Uitspraak
Tenlastelegging
Bewijsvraag
Strafbaarheid van het feit
Strafbaarheid van verdachte
Maatregel
Toepasselijke wettelijke voorschriften
zes maandenna aanvang van de tenuitvoerlegging van de maatregel dient te worden beoordeeld;
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 22 mei 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van winkeldiefstal. De verdachte, geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] en thans preventief gedetineerd, is bijgestaan door haar advocaat mr. A. Allersma. Het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. T. Akkerman. De tenlastelegging betrof het wegnemen van een Guess (Eau de toilette) cadeauset uit een winkel in Groningen op 14 februari 2015. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal, waarbij de bekennende verklaring van de verdachte en een proces-verbaal van aangifte als bewijsmiddelen zijn gebruikt.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte strafbaar is en heeft de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD) opgelegd voor de duur van twee jaren. De officier van justitie had deze maatregel gevorderd, onder verwijzing naar eerdere behandelinterventies die niet het gewenste resultaat hadden opgeleverd. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van het feit, de recidive van de verdachte en het advies van de reclassering. De verdachte heeft in het verleden al meerdere keren een ISD-maatregel ondergaan, maar heeft geen blijvende verbetering laten zien.
De rechtbank heeft ook de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd en de persoon van de verdachte in overweging genomen. De verdachte heeft aangegeven gemotiveerd te zijn om een klinische behandeling te ondergaan. De rechtbank heeft besloten dat de maatregel noodzakelijk is voor de beveiliging van de maatschappij en om recidive te voorkomen. De rechtbank heeft bepaald dat de noodzaak van voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel na zes maanden moet worden beoordeeld, en dat de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht op de opgelegde maatregel.