Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
DE STAAT DER NEDERLANDEN,
RIJKSWATERSTAAT,
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 24 juni 2015 uitspraak gedaan in een onteigeningsprocedure waarbij de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, de onteigening van een perceelsgedeelte in de gemeente Harlingen heeft gevorderd. Dit perceelsgedeelte is noodzakelijk voor de aanleg van de verdubbeling van de Rijksweg N31, Traverse Harlingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Staat niet in staat is geweest om het perceelsgedeelte in der minne te verkrijgen, ondanks voldoende pogingen. De Staat heeft een bedrag van € 51.000,00 aangeboden als schadeloosstelling aan de gedaagden, die zich verzetten tegen de vervroegde onteigening en de hoogte van het aangeboden bedrag betwistten.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de in de Onteigeningswet voorgeschreven formaliteiten en termijnen zijn nageleefd en dat er geen verweer is gevoerd tegen de vordering tot vervroegde onteigening. De rechtbank heeft de onteigening toegewezen en het voorschot op de schadeloosstelling vastgesteld op het aangeboden bedrag van € 51.000,00. Tevens is de rechtbank van mening dat de gevolgen van de vervroegde onteigening voor het bedrijf van de gedaagden enkel in de schadeloosstelling kunnen worden betrokken. De deskundigen zijn opgedragen om de schadeloosstelling te begroten en hun rapport uiterlijk op 19 januari 2016 aan partijen toe te zenden.
De rechtbank heeft verder bepaald dat de Leeuwarder Courant als het nieuwsblad zal dienen waarin een uittreksel van het vonnis gepubliceerd dient te worden. De verdere beslissingen zijn aangehouden.