ECLI:NL:RBNNE:2015:3050

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
20 maart 2015
Publicatiedatum
26 juni 2015
Zaaknummer
18.730385-14
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf voor meerdere inbraken en diefstallen met vorderingen van benadeelde partijen

Op 20 maart 2015 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere inbraken en diefstallen. De verdachte, geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], was gedetineerd en werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. D. Uygul. Het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. J.F. Severs. De tenlastelegging omvatte onder andere een poging tot diefstal in een woning, diefstal van motorbrandstof, en diefstallen van voertuigen. De rechtbank heeft op basis van het bewijs geoordeeld dat de verdachte voor enkele feiten schuldig was, maar sprak hem vrij van andere tenlastegelegde feiten wegens onvoldoende bewijs. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast werden er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder reclasseringstoezicht en behandeling voor verslavingsproblematiek. De rechtbank behandelde ook vorderingen van benadeelde partijen, waarbij enkele vorderingen niet ontvankelijk werden verklaard, terwijl andere vorderingen werden toegewezen. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730385-14
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18/730011-15
ter berechting gevoegd parketnummer 18/720254-14
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 20 maart 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in [verblijfplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 6 maart 2015.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. D. Uygul, advocaat te Leeuwarden.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. J.F. Severs.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, in de zaak met parketnummer 18/730385-14 ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de avond/nacht van 14 op 15 okt 2014, te [pleegplaats 1], gemeente
Dongeradeel, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met
het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning aan het
[straat 1] weg te nemen (een) goed(eren) van zijn gading, geheel of ten
dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of
die/dat weg te nemen goed(eren) van zijn gading onder zijn bereik te brengen
door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met voormeld oogmerk via
een raam die woning is binnengegaam, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen
misdrijf niet is voltooid;
2.
hij in of omstreeks de avond/nacht van 14 op 15 okt 2014, te [pleegplaats 1], gemeente
Dongeradeel, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een
bedrijfspand aan de [straat 2] heeft weggenomen een laptop, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft
en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door
middel van braak, verbreking en/of inklimming;
3.
hij in of omstreeks de avond/nacht van 14 op 15 okt 2014, te [pleegplaats 1], gemeente
Dongeradeel, in/uit de achtertuin van een woning aan de [straat 3]
, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft
weggenomen een fiets, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
4.
hij in of omstreeks de periode van 13 mei 2014 tot en met 14 mei 2014 te
[pleegplaats 2] met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (motor
in een) schuur bij een woning aan/nabij de [straat 4] heeft weggenomen
een hoeveelheid motorbrandstof, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft
verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft
gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
5.
hij op of omstreeks 1 juli 2014 als degene door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt, welke gedraging hij al dan niet als bestuurder van een motorrijtuig had verricht en welk verkeersongeval had plaatsgevonden in [pleegplaats 3], gemeente Ferweradiel,
op/aan de [straat 5], op of omstreeks 07.40 uur
de (voornoemde) plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten,
terwijl bij dat ongeval, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, aan
een ander (te weten [slachtoffer 5]) letsel en/of schade was toegebracht;
en in de zaak met parketnummer 18/730011-15:
1.
hij in of omstreeks het tijdvak van 29 t/m 30 september 2014 te [pleegplaats 4],
gemeente Dongeradeel, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft
weggenomen een auto, Fiat Cinquecento, in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte;
2.
hij in of omstreeks het tijdvak van 29 t/m 30 september 2014 te [pleegplaats 5],
gemeente Ferwerderadiel, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft
weggenomen een auto, VW Golf, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- vrijspraak van het in de zaak met parketnummer 18/730385-14 onder 3. ten laste gelegde;
- veroordeling voor het overige ten laste gelegde;
- oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren;
- oplegging van de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden;
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2], met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
- niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij [slachtoffer 4];
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 7], met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
- niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij [naam 1].

Beoordeling van het bewijs

feit 2. parketnummer 18/730385-14
De rechtbank acht onvoldoende bewijs aanwezig om te komen tot een bewezenverklaring van de in de zaak met parketnummer 18/730385-14 onder 2. ten laste gelegde diefstal van een laptop. Weliswaar zijn er enkele verklaringen waaruit blijkt dat verdachte de weggenomen laptop in zijn bezit heeft gehad maar daaruit volgt niet zonder meer dat verdachte de diefstal heeft gepleegd. Daar komt bij dat de verklaring van [getuige] over de laptop vaag is. [getuige] heeft de betreffende laptop bij het politiebureau afgeleverd maar uit haar verklaring blijkt niet hoe zij te weten is gekomen waar de laptop zich bevond. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van dit feit.
feit 3. parketnummer 18/730385-14
De rechtbank is, met de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat er voor dit feit onvoldoende wettig bewijs aanwezig is en dat verdachte van dit feit moet worden vrijgesproken.
feit 4. parketnummer 18/730385-14
De raadsman heeft gesteld dat verdachte van dit feit moet worden vrijgesproken nu op de plaats van het delict niet alleen bloed van verdachte is aangetroffen maar ook bloed van een onbekend gebleven persoon. Dit laatste laat een aantal mogelijkheden open aldus de raadsman.
De rechtbank is van oordeel dat het bewijs sluitend is. Het bloed van verdachte is op het motorblok van de motor waaruit benzine is weggenomen, aangetroffen. Verdachte heeft zich ten aanzien van dit feit beroepen op zijn zwijgrecht en geeft daarmee geen enkele andere verklaring over de aanwezigheid van zijn bloed op die specifieke plaats. Dat er naast het bloed van verdachte ook nog bloed van een ander is aangetroffen, tast de betrouwbaarheid van het bewijs tegen verdachte niet aan.
feit 5. parketnummer 18/730385-14
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van dit feit nu uit de bewijsmiddelen niet blijkt dat verdachte de persoon was die de auto ten tijde van het ongeval bestuurde. Dit kan evenmin worden afgeleid uit de omstandigheden waaronder en het tijdstip waarop met de betreffende auto een ongeval is veroorzaakt.

De bewijsmiddelen

De rechtbank past met betrekking tot het in de zaak met parketnummer 18/730385-14 onder 1. ten laste gelegde en de in de zaak met parketnummer 18/730011-15 onder 1. en 2. ten laste gelegde feiten de volgende bewijsmiddelen toe, met inachtneming van het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin van het Wetboek van Strafvordering:
feit 1. parketnummer 18/730385-14
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 maart 2015;
2. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. PL0100-2014116124-1, d.d. 16 oktober 2014, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1];
feit 1. parketnummer 18/730011-15
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 maart 2015;
2. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. PL0200-2014108081-1, d.d. 30 september 2014, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 6];
feit 2. parketnummer 18/730011-15
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 maart 2015;
2. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. PL0200-2014107837-1, d.d. 30 september 2014, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 7].
De rechtbank past bij de beoordeling van het in de zaak met parketnummer 18/730385-14 onder 4. ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe.
1. De inhoud van een zaaksdossier, OPS-dossiernummer PL0200-2014111818 Z, gesloten op 17 oktober 2014 bestaande uit diverse processen-verbaal waaronder:
1.1.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL02GL-2014050721-1, d.d. 14 mei 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [slachtoffer 4]:
Ik woon op de [straat 4] te [pleegplaats 2]. Op 14 mei 2014 omstreeks 15:30 kwam ik in mijn schuur en zag dat de klapdeuren open stonden. Ik zag dat mijn motor, merk Suzuki Intruder, vernield was. Ik zag dat er schade aan de benzinetank ontstaan is, dat de bougiekabel stuk was en de benzineslang is vernield. Ik zag dat een mij onbekende schroevendraaier naast de motor lag. Ook zag ik een paar druppels bloed op het motorblok.
Ik vermis ongeveer vijf liter benzine uit mijn motor. Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
1.2.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL02N3-2014050721-2, d.d. 24 mei 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisanten:
Wij zagen dat in het houten hok aan de achterzijde van de woning aan de [straat 4] te [pleegplaats 2] onder andere een motor van het merk Suzuki stond. Wij zagen wij dat er aan de linkerzijde van het motorblok bloed zat. Dit bloed werd bemonsterd en veiliggesteld voor nader onderzoek (SIN: AAHH8274NL).
1.3.
een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, d.d. 5 juni 2014 opgemaakt door de NFI-deskundige forensisch DNA-onderzoek ing. H.J. van Paassen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als zijn/haar verklaring:
Het aangeleverde sporenmateriaal is onderworpen aan een DNA-onderzoek.
Het bloedspoor met het DNA-identiteitszegel AAHH8274NL geeft een match met het DNA van [verdachte], geboren [geboortedatum]. Het betreft een enkelvoudig DNA-profiel met een matchkans kleiner dan één op één miljard.
De rechtbank acht de feiten en omstandigheden die genoemd zijn in de met betrekking tot feit 4. in de zaak met parketnummer 18/730385-14 gebruikte bewijsmiddelen redengevend voor hetgeen ten aanzien van dit feit bewezen is verklaard. Op grond daarvan heeft de rechtbank de overtuiging bekomen dat verdachte dit feit heeft begaan.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het in de zaak met parketnummer 18/730385-14 onder 1. en 4. en het in de zaak met parketnummer 18/730011-15 onder 1. en 2. ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
in de zaak met parketnummer 17/730385-14
1.
hij in de avond/nacht van 14 op 15 oktober 2014, te [pleegplaats 1], gemeente Dongeradeel, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan het [straat 1] weg te nemen (een) goed(eren) van zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen door middel van inklimming, met voormeld oogmerk via een raam die woning is binnengegaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij in de periode van 13 mei 2014 tot en met 14 mei 2014 te [pleegplaats 2] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (motor in een) schuur bij een woning aan/nabij de [straat 4] heeft weggenomen een hoeveelheid motorbrandstof, toebehorende aan [slachtoffer 4], waarbij verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
en in de zaak met parketnummer 18/730011-15
1.
hij in het tijdvak van 29 t/m 30 september 2014 te [pleegplaats 4], gemeente Dongeradeel, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een auto, Fiat Cinquecento, toebehorende aan [slachtoffer 6];
2.
hij in het tijdvak van 29 t/m 30 september 2014 te [pleegplaats 5], gemeente Ferwerderadiel, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een auto, VW Golf,
toebehorende aan [slachtoffer 7].
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
in de zaak met parketnummer 17/730385-14
1. Poging tot diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming.
4. Diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
en in de zaak met parketnummer 18/730011-15
1. Diefstal.
2. Diefstal.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, de over hem opgemaakte rapportage, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de door verdachte erkende ad informandum gevoegde feiten, zoals deze op de dagvaarding met parketnummer 18/730011-15 zijn vermeld en welke hiermee zijn afgedaan.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot inbraak in een woning, diefstal van benzine uit een motorfiets, twee diefstallen van auto's, vijf pogingen tot diefstal van auto's c.q. autosleutels, diefstal van een snorfiets, diefstal van een fiets en vernieling.
Deze misdrijven veroorzaken over het algemeen veel kosten en frustratie bij de eigenaren van de goederen. Daarnaast veroorzaken zij een algemeen gevoel van onrust in de maatschappij.
Verdachte is al vele malen onherroepelijk veroordeeld tot onvoorwaardelijke gevangenisstraffen voor het plegen van vermogensdelicten en hij is inmiddels als veelpleger aangemerkt. Uit de over verdachte opgemaakte reclasseringsrapportage komt naar voren dat verdachte zich er van bewust is dat hij, als hij op dezelfde voet verder gaat, het risico loopt een ISD-maatregel opgelegd te krijgen. De reclassering signaleert bij verdachte naast deze externe motivatie om mee te werken met de reclassering en te veranderen, ook een interne motivatie. Mogelijk geeft dit verdachte een extra impuls om zich te houden aan de afspraken die worden gemaakt in het kader van een hulpverleningstraject.
De officier van justitie heeft een straf geëist die zowel aansluit bij de door de rechtbank gehanteerde landelijke oriëntatiepunten als tegemoet komt aan de wens van de reclassering en verdachte een hulpverleningstraject op te leggen. De rechtbank acht, alles afwegend en ondanks het feit dat zij verdachte niet van 1 maar van 3 feiten vrijspreekt, de door de officier geëiste straf passend en geboden.

Benadeelde partijen

1. [slachtoffer 2] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte in de zaak met parketnummer 18/730385-14 onder 2. ten laste gelegde feit.
De rechtbank acht het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan niet bewezen. De benadeelde partij zal niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
2. [slachtoffer 4] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte in de zaak met parketnummer 18/730385-14 onder 4. ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat zij over onvoldoende informatie beschikt om de hoogte van de geleden schade te kunnen beoordelen. De enkele mededeling van de benadeelde dat de kosten van het herstel van de schade de waarde van de motor, door de benadeelde gesteld op circa € 1.500,00, vele malen zou overtreffen, is daarvoor onvoldoende. Daarnaast speelt dat de motor een restwaarde zal hebben; de benadeelde heeft daarover geen gegevens verschaft. De rechtbank zal niet overgaan tot schorsing van het onderzoek om de hoogte van die schade alsnog te doen aantonen. Dit zal namelijk leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding. De benadeelde partij zal daarom niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
3. [slachtoffer 7] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte in de zaak met parketnummer 18/730011-15 onder 2. ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
Door de raadsman is gesteld dat niet uit de stukken blijkt dat de door de benadeelde genoemde parrot (een handsfreeset voor de telefoon) door verdachte is vernield.
De rechtbank leest in de door de verdachte afgelegde verklaring bij de politie dat hij "een babystoeltje en de tomtom en nog wat dingen" uit de auto heeft gehaald en dat hij deze goederen heeft achtergelaten op een parkeerplaats. Bij die "nog wat dingen" kan heel goed de door de benadeelde genoemde parrot hebben gezeten en het is eveneens goed voorstelbaar dat de parrot door deze actie van verdachte vernield is geraakt. De benadeelde heeft ter zitting bevestigd dat het apparaat stuk was toen hij het terug kreeg.
De rechtbank is van oordeel dat de door de benadeelde gestelde schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend.
De rechtbank acht de vordering, die niet dan wel onvoldoende door verdachte en diens raadsman is weersproken, derhalve gegrond en voor toewijzing vatbaar.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen nu verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade.
4. [naam 1] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het op de dagvaarding in de zaak met parketnummer 18/730011-15 onder 2. genoemde ad informandum gevoegde feit.
De rechtbank is van oordeel dat zij over onvoldoende informatie beschikt om de hoogte van de geleden schade te kunnen vaststellen. De enkele mededeling van de benadeelde dat de snorscooter niet goed meer functioneert en dat de kosten voor herstel hoger zullen zijn dan de dagwaarde van de snorscooter, te weten circa € 400,00, is daarvoor onvoldoende. Daarnaast speelt dat de snorscooter een restwaarde zal hebben; de benadeelde heeft daarover geen gegevens verschaft. De rechtbank zal niet overgaan tot schorsing van het onderzoek om de hoogte van die schade alsnog te doen aantonen. Dit zal namelijk leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding. De benadeelde partij zal daarom niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36f, 45, 57, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte in de zaak met parketnummer 18/730385-14 onder 2., 3. en 5. is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 18/730385-14 onder 1. en 4. en het in de zaak met parketnummer 18/730011-15 onder 1. en 2. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden.
Bepaalt, dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot zes maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich meldt bij Verslavingszorg Noord Nederland op het adres Oostergoweg 6 te Leeuwarden en dat hij zich moet blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
2. dat de veroordeelde zich onder behandeling zal stellen voor zijn verslavingsproblematiek en aanverwante sociaal maatschappelijke problemen bij de (Forensische) verslavingszorg FACT of een soortgelijke instelling voor ambulante, forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering. De veroordeelde moet zich houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling of de behandelaar zullen worden gegeven;
3. dat de veroordeelde zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang of een soortgelijke instelling, en zich zal houden aan het
(dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld, op het moment dat en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
4. dat de veroordeelde zich zal onthouden van het gebruik van amfetamine, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. De veroordeelde is verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek of urineonderzoek.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
De benadeelde partijen
1. Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] niet ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
2. Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] niet ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
3. Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 7] toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 553,02 (zegge: vijfhonderd drieënvijftig euro en twee eurocent).
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 7], te betalen een bedrag van € 553,02 (zegge: vijfhonderd drieënvijftig euro en twee eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 11 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat geheel uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 7], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
4. Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij [naam 1] niet ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.G.W. Lootsma-Oude Nijeweme, voorzitter, mr. I.M. Dölle en mr. A. Postma, rechters, bijgestaan door T.L. Komrij, griffier, en uitgesproken ter
openbare terechtzitting van deze rechtbank op 20 maart 2015.
Mr. Postma is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
w.g.
Lootsma-Oude Nijeweme
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Dölle
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
Komrij
locatie Leeuwarden,

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730385-14
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18/730011-15
ter berechting gevoegd parketnummer 18/720254-14
proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de meervoudige strafkamer in bovengenoemde rechtbank op 6 maart 2015
Tegenwoordig:
mr. J.G.W. Lootsma-Oude Nijeweme, voorzitter,
mr. I.M. Dölle en mr. A. Postma, rechters, en
T.L. Komrij, griffier.
Als officier van justitie is ter terechtzitting aanwezig mr. J.F. Severs.
De voorzitter doet de zaken tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De voorzitter belast de oudste rechter met de leiding van het onderzoek.
De verdachte, ter terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de oudste rechter te zijn genaamd:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in [verblijfplaats].
Als raadsman van verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. D. Uygul, advocaat te Leeuwarden.
Ter terechtzitting is tevens verschenen de heer [naam 2] namens de benadeelde partij [slachtoffer 2] en de benadeelde partij de heer [slachtoffer 7].
……….
De oudste rechter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede, dat volgens de beslissing van de rechtbank de uitspraak zal plaatsvinden ter terechtzitting van 20 maart 2015 te 13:00 uur.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en ondertekend door de voorzitter en de griffier.