ECLI:NL:RBNNE:2015:3087

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
20 april 2015
Publicatiedatum
30 juni 2015
Zaaknummer
18.720066-15
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders na herhaalde winkeldiefstallen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 20 april 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan twee winkeldiefstallen en het overtreden van een winkelverbod. De verdachte, die sinds 27 juni 2013 als veelpleger wordt aangemerkt, heeft een geschiedenis van crimineel gedrag en is thans gedetineerd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders in de voorwaardelijke vorm, met een proeftijd van twee jaar en een meldplicht als bijzondere voorwaarde.

De tenlastelegging omvatte drie feiten: de diefstal van een flesje parfum uit een winkel op 13 januari 2015, de diefstal van voedingsmiddelen uit een kliko op 11 september 2014, en wederrechtelijk binnendringen in een besloten lokaal op 20 december 2014. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de feiten heeft gepleegd, ondanks zijn eerdere veroordelingen voor soortgelijke misdrijven. De officier van justitie heeft een onvoorwaardelijke gevangenisstraf geëist, maar de rechtbank heeft dit afgewezen, omdat de wet niet voorziet in een gevangenisstraf naast de ISD-maatregel.

De rechtbank heeft bij de strafmotivering rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke situatie van de verdachte. De verdachte heeft geen vast verblijfadres, geen werk en is verslaafd aan drugs. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veiligheid van goederen en de maatschappij een ISD-maatregel vereisen, en heeft de verdachte aangespoord om hulp te accepteren en zijn leven weer op de rit te krijgen. De uitspraak is gedaan in het belang van de maatschappij en ter voorkoming van recidive.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/720066-15
ter berechting gevoegd parketnummers 18/720014-15 en 18/720222-14
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 20 april 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in [verblijfplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 10 april 2015.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. B.P.M. Canoy, advocaat te Leeuwarden.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. S.T. Kooistra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 13 januari 2015,
te [pleegplaats],
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een winkel, gelegen
aldaar aan de [straat 1], heeft weggenomen een flesje parfum (van het merk
Gucci), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
winkelbedrijf [bedrijfsnaam 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de
verdachte tot een gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in
kracht van gewijsde is gegaan;
2.
hij op of omstreeks 11 september 2014 te [pleegplaats] met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening in/uit een kliko staande op een met een hekwerk
omgeven/afgesloten bedrijfsterrein aan/nabij de [straat 2] heeft weggenomen
diverse voedingsmiddelen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [bedrijfsnaam 2] supermarkt, in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs
heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft
gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 11 september 2014 te [pleegplaats] ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening in/uit een met hekwerk omgeven/afgesloten bedrijfsterrein
aan/nabij de [straat 2] weg te nemen enig goed dat van zijn gading zou
blijken zou blijken te zijn, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijfsnaam 2], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang
tot dat terrein te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn
bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, het
hekwerk van dat terrein heeft vernield en/of (vervolgens) dat terrein heeft
betreden en/of goederen op dat terrein heeft gepakt/verzameld
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op of omstreeks 20 december 2014, in de gemeente Leeuwarden,
wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal gelegen/gevestigd
aan de [straat 1] te [pleegplaats] en in gebruik bij het winkelbedrijf [bedrijfsnaam 3],
althans bij een ander of anderen dan bij verdachte.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- veroordeling voor het onder 1., 2. primair en 3. ten laste gelegde;
- oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die in duur gelijk is aan de duur van de op de dag van de uitspraak ondergane inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis, met aftrek van voorarrest;
- oplegging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 jaar, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar;
- oplegging van de bijzondere voorwaarde van de meldplicht bij een reclasseringsinstelling alsmede het zich gedragen naar de aanwijzingen van de betreffende reclasseringsinstelling.

Beoordeling van het bewijs

feit 1.
De raadsman heeft gesteld dat de rechtbank de herkenning van verdachte op de beelden niet voor het bewijs zou mogen gebruiken zolang de rechtbank ook zelf de beelden kan bekijken.
De stelling van de raadsman is niet gebaseerd op de wet of het recht en de rechtbank verwerpt dit verweer. Los daarvan heeft de rechtbank besloten ter terechtzitting de beelden te bekijken, in aanwezigheid van verdachte en de raadsman. De rechtbank constateert dat de door verbalisant gegeven beschrijving van de beelden overeenkomt met hetgeen door de leden van de rechtbank op de beelden wordt gezien.
De rechtbank stelt op grond van de hierna te noemen bewijsmiddelen [1] die de daartoe redengevende feiten en omstandigheden bevatten, ten aanzien van het onder 1. ten laste gelegde het volgende vast.
Namens winkelbedrijf [bedrijfsnaam 1], gevestigd aan de [straat 1] in [pleegplaats] is aangifte gedaan van diefstal van een parfum van het merk Gucci, toebehorend aan het winkelbedrijf, gepleegd op 13 januari 2015. De diefstal werd vastgelegd door een beveiligingscamera. Aangever heeft de beelden bekeken en herkende [verdachte] als de persoon die een flesje parfum uit het schap wegpakte en in de binnenzak van zijn jas wegstopte en vervolgens de winkel verliet zonder af te rekenen. [2] Verdachte is door diverse opsporingsambtenaren herkend hetzij van de bewegende beelden [3] , hetzij van een daarvan gemaakt fotoblad. [4] Verdachte is op 8 november 2013 voor een soortgelijk misdrijf veroordeeld tot gevangenisstraf; deze veroordeling is onherroepelijk. [5]
feit 2.
De raadsman stelt dat er geen sprake is van diefstal wanneer je weggegooid voedsel uit een kliko wegneemt.
De rechtbank verwerpt dit verweer. In deze zaak ging het om een afvalcontainer van een supermarkt die zich op een voor het publiek afgesloten gedeelte van het terrein bevond. De goederen bevonden zich daarmee nog steeds in eigendom van de supermarkt.
De rechtbank stelt op grond van de hierna te noemen bewijsmiddelen [6] die de daartoe redengevende feiten en omstandigheden bevatten, ten aanzien van het onder 2. ten laste gelegde het volgende vast.
Verdachte heeft verklaard dat hij op 11 september 2014 op het door hekken afgesloten terrein van supermarkt [bedrijfsnaam 2] aan de [straat 2] in [pleegplaats] is geweest en bij een winkelwagen met voedsel stond toen hij werd aangesproken door personeel van de [bedrijfsnaam 2]. [7] Een personeelslid van de [bedrijfsnaam 2] heeft verdachte zien staan op het afgesloten deel van het terrein. Er lagen diverse goederen op het terrein die afkomstig waren uit de op dit terrein staande kliko's met goederen met een overschreden houdbaarheidsdatum; deze goederen zijn eigendom van [bedrijfsnaam 2]. Op de parkeerplaats van de [bedrijfsnaam 2] stonden vier winkelwagens gevuld met etensresten van de [bedrijfsnaam 2] uit de afvalcontainers. [8]
feit 3.
De rechtbank stelt op grond van de hierna te noemen bewijsmiddelen [9] die de daartoe redengevende feiten en omstandigheden bevatten, ten aanzien van het onder 3. ten laste gelegde het volgende vast.
Verdachte heeft verklaard dat hij op 20 december 2014 in [pleegplaats] in de winkel van [bedrijfsnaam 3] is geweest. [10] Een beveiliger heeft hem daar gezien. [11] Aan verdachte was op 10 mei 2014 een winkelverbod opgelegd en uitgereikt, geldend van 8 mei 2014 tot 8 mei 2015. [12] De betreffende winkel van [bedrijfsnaam 3] valt onder dit winkelverbod; dit wordt kenbaar gemaakt door een sticker. [13]

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 13 januari 2015, te [pleegplaats], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkel, gelegen aldaar aan de [straat 1], heeft weggenomen een flesje parfum (van het merk Gucci), toebehorende aan winkelbedrijf [bedrijfsnaam 1],
terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
2.
hij op 11 september 2014 te [pleegplaats] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een kliko, staande op een met een hekwerk omgeven/afgesloten bedrijfsterrein aan/nabij de [straat 2], heeft weggenomen diverse voedingsmiddelen, toebehorende aan [bedrijfsnaam 2] supermarkt.
3.
hij op 20 december 2014, in de gemeente Leeuwarden, wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal gelegen/gevestigd aan de [straat 1] te [pleegplaats] en in gebruik bij het winkelbedrijf [bedrijfsnaam 3].
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. Diefstal, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf, wegens een daaraan soortgelijk misdrijf, in kracht van gewijsde is gegaan.
2. Diefstal.
3. In het besloten lokaal, bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportages, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee winkeldiefstallen en hij heeft een winkelverbod overtreden. Sinds 27 juni 2013 wordt verdachte als veelpleger aangemerkt. Hij heeft geen vast verblijfadres, geen werk en schulden. Verdachte heeft sinds jaren een onderhoudsdosis methadon en gebruikt daarnaast cannabis en regelmatig cocaïne en/of heroïne. Tot nu toe heeft verdachte hulpverlening en begeleiding afgewezen. De reclassering heeft geadviseerd verdachte een voorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen met als bijzondere voorwaarde een meldplicht nu iets dergelijks nog nooit aan verdachte is opgelegd en verdachte daar nu wel open voor staat. De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte, naast een voorwaardelijke plaatsing in een instelling voor stelselmatige daders (ISD), ook een gevangenisstraf wordt opgelegd. De rechtbank kan de officier van justitie hierin niet volgen nu de wet niet voorziet in oplegging van een gevangenisstraf naast een ISD (HR:2006:AV1161).
De raadsman heeft gesteld dat niet wordt voldaan aan de eis dat de afgelopen 5 jaar (gerekend tot 13 januari 2015) voor meer dan 10 misdrijven processen-verbaal zijn opgemaakt. Hij heeft daarbij gesteld dat ook de veroordelingen voor misdrijffeiten die nog niet onherroepelijk zijn, niet mogen worden meegeteld. De rechtbank kan de raadsman hierin niet volgen. In de richtlijn voor strafvordering bij meerderjarige veelplegers (in het bijzonder de vordering van de ISD-maatregel bij stelselmatige daders) is vastgelegd welke processen-verbaal niet mee mogen tellen; de door de raadsman genoemde variant valt daar niet onder.

Motivering van de maatregel

De rechtbank zal aan verdachte de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders opleggen in de voorwaardelijke vorm, met een proeftijd van twee jaar en als bijzondere voorwaarde een meldplicht. Verdachte voldoet aan de eisen die aan oplegging van deze maatregel gesteld zijn. De door verdachte begane diefstallen betreft een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, verdachte is in de vijf jaren voorafgaand aan deze misdrijven ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk tot een gevangenisstraf en de feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen. Daarnaast moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan, terwijl de veiligheid van goederen oplegging van de maatregel eist.
Gelet op een en ander acht de rechtbank oplegging van de maatregel geboden ter beveiliging van de maatschappij en ter beëindiging van de recidive van verdachte. Het is nu aan verdachte om hulp te accepteren en zijn leven weer op de rit te krijgen en niet opnieuw misdrijven te gaan plegen.
Het is niet mogelijk het voorarrest in mindering te brengen bij oplegging van de ISD-maatregel. De voorlopige hechtenis van verdachte zal worden opgeheven.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38m, 38p, 43a, 57, 138 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:
Plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren.
Bepaalt, dat deze maatregel niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 38p, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich uiterlijk op 4 mei 2015 meldt bij Verslavingszorg Noord Nederland en zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens deze reclasseringsinstelling.
Draagt genoemde reclasseringsinstelling op de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden, 20 april 2015.
Beveelt de onmiddellijke invrijheidstelling van verdachte.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th.A. Wiersma, voorzitter, mr. Y. Huizing en mr. M.B. de Wit, rechters, bijgestaan door T.L. Komrij, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 20 april 2015.
Mr. Huizing is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
w.g.
Wiersma
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
De Wit
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
Komrij
locatie Leeuwarden,

Voetnoten

1.De genoemde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm op ambtseed en door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakt; de genoemde pagina's bevinden zich in het doorgenummerde proces-verbaal met OPS-dossiernummer 2015014254, gesloten op 10 februari 2015.
2.Het proces-verbaal van aangifte op pagina 11
3.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 februari 2015, pagina 16.
4.De processen-verbaal van bevindingen d.d. 6 februari 2015, pagina's 20 en 21.
5.Een uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 20 februari 2015, pagina 7.
6.De genoemde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm op ambtseed en door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakt; de genoemde pagina's bevinden zich in het doorgenummerde proces-verbaal met OPS-dossiernummer 2014100267, gesloten op 11 september 2014.
7.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 10 april 2015.
8.Het proces-verbaal van verhoor [getuige], d.d. 11 september 2014, pagina 14.
9.De genoemde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm op ambtseed en door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakt; de genoemde pagina's bevinden zich in het doorgenummerde proces-verbaal met OPS-dossiernummer 20141861943, gesloten op 23 december 2014.
10.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 10 april 2015.
11.Het proces-verbaal verhoor getuige, d.d. 20 december 2014, pagina 11.
12.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 22 december 2014, pagina 16 en het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 20 december 2014, pagina 17.
13.Het proces-verbaal van aanhouding, d.d. 20 december 2014, pagina 5.