niet de datum van aanhouding van verdachte, in casu 5 februari 2013. De rechtbank zal in de bewezenverklaring van die feiten 17 maart 2011 nemen als einddatum van de pleegperioden.
Feit 1, 930000-14
Verdachte heeft ontkend iets met de gestelde valsheden te maken te hebben. De rechtbank is van oordeel dat op grond van de voor dit feit opgenomen bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de in de tenlastelegging genoemde arbeidsovereenkomst vals is en dat verdachte deze opzettelijk heeft gebruikt door dit stuk aan [aangever 1] te doen toekomen ten behoeve van de loonadministratie van (het bedrijf van) mevrouw [medeverdachte 1].
Feit 2, 930000-14
Verdachte heeft de primair ten laste gelegde verduistering erkend. Op grond van de voor dit feit opgenomen bewijsmiddelen wordt dit feit wettig en overtuigend bewezen verklaard.
Feit 3, 930000-14
Verdachte heeft ontkend dat de arbeidsovereenkomst tussen hem en mevrouw [aangever 4] valselijk zou zijn opgemaakt, aangezien zij volgens de verklaring van verdachte wel degelijk voor hem heeft gewerkt. Het feit dat zij ook daadwerkelijk bij verdachte heeft gewerkt wordt door aangeefster stellig ontkend. Uit het dossier, meer in het bijzonder de verklaringen en stukken die betrekking hebben op vergelijkbare verwijten, blijkt echter afdoende dat verdachte meermalen is betrokken geweest bij het valselijk opmaken van arbeidsovereenkomsten en loonstroken, vermoedelijk om op basis daarvan leningen, kredieten en hypotheken af te sluiten. Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van aangeefster geloofwaardig te achten is. Op grond van de voor dit feit aangehaalde bewijsmiddelen, in samenhang met de bewijsmiddelen die de rechtbank in de zaken van [aangever 1], [aangever 6] en [aangever 11] (feiten 1, 6 en 9B van deze tenlastelegging) en de zaak [aangever 23] (feit 4 op de tenlastelegging met nummer 910058-11) heeft gebezigd, wordt het tenlastegelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen verklaard.
Feit 4, 930000-14
De rechtbank is van oordeel dat er, gelet op hetgeen zij hierboven in algemene zin heeft overwogen, sprake is van verduistering in dienstbetrekking en niet, zoals door de verdediging is gesteld, van het enkel niet nakomen van een civiele overeenkomst. De rechtbank overweegt daartoe dat op het moment dat het hier bedoelde geldbedrag aan verdachte werd overgemaakt, in november 2009, hij wist dat teruggave van dat geld onmogelijk was, nu hij al een groot aantal terug te betalen leningen was aangegaan, hij nog altijd geen (andere) inkomsten genoot en er geen enkel reëel zicht bestond op inkomsten in de voorzienbare toekomst van een zodanige omvang dat hij aan al zijn tot dan toe aangegane verplichtingen zou kunnen voldoen. Aldus heeft hij zich het door aangever overgemaakte geldbedrag wederrechtelijk toegeëigend.
Feit 5, 930000-14
Verdachte heeft ter zitting de misleiding van aangeefster met de geknipte en geplakte folder van "SNS Maxisparen" erkend. Op grond van deze bekennende verklaring, de aangifte en de betreffende folder is de rechtbank van oordeel dat verdachte aangeefster heeft opgelicht door zich te presenteren als een bonafide financieel dienstverlener en hiermee een valse hoedanigheid aan te nemen. Door de vervalste folder middels knippen en plakken van een SNS- logo te voorzien en hiermee voor te wenden dat hij gerechtigd was een niet-bestaande spaarvorm van de SNS-bank aan te bieden en aan te geven dat aangeefster het bedrag op elk gewenst moment kon opeisen, hetgeen naar verdachte toen al wist, niet mogelijk was heeft verdachte een listige kunstgreep aangewend en is tevens sprake van een samenweefsel van verdichtsels. De primair tenlastegelegde oplichting wordt op grond van de voor dit feit aangehaalde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen verklaard.
Feit 6, 930000-14
De rechtbank is van oordeel dat het primair tenlastegelegde medeplegen van valsheid in geschrift op grond van de voor dit feit opgenomen bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, mede gelet op de bij feit 3 gegeven overwegingen.
Feit 7, 930000-14
Ook in dit geval is de rechtbank van oordeel dat er, gelet op hetgeen zij hierboven in algemene zin heeft overwogen, sprake is van verduistering in dienstbetrekking en niet, zoals door de verdediging is gesteld, van het enkel niet nakomen van een civiele overeenkomst. De rechtbank overweegt daartoe dat in de periode dat de hier bedoelde geldbedragen aan verdachte werden overgemaakt, in januari en februari 2010, hij wist dat teruggave van dat geld onmogelijk was, nu hij al een groot aantal terug te betalen leningen was aangegaan, hij nog altijd geen (andere) inkomsten genoot en er geen enkel reëel zicht bestond op inkomsten in de voorzienbare toekomst van een zodanige omvang dat hij aan al zijn tot dan toe aangegane verplichtingen zou kunnen voldoen. Aldus heeft hij zich het door aangeefster overgemaakte geldbedrag wederrechtelijk toegeëigend.
Feit 8, 930000-14
Op grond van de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting, de aangifte en de onderliggende schriftelijke stukken wordt de tenlastegelegde verduistering in dienstbetrekking wettig en overtuigend bewezen verklaard.
Feit 9, 930000-14, onder A
De rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om te kunnen vaststellen dat verdachte het hier bedoelde geld zich opzettelijk wederrechtelijk heeft toegeëigend. De rechtbank overweegt daartoe dat uit de stukken, in het bijzonder de afgesloten leningsovereenkomst, niet blijkt dat het geld aan verdachte is geleend met een bepaald, vastomlijnd doel, terwijl, gezien het moment waarop het geld aan verdachte is overgemaakt, evenmin gesteld kan worden dat verdachte op dat moment wist dat terugbetaling onmogelijk zou zijn. Derhalve wordt verdachte van het onder feit 9 onder A tenlastegelegde vrijgesproken.
Feit 9, 930000-14, onder B primair
De rechtbank stelt op grond van de hierna te noemen bewijsmiddelen vast dat verdachte de aangevers een rekening heeft laten openen bij de ASN-bank, dat hij als enige de toegang had tot en de beschikking had over de gelden op deze rekening, dat hij beschikte over de ID-bewijzen van de aangevers en dat hij een valse arbeidsovereenkomst heeft opgemaakt op naam van [aangever 11], kennelijk met het doel om voldoende kredietwaardigheid te kunnen aantonen bij de kredietverlener. Op grond van deze bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, staat naar het oordeel van de rechtbank buiten redelijke twijfel vast dat het verdachte is geweest die het in de tenlastelegging bedoelde doorlopende krediet van € 50.000,- heeft afgesloten bij [bedrijf 6], met behulp van door hem vervalste handtekeningen, en dit bedrag vervolgens heeft laten overmaken op de door hem beheerde rekening bij de ASN-bank. De rechtbank zal derhalve het onder B primair tenlastegelegde bewezen verklaren.
Feit 10, 930000-14
Op grond van de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting, de aangifte en de onderliggende schriftelijke stukken wordt de tenlastegelegde verduistering in dienstbetrekking wettig en overtuigend bewezen verklaard, zij het tot een bedrag van € 15.000,-, zijnde het bedrag dat tot heden niet door verdachte is terugbetaald.
Feit 11, 930000-14
De rechtbank stelt vast dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat een bedrag van € 12.000,- is gestort op de rekening van verdachte, terwijl uit de brief van [bedrijf 14] (van 27 november 2009) blijkt dat het de bedoeling van aangever was om daarmee een extra aflossing op de hypotheek te doen. Hoewel verdachte zelf niet heeft kunnen aangeven waar het geld door hem voor is gebruikt, staat in ieder geval vast dat het niet is gebruikt voor het doel waarvoor het door aangever aan verdachte was uitgeleend, zodat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het geld zich opzettelijk wederrechtelijk heeft toegeëigend. Daarmee kan verduistering in dienstbetrekking wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
Feit 12, 930000-14 onder A
Verdachte heeft gesteld dat aangever het krediet van € 17.000,- zelf heeft aangevraagd en dat hij daar geen valselijke opgemaakte aanvraag voor heeft opgesteld. Aangever heeft daar tegenover verklaard dat hij niets van dat krediet afwist en ook niet kon weten, omdat dit direct is gestort op een rekening waarvan hij het beheer had overgedragen aan verdachte. Aangever heeft tevens verklaard dat de handtekening op de aanvraag zelfs niet leek op die van hem. Op grond van de aangehaalde bewijsmiddelen voor dit feit, maar ook de overeenkomstige werkwijze van verdachte in meerdere strafbare feiten uit dit onderzoek, is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat het verdachte is geweest die de kredietaanvraag heeft gedaan en daartoe die aanvraag van een valse handtekening heeft voorzien.
Feit 12, 930000-14 onder B
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat aangever [aangever 15] een rekening op zijn naam heeft geopend voor verdachte en vervolgens het beheer daarvan volledig uit handen heeft gegeven aan verdachte. Dat heeft verdachte ter zitting ook bevestigd en blijkt verder uit het feit dat door de curator de bankpassen van deze rekening bij verdachte zijn aangetroffen. Uit de aangehaalde bewijsmiddelen blijkt dat deze rekening vrijwel uitsluitend gevoed werd met geldbedragen die naar het oordeel van de rechtbank uit (eigen) misdrijf afkomstig waren, nu het in alle gevallen gaat om geld dat is verkregen door middel van gedragingen die elders in dit vonnis als strafbare feiten zijn aangemerkt. Verdachte heeft vervolgens handelingen verricht om de criminele herkomst van het geld te verhullen. De tenlastegelegde doorstortingen zijn immers gedaan naar rekeningen waar verdachte ook of als enige toegang toe had, dan wel van een zodanige omschrijving voorzien dat de suggestie werd gewekt dat het geld voor een derde bestemd was, terwijl verdachte daar in werkelijkheid over kon blijven beschikken. Derhalve is sprake geweest van witwassen. Gelet op de schaal en frequentie waarmee dit is gebeurd kan bewezen worden dat verdachte hier een gewoonte van heeft gemaakt.
Feit 13, 930000-14
Op grond van de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting en de overige voor dit feit aangehaalde bewijsmiddelen wordt de tenlastegelegde verduistering in dienstbetrekking wettig en overtuigend bewezen verklaard.
Feit 14, 930000-14
Op grond van de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting en de overige voor dit feit aangehaalde bewijsmiddelen wordt de tenlastegelegde verduistering in dienstbetrekking wettig en overtuigend bewezen verklaard.
Feit 1, 810058-11
Verdachte heeft gesteld dat aangeefsters op de hoogte waren van alle stortingen en leningen en dat daarom geen sprake kan zijn van verduistering. De raadsman heeft op grond hiervan vrijspraak bepleit. Op grond van de aangehaalde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat buiten redelijke twijfel vaststaat dat verdachte het geld gebruikt heeft voor andere doeleinden dan waarvoor dat aan hem was gegeven, nog daargelaten de vraag of de aangevers gezien hun beperkte verstandelijke vermogens in dit verband wel een afgewogen beslissing hebben kunnen nemen. Aldus heeft verdachte het geld zich opzettelijk wederrechtelijk toegeëigend. Ten aanzien van de bedragen die in de tenlastelegging onder het tweede gedachtestreepje staan vermeld heeft verdachte dat overigens ook ronduit toegegeven. Op grond van de voor dit feit aangehaalde bewijsmiddelen wordt de primair tenlastegelegde verduistering in dienstbetrekking wettig en overtuigend bewezen verklaard.
Feit 2, 810058-11
Op grond van de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting en de overige voor dit feit aangehaalde bewijsmiddelen wordt de primair tenlastegelegde oplichting wettig en overtuigend bewezen verklaard.
Feit 3, 810058-11
De rechtbank stelt vast dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte aan de familie [aangever 21] heeft voorgespiegeld dat hij geld van hen wilde lenen om een klantenbestand (in de verklaringen wel aangeduid als de “[bedrijf 15] portefeuille”) te kunnen overnemen voor een bedrag van € 40.000,-. Verdachte heeft echter op geen enkele manier aannemelijk gemaakt dat hem daadwerkelijk een dergelijk klantenbestand is aangeboden, noch dat hij het van de aangevers verkregen geld daaraan heeft besteed. De verklaring die verdachte in dit verband ter terechtzitting heeft afgelegd, namelijk dat hij op een parkeerplaats een contant bedrag van € 30.000,- heeft betaald aan een derde, wiens naam verdachte niet heeft willen of kunnen noemen, acht de rechtbank dermate ongeloofwaardig dat daaraan geen enkele waarde kan worden gehecht. Ook voor het overige blijkt op geen enkele wijze uit het dossier dat verdachte dit klantenbestand ooit heeft verkregen. Terzijde wijst de rechtbank er op dat uit de verklaring van de [getuige 1], accountmanager bij [bedrijf 15], kan worden afgeleid dat het zeer onwaarschijnlijk is dat voor een klantenbestand een dergelijk bedrag zou moeten worden betaald. Verder acht de rechtbank van belang dat verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat een aanzienlijk deel van de in verband hiermee door aangevers geleende geldbedragen zijn gebruikt voor andere zakelijke en privé-uitgaven. Door zich in strijd met de waarheid te presenteren als een bonafide financieel dienstverlener en het werkelijke doel van het geleende geld te verzwijgen voor aangevers is de rechtbank van oordeel dat verdachte gebruik heeft gemaakt van een samenweefsel van verdichtsels en een valse hoedanigheid. Ten aanzien van de € 40.000,- en € 24.621,08 is de rechtbank dan ook van oordeel dat de tenlastegelegde oplichting wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Van de in de tenlastelegging opgenomen € 6.000,- is vast komen te staan dat deze door verdachte aan aangevers is gevraagd om de huur te kunnen voldoen van zijn bedrijfspand. Nu uit de bewijsmiddelen blijkt dat dit bedrag door aangevers op de rekening van de eigenaar van het pand is gestort, kan ten aanzien van dit bedrag de oplichting niet worden bewezen en zal verdachte worden vrijgesproken.
Van de in de tenlastelegging opgenomen € 26.515,- is tussen aangevers en verdachte afgesproken dat de lening van dit geld ziet op het 'doen van een investering in het bedrijf van verdachte'. De opsteller van de tenlastelegging heeft echter kennelijk het oog gehad op de hierboven genoemde oplichting ten aanzien van de aankoop van een klantenbestand. Het bedrag van € 26.515,- is echter een jaar later door verdachte van aangevers geleend en bovendien blijkt uit de aangifte en de verklaring van verdachte ten aanzien van dit bedrag niet van oplichting. Verdachte zal ook ten aanzien van dit bedrag partieel worden vrijgesproken.
Feit 4, 810058-11
De rechtbank is op grond van de aangehaalde bewijsmiddelen van oordeel dat het krediet van
€ 38.000,- op naam van aangeefster is aangevraagd op grond van een daartoe valselijk opgemaakt arbeidscontract en loonstroken. Aangeefster heeft verklaard nooit bij [bedrijf 12] te hebben gewerkt en dat het haar handtekening niet is onder de aanvraag en de [medeverdachte 3] heeft verklaard dat deze documenten op verzoek van verdachte zijn opgemaakt.
De onder A tenlastegelegde oplichting wordt derhalve wettig en overtuigend bewezen verklaard.
De rechtbank acht verder op grond van de aangehaalde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat de kredietaanvraag door verdachte op naam van aangeefster is gedaan zonder haar medeweten en dat hij haar onder valse voorwendselen – namelijk door uit hoofde van zijn beroep als haar financieel dienstverlener haar voor te houden dat er een onterechte boeking op haar rekening had plaatsgevonden – ertoe heeft bewogen om het door de kredietverlener verstrekte geld naar hem over te boeken.
Op grond van de bekennende verklaring van verdachte ter zitting en de aangifte wordt de onder C tenlastegelegde verduistering in dienstbetrekking wettig en overtuigend bewezen verklaard.
Feit 5, 810058-11
Op grond van de bekennende verklaring van verdachte ter zitting en de overige voor dit feit aangehaalde bewijsmiddelen wordt de tenlastegelegde bedrieglijke bankbreuk wettig en overtuigend bewezen verklaard.
In de feiten waar de rechtbank tot een bewezenverklaring is gekomen, steunt de beslissing dat verdachte deze feiten heeft begaan op de inhoud van de bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder parketnummer 19/930000-14 onder 1, 2 primair, 3, 4, 5 primair, 6 primair, 7, 8, 9 onder B primair, 10, 11, 12 onder A en B, 13 en 14 en onder parketnummer 19/810058-11 onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 onder A primair en onder B en C en 5 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
Onder parketnummer 19/930000-14:
1.
hij in de periode van 1 december 2010 tot en met 31 januari 2011 in de gemeenten Borger-Odoorn en Emmen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valse arbeidsovereenkomst - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat geschrift echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat verdachte die arbeidsovereenkomst aan [aangever 1] heeft doen toekomen ten behoeve van de loonadministratie van een relatie van verdachte, te weten [medeverdachte 1] en haar [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2], en bestaande die valsheid hierin dat die arbeidsovereenkomst van die [medeverdachte 1] en dat bedrijf met betrekking tot de werknemer genaamd [aangever 2] geheel fictief was;
2 primair.
hij in de periode van 18 mei 2010 tot en met 17 maart 2011 in de gemeenten Borger-Odoorn en Emmen, opzettelijk in totaal 20.000 euro, toebehorende aan [aangever 3], welk geld verdachte telkens anders dan door misdrijf, te weten uit hoofde van zijn beroep als
financieel dienstverlener onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
3.
hij in de periode van 1 april tot en met 1 juni 2009 in de gemeenten Borger-Odoorn en Emmen, nader te noemen geschriften - elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt, immers heeft verdachte geheel fictief, opgemaakt
- een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, zogenaamd gesloten tussen verdachtes [bedrijf 3] en [aangever 4], gedateerd 1 april 2009, en
- twee loonafrekeningen zogenaamd vanwege verdachtes [bedrijf 3] en gericht aan die [aangever 4] over de perioden april 2009 en mei 2009,
zulks met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
4.
hij in de periode van 1 november 2009 tot en met 17 maart 2011 in de gemeente Borger-Odoorn, opzettelijk 25.000 euro, dat toebehoorde aan [aangever 5], en welk geld verdachte anders dan door misdrijf, te weten uit hoofde van zijn beroep van financieel dienstverlener en uit een leenovereenkomst onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
5 primair.
hij in de periode van 1 september 2009 tot en met 17 maart 2011 in de gemeente Exloërveen en Borger-Odoorn, telkens met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen telkens door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een listige kunstgreep en door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 2] heeft bewogen tot de afgifte van 5600 euro en 25.000 euro, hebbende verdachte telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - listiglijk en in strijd met de waarheid
- die [aangever 2] het voorstel gedaan om die geldbedragen te gebruiken om via verdachte en zijn [bedrijf 4] te sparen en/of vast te zetten tegen een hoge rentevergoeding, en
- daartoe die [aangever 2] een folder en overeenkomst over SNS Maxisparen via verdachtes [bedrijf 4] doen toekomen ten onrechte voorzien van een SNS-bank logo, en
- die [aangever 2] gezegd om die geldbedragen ter beschikking te stellen aan verdachte en dat verdachte die spaarregeling verder zou uitvoeren, en
- aldus zich voorgedaan als bonafide financieel dienstverlener,
waardoor die [aangever 2] telkens werd bewogen tot bovenomschreven afgiften;
6 primair.
hij in juni 2010 in de gemeente Borger-Odoorn, tezamen en in vereniging met een of meer
medeverdachten, nader te noemen geschriften, - elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt , immers heeft verdachte tezamen en in vereniging met zijn medeverdachten geheel valselijk/fictief opgemaakt
- een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, zogenaamd tussen het [bedrijf 12] en [aangever 6], gedateerd 21 juni 2010, en
- een salarisspecificatie zogenaamd vanwege [bedrijf 12] en bestemd voor [aangever 6], over de periode van 21 juni 2010 tot en met 18 juli 2010,
zulks met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken;
7.
hij in de periode van 1 januari 2010 tot en met 17 maart 2011 in de gemeente Borger-Odoorn, opzettelijk 21.006 euro en 24.681 euro, dat toebehoorde aan [aangever 7] en [aangever 8], en welk geld verdachte uit hoofde van zijn beroep van financieel dienstverlener en uit leenovereenkomsten onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
8.
hij in de periode 3 februari 2010 tot en met 17 maart 2011 in de gemeente Borger-Odoorn, opzettelijk 3700 euro, dat toebehoorde aan [aangever 9], en welk geld verdachte uit hoofde van zijn beroep van financieel dienstverlener en ten behoeve van een af te sluiten spaarovereenkomst onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
9 onder B primair.
hij in oktober 2011 in de gemeente Borger-Odoorn een aanvraag en overeenkomst voor een doorlopend krediet ter hoogte van 50.000 euro bij het [bedrijf 6] (contractnummer 30613812) op naam van [aangever 10] en [aangever 11] - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt, immers heeft verdachte zonder instemming en medeweten van [aangever 10] en [aangever 11]
- die aanvraag gedaan en die overeenkomst laten opmaken, en
- op die aanvraag en overeenkomst valse ondertekeningen geplaatst, zogenaamd namens de kredietnemers [aangever 10] en [aangever 11], en een bankrekeningnummer vermeld waar verdachte als enige het beheer van en de toegang toe had,
zulks met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
10.
hij in de periode van 14 december 2007 tot en met 17 maart 2011 in de gemeente Borger-Odoorn, opzettelijk 15.000 euro, dat toebehoorde aan [aangever 12] en/of [aangever 13] en welk geld verdachte uit hoofde van zijn beroep van financieel dienstverlener en ten behoeve van een fonds en uit een leenovereenkomst onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
11.
hij in de periode van 1 januari 2005 tot en met 17 maart 2011 in de gemeente Borger-Odoorn, opzettelijk 12.000 euro, dat toebehoorde aan [aangever 14] en welk geld verdachte uit hoofde van zijn beroep van financieel dienstverlener en beheerder onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
12 A.
hij in de periode van 1 december 2009 tot en met 1 maart 2010, in de gemeenten Borger-Odoorn en/of Emmen, geschriften, te weten
a. a) een overeenkomst voor een doorlopend krediet ter hoogte van 17.000 euro bij het [bedrijf 7] (contractnummer 746711913) en op naam van [aangever 15], en
b) een bijbehorende betalingsopdracht bestemd voor dat bedrijf, en
c) een bevestiging bestemd voor dat bedrijf
- elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt,
immers heeft verdachte zonder instemming en medeweten van [aangever 15]
- die overeenkomst aangevraagd en gesloten en op die overeenkomst een valse ondertekening geplaatst, zogenaamd namens die [aangever 15], en
- op die betalingsopdracht (behorende bij die overeenkomst) vermeld dat de uitbetaling van 17.000 euro krediet uit die overeenkomst diende te worden gedaan op [bankrekeningnummer 1] en op die opdracht een valse handtekening geplaatst, zogenaamd namens die [aangever 15], terwijl verdachte als enige de toegang tot en het beheer over genoemd bankrekeningnummer had, en
- op die bevestiging, gedateerd 15 februari 2010 en bestemd voor [bedrijf 7], verklaard dat verdachte, als contactpersoon van het [bedrijf 8], persoonlijk aanwezig was geweest bij het financieringscontract inzake klant [aangever 15] en contractnummer 746711913,
zulks met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
12 B)
hij in de periode van 2 maart 2010 tot en met 5 mei 2011, in de gemeente Emmen en Borger-Odoorn, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt immers heeft verdachte op na te noemen tijdstippen na te noemen voorwerpen, verworven en voorhanden gehad en overgedragen, te weten:
- op 2 maart 2010 geldbedragen van 2100 euro en 2000 euro en 995 euro en 1100 euro, en
- op 26 maart 2010 een geldbedrag van 2000 euro, en
- op 31 maart 2010 een geldbedrag van 10.680 euro, en
- op 1 juni 2010 een geldbedrag van 5000 euro, en
- op 4 oktober 2010 een geldbedrag van 1500 euro, en
- op 27 oktober 2010 een geldbedrag van 10.000 euro,
zijnde die geldbedragen telkens overboekingen van [bankrekeningnummer 1] (op naam van [aangever 15]) naar [bankrekeningnummer 2] (op naam van [naam 1] en/of Erven [naam 2] en/of [naam 3]), terwijl verdachte telkens de toegang tot en het beheer had over die bankrekeningen, terwijl hij telkens wist dat bovenomschreven voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
13.
hij in de periode van 21 oktober 2010 tot en met 17 maart 2011 in de gemeente Borger-Odoorn, opzettelijk 10.000 euro en 25.000 euro, dat toebehoorde aan [aangever 16] en welk geld verdachte uit hoofde van zijn beroep van financieel dienstverlener onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
14.
hij in de periode van 7 augustus 2009 tot en met 17 maart 2011 in de gemeente Borger-Odoorn, opzettelijk 17.000 euro, dat toebehoorde aan [aangever 17], en welk geld verdachte uit hoofde van zijn beroep van financieel dienstverlener en ten behoeve van een spaarrekening onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Onder parketnummer 19/810058-11:
1. primair.
hij in de periode van 27 maart 2009 tot en met 17 maart 2011 te [pleegplaats 3], telkens opzettelijk
- 20.095,05 euro, dat toebehoorde aan [aangever 18], en
- 5544,37 euro en 5327,37 euro en 3450 euro, die toebehoorden aan [aangever 18] en/of [aangever 19],
en welk geld verdachte telkens uit hoofde van zijn beroep van financieel dienstverlener onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2 primair.
hij in de periode van 1 december 2009 tot en met 1 februari 2010, in de gemeenten Spijkenisse en/of Borger-Odoorn, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een listige kunstgreep en door een samenweefsel van verdichtsels, telkens [aangever 20] heeft bewogen tot de afgifte van 6662,50 euro en 6500 euro, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en in strijd met de waarheid
- die [aangever 20] het voorstel gedaan om haar vrij gekomen geldbedragen nog een jaar langer vast te zetten tegen een hoge(re) rente via SNS Maxisparen in een overeenkomst met verdachtes [bedrijf 4], en
- daartoe aan die [aangever 20] een folder met betrekking tot SNS Maxisparen, ten onrechte voorzien van een SNS-logo, gegeven of doen toekomen, en
- die [aangever 20] gezegd dat die [aangever 20] daartoe spaargeld zou dienen over te maken naar een bankrekening van verdachte en dat verdachte, na betaling, dan die spaarovereenkomst zou uitvoeren, en
- aldus zich heeft voorgedaan als bonafide financieel dienstverlener,
waardoor die [aangever 20] telkens werd bewogen tot bovenomschreven afgiften;
3 primair.
hij in de periode van 1 januari 2008 tot en met 12 november 2009, te [pleegplaats 2], meermalen, telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 21] en/of [aangever 22] heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, te weten 40.000 euro en 24.621,08 euro, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- aan die [aangever 21] en/of [aangever 22], zijnde destijds buren van verdachte en met wie verdachte een vriendschappelijke relatie onderhield, gevraagd om hem zakelijk te helpen door hem geld te lenen ten behoeve van de aankoop/overname door verdachte van een [bedrijf 15] verzekeringsportefeuille, en
- daarbij tegen die [aangever 21] en/of [aangever 22] gezegd dat verdachte voor die [aangever 21] en/of [aangever 22] de kredietrente met betrekking tot die leningen zou vergoeden en een deel van de maandelijkse hypotheekrente, en
- vervolgens gevraagd om een aanvullende lening omdat er problemen zouden zijn met die aankoop/overname, en
- aldus zich voorgedaan als bonafide financieel dienstverlener,
waardoor die [aangever 21] en/of [aangever 22] telkens werden bewogen tot bovenomschreven afgiften;
4 A) primair.
hij in de periode van 24 tot en met 25 juni 2010 in de gemeente Amsterdam, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, het bedrijf [bedrijf 11], heeft bewogen tot het aangaan van een schuld, te weten een doorlopende kredietovereenkomst, en de afgifte van 38.000 euro,
hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en in strijd met de waarheid - door tussenkomst van een kredietbemiddelaar - aan het [bedrijf 9] doen toekomen:
- een kopie van een valselijk opgemaakte kredietovereenkomst, zogenaamd ondertekend door [aangever 23], en
- een kopie van een valselijk opgemaakte betalingsopdracht, zogenaamd ondertekend door die [aangever 23], en
- een kopie van een valselijk opgemaakt Krediet aanvraagformulier, zogenaamd ondertekend door die [aangever 23], en
- een kopie van een rijbewijs op naam van die [aangever 23], en
- een valselijk opgemaakte/fictieve arbeidsovereenkomst, gedateerd 24 mei 2010 en bijbehorende salarisstrook over periode 6, te weten 24 mei 2010 tot 20 juni 2010, zogenaamd van het [bedrijf 12] en op naam van die [aangever 23] en een bijbehorend internet bankafschrift op naam van die [aangever 23] met een creditboeking van 1525 euro salaris van dat bedrijf over de periode 6-2010, waardoor dat bedrijf werd bewogen tot het aangaan van bovenomschreven schuld en tot bovenomschreven afgifte;
4 B)
hij op 28 juni 2010 te [pleegplaats 2], met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 23] heeft bewogen tot de afgifte van 38.000 euro, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en in strijd met de waarheid,
- terwijl die [aangever 23] niet wist dat er een kredietovereenkomst op haar naam was afgesloten ter hoogte van 38.000 euro, en
- tegen die [aangever 23] gezegd dat er een foute boeking van 38.000 euro op de bankrekening van die [aangever 23] was gedaan en dat dat bedrag moest worden teruggestort, en
- die [aangever 23] daartoe verzocht om dat bedrag op een bankrekening van verdachte te storten, en
- aldus zich voorgedaan als bonafide financieel dienstverlener,
waardoor die [aangever 23] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
4 C)
hij in de periode van 28 juni 2010 tot en met 17 maart 2011 in de gemeenten Emmen en/of Borger-Odoorn, opzettelijk 15.000 euro, dat toebehoorde aan [aangever 23] en welk geld verdachte uit hoofde van zijn beroep van financieel dienstverlener onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
5.
hij de periode van 1 januari 2011 tot en met 7 februari 2013 in de gemeenten Borger-Odoorn en Emmen, terwijl verdachte bij vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Assen van 17 mei 2011, in staat van faillissement is verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten van zijn schuldeisers,
A)
een goed, te weten een auto, merk PT Cruiser, aan de boedel heeft onttrokken,
en B)
niet heeft voldaan aan de op hem rustende verplichtingen ten opzichte van het voeren van een administratie ingevolge artikel 15i van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, en het bewaren en te voorschijn brengen van de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers in dat artikel bedoeld,
immers heeft verdachte niet een volledige en samenhangende administratie, als bovenbedoeld, bijgehouden en aan de curator overgelegd.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Strafbaarheid van de feiten
Het bewezen verklaarde levert op: