In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 9 juni 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met een minderjarige. De verdachte, bijgestaan door zijn advocaat mr. M.S. de Groene, werd beschuldigd van meerdere ontuchtige handelingen met een slachtoffer dat op het moment van de feiten tussen de 12 en 16 jaar oud was. De rechtbank heeft de zaak behandeld na terechtzittingen op 13 februari en 26 mei 2015. De tenlastelegging omvatte onder andere het tongzoenen en het seksueel binnendringen van het slachtoffer. De officier van justitie concludeerde dat het ten laste gelegde bewezen kon worden, terwijl de verdediging betoogde dat de periode van de handelingen beperkt moest worden tot na augustus 2005, na het overlijden van de tante van het slachtoffer.
De rechtbank heeft de aangifte van het slachtoffer als geloofwaardig beoordeeld en heeft vastgesteld dat de ontuchtige handelingen gedurende de gehele ten laste gelegde periode hebben plaatsgevonden. De verdachte heeft de handelingen bekend, maar voerde aan dat hij niet volledig verantwoordelijk was vanwege zijn psychologische beperkingen. De rechtbank heeft de psychologische rapportage in overweging genomen en geconcludeerd dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar was, maar niet volledig onschuldig aan zijn daden.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 15 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en behandeling. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan het slachtoffer, die zich als benadeelde partij had gevoegd. De rechtbank heeft de vordering van het slachtoffer gedeeltelijk toegewezen, met een schadevergoeding van € 5.000,-- voor immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact op het slachtoffer.