In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 26 juni 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die op 30 december 2014 in [pleegplaats] enkele bankpasjes met bijbehorende pincodes voorhanden had, terwijl hij wist dat deze gestolen waren. De verdachte had de pasjes verstopt in zijn onderbroek. Daarnaast heeft hij op 29 december 2014 samen met twee anderen geprobeerd [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag van € 5.000,--, dat afkomstig was van misdrijf. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling en poging tot medeplegen van opzetheling, maar sprak hem vrij van de poging tot afpersing. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wist dat de bankpasjes door misdrijf waren verkregen en dat hij samen met anderen heeft geprobeerd om een geldbedrag te verkrijgen door middel van bedreiging. De officier van justitie had een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijftien maanden geëist, maar de rechtbank legde een gevangenisstraf van zes maanden op, met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij [Provincie] afgewezen en de benadeelde partij [slachtoffer 2] niet ontvankelijk verklaard in zijn vordering. De rechtbank gelastte tevens de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van tien maanden.