ECLI:NL:RBNNE:2015:2987

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
23 juni 2015
Publicatiedatum
23 juni 2015
Zaaknummer
18.930254-14
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor kinderporno en schennis van de eerbaarheid met nadruk op behandeling en preventie

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 23 juni 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het bezitten van kinderporno en schennis van de eerbaarheid. De verdachte heeft via internet kinderporno bekeken en gedownload, wat heeft bijgedragen aan de instandhouding van de markt voor kinderporno. Daarnaast heeft hij zich op 3 juni 2014 oneerbaar gedragen door in zijn auto te masturberen in het zicht van een zevenjarig meisje. De rechtbank heeft de nadruk gelegd op de noodzaak van behandeling om recidive te voorkomen en heeft een voorwaardelijke gevangenisstraf van 180 dagen opgelegd, met reclasseringstoezicht en de bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich moet laten behandelen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten, waarbij de bekennende verklaringen van de verdachte en ander bewijs in het dossier zijn meegewogen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten onderkend, vooral gezien de impact op de slachtoffers en de samenleving. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 181 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. De rechtbank heeft ook de inbeslaggenomen externe harde schijf verbeurd verklaard, aangezien deze is gebruikt voor het bezit van kinderporno.

De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn openheid over zijn gedrag en de gevolgen daarvan, zoals het verlies van zijn baan. De rechtbank heeft de noodzaak van behandeling benadrukt, gezien de kans op recidive en het risico op toekomstig delictgedrag. De verdachte is onder behandeling bij de AFPN en neemt deel aan een behandelgroep voor zedendelinquenten. De rechtbank heeft de proeftijd vastgesteld op drie jaar, met bijzondere voorwaarden voor behandeling en toezicht.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Locatie Assen
Parketnummer: 18/930254-14
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 23 juni 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende aan [woonadres] te [woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 9 juni 2015.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.W. Brouwer, advocaat te Assen.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. T.H. Pitstra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 3 juni 2014, te
[pleegplaats 1], in de gemeente Emmen, in elk geval in Nederland, meermalen,
althans eenmaal, (telkens) een of meer gegevensdragers bevattende
afbeeldingen, te weten 12 foto's 9 films in bezit heeft gehad en/of
zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking
van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
terwijl op die afbeeldingen een of meer seksuele gedragingen zichtbaar waren,
waarbij (telkens) een of meer personen die kennelijk de leeftijd van achttien
jaar nog niet hadden bereikt, waren betrokken of schijnbaar waren betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen -zakelijk weergegeven- bestonden uit
het oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het oraal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (andere) persoon door
een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de billen en/of de
borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet had
bereikt
en/of
het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de billen van een
(andere) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog
niet had bereikt
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk
de leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed
en/of opgemaakt was en/of poseerde in een omgeving en/of met een of meer
voorwerpen en/of in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij
haar/zijn leeftijd paste
en/of door het camerastandpunt, de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van
kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de afbeelding(en)/film(s)
nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld
gebracht werden
(waarbij) de afbeelding(en) (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking
had(den) en/of strekte(n) tot seksuele prikkeling
en/of
het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het lichaam van een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht/lichaam van een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of (waarbij) de afbeelding(en) (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking
had(den) en/of strekte(n) tot seksuele prikkeling
van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte een gewoonte heeft gemaakt;
2.
hij op of omstreeks 03 juni 2014 te [pleegplaats 2], in de gemeente Emmen, zich
oneerbaar heeft gedragen op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer
bestemd immers heeft verdachte (stapvoets) aan de [straat] gereden in
zijn auto (met de ramen open) en heeft hij zich afgetrokken (in het zicht van
een meisje van zeven jaar oud).

Bewijsvraag

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat het onder 1. en 2. ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen. Zij heeft daartoe aangevoerd dat er, naast de bekennende verklaringen van de verdachte, voldoende ander bewijs in het dossier aanwezig is dat met die verklaringen in lijn is.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gesteld dat zowel het onder 1. als het onder 2. ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen. Hij heeft er daarbij op gewezen dat verdachte meteen openheid van zaken heeft gegeven en heeft bekend.
Beoordeling van het bewijs
De rechtbank past met betrekking tot de ten laste gelegde feiten de volgende bewijsmiddelen toe, met inachtneming van het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin van het Wetboek van Strafvordering:
Feit 1
De bekennende verklaring van verdachte op de terechtzitting afgelegd;
Een proces-verbaal van bevindingen kinderporno-onderzoek d.d. 11 september 2014, met bijlagen, opgenomen op p. 17 e.v. van dossier nummer PL0100-2014141385 d.d. 13 november 2014, van Politie Eenheid Noord-Nederland.
Feit 2
De bekennende verklaring van verdachte op de terechtzitting afgelegd;
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 juli 2014, opgenomen op p. 10 e.v. van dossier nummer PL032V-2014042919 d.d. 24 juni 2014, van Politie Eenheid Noord-Nederland.
Bewezenverklaring
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1. en 2. ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij in de periode van 1 januari 2007 tot en met 3 juni 2014, te [pleegplaats 1],
in de gemeente Emmen, meermalen telkens een gegevensdrager bevattende afbeeldingen, te weten 12 foto’s en 9 films, in bezit heeft gehad en zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst
de toegang heeft verschaft,
terwijl op die afbeeldingen een of meer seksuele gedragingen zichtbaar waren,
waarbij telkens een of meer personen die kennelijk de leeftijd van achttien
jaar nog niet hadden bereikt, waren betrokken of schijnbaar waren betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen -zakelijk weergegeven- bestonden uit
het oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het oraal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (andere) persoon door
een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de billen en/of de
borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet had
bereikt
en/of
het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de billen van een
(andere) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog
niet had bereikt
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk
de leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed
en/of opgemaakt was en/of poseerde in een omgeving en/of met een of meer
voorwerpen en/of in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij
haar/zijn leeftijd paste
en/of door het camerastandpunt, de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van
kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de afbeelding(en)/film(s)
nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld
gebracht werden
(waarbij) de afbeelding(en) (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking
had(den) en/of strekte(n) tot seksuele prikkeling
en/of
het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het lichaam van een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht/lichaam van een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of (waarbij) de afbeelding(en) (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking
had(den) en/of strekte(n) tot seksuele prikkeling
van welke misdrijven verdachte een gewoonte heeft gemaakt;
2.
hij op 3 juni 2014 te [pleegplaats 2], in de gemeente Emmen, zich
oneerbaar heeft gedragen op een plaats, voor het openbaar verkeer
bestemd, immers heeft verdachte over de [straat] gereden in
zijn auto met de ramen open en heeft hij zich afgetrokken in het zicht van
een meisje van zeven jaar oud.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld en onder 1., tussen de woorden ‘12 foto’s 9 films’, het woord ‘en’ toegevoegd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

Strafbaarheid van de feiten

Het bewezen verklaarde levert op:
een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd, enzich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang verschaffen tot een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, meermalen gepleegd,terwijl van het plegen van deze misdrijven een beroep of gewoonte wordt gemaakt;
schennis van de eerbaarheid op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafoplegging

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1. en 2. ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 181 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 5 jaar. Als bijzondere voorwaarden stelt de officier van justitie, naast reclasseringstoezicht, behandeling bij de AFPN voor.
De officier van justitie heeft bij de strafeis aangegeven dat het zwaartepunt wat haar betreft dient te liggen op behandeling en preventie, waarbij zij heeft aangetekend dat verdachte nog een lange weg te gaan heeft. Nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen de onaantastbaarheid van het lichaam, heeft de officier van justitie op grond van artikel 14b van het Wetboek van Strafrecht (Sr) een proeftijd gevorderd die langer is dan het reguliere maximum van drie jaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangegeven dat hij zich, gelet op alle omstandigheden van het geval, goed kan vinden in de strafeis van de officier van justitie. Ook de door de officier van justitie gevorderde lange proeftijd stuit bij de verdediging niet op overwegende bezwaren, nu het belang daarvan voldoende duidelijk is. De focus op behandeling en controle in de toekomst, zoals die doorklinkt in de eis, is wat de raadsman betreft passend. Hij heeft daarbij onderstreept dat verdachte erg moedig is geweest door open te zijn naar zijn omgeving en de consequenties van zijn gedrag te aanvaarden. Deze openheid heeft hem inmiddels onder meer zijn baan gekost.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportage, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het via internet bekijken, downloaden en in bezit hebben van kinderporno. Het is algemeen bekend dat kinderporno ondergronds pleegt te worden geproduceerd onder omstandigheden waarbij jonge, vaak uiterst kwetsbare kinderen worden uitgebuit, misbruikt en vernederd. Hoewel verdachte door foto’s en video’s van internet te downloaden en daar naar te kijken niet zelf kinderen heeft misbruikt, heeft hij, aldus doende, wel indirect bijgedragen aan de instandhouding van de markt voor kinderporno en de industrie die deze markt bedient. De rechtbank is van oordeel dat het leveren van een dergelijke bijdrage op zichzelf ernstig genoeg is om het opleggen van een (deels onvoorwaardelijke) gevangenisstraf te rechtvaardigen.
Daarnaast heeft verdachte schennis van de eerbaarheid gepleegd door op de openbare weg in zijn auto te masturberen. Het spreekt voor zich dat een dergelijke ongevraagde confrontatie in het algemeen als aanstootgevend wordt ervaren. Dat geldt temeer nu, zoals in het onderhavige geval, een meisje van 7 getuige heeft moeten zijn van het oneerbare gedrag van verdachte. Naar mag worden aangenomen, heeft dat gedrag niet alleen bij het jonge meisje, maar ook bij haar ouders hevige gevoelens van schrik en verwarring opgeroepen.
De rechtbank heeft voorts gelet op het advies van Reclassering Nederland van 23 februari 2015. Uit dit advies en uit de verklaring zoals verdachte die ter terechtzitting heeft afgelegd, maakt de rechtbank het volgende op. De kans op recidive schat de reclassering als gemiddeld tot hoog in, terwijl er een laag tot gemiddeld risico op onttrekken aan de voorwaarden bestaat. De reclassering onderkent voorts een zeker risico op toekomstig hands-on delictgedrag.
Verdachte staat in het kader van een gedragsaanwijzing reeds sinds 2 maart 2015 onder behandeling bij de AFPN in verband met zijn pedofiele geaardheid, exhibitionisme en hyperseksualiteit. Daar neemt hij overeenkomstig het advies van de AFPN deel aan de meerdaagse behandelgroep voor zedendelinquenten. Deze behandelvorm is intensief en vraagt een grote tijdsinvestering van verdachte. Na aanvankelijke aarzeling, die verband hield met zijn werk, geeft verdachte thans aan de noodzaak van deze intensieve behandeling in te zien. Ook overigens maakt de rechtbank uit hetgeen verdachte ter terechtzitting naar voren heeft gebracht op, dat het verdachte menens is om zijn problemen onder ogen te zien en daar serieus aan te gaan werken. Hij heeft daarbij bovendien niet de meest gemakkelijke weg gekozen: door naar zijn omgeving, zowel privé als zakelijk, openheid van zaken te geven, heeft verdachte er blijk van gegeven verantwoordelijkheid te willen nemen voor zijn gedrag. De rechtbank houdt er ook rekening mee dat verdachte als gevolg van zijn handelen onder meer is geconfronteerd met het verlies van zijn baan, hetgeen als een ingrijpende persoonlijke consequentie kan worden aangemerkt.
De rechtbank onderschrijft op grond van al deze feiten en omstandigheden de aan de strafeis van de officier van justitie ten grondslag liggende overweging, dat het zwaartepunt op behandeling en preventie dient te liggen. De rechtbank acht in de eerste plaats behandeling van verdachte ter voorkoming van recidive noodzakelijk en houdt er daarbij rekening mee dat die behandeling van lange duur zal zijn. In de tweede plaats dient de straf verdachte er zoveel mogelijk van te weerhouden zich in de toekomst opnieuw aan strafbare feiten als de onderhavige schuldig te maken. Daarom zal de rechtbank een vrijwel geheel voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, onder het opleggen van de bijzondere voorwaarden zoals door de officier van justitie gevorderd.
Ten aanzien van de daarbij vast te stellen proeftijd merkt de rechtbank het volgende op. Op grond van artikel 14b Sr bedraagt de proeftijd ten hoogste drie jaren. Slechts indien er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte
wederomeen misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, kan de proeftijd langer dan drie jaren en maximaal tien jaren bedragen. Voor het opleggen van een langere proeftijd geldt dus als vereiste dat de verdachte reeds een delict heeft gepleegd gericht tegen de onaantastbaarheid van het lichaam. De rechtbank is echter van oordeel dat het enkele bezit van of het zich toegang verschaffen tot kinderporno geen misdrijf is, dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Datzelfde geldt voor het enkele plegen van schennis van de eerbaarheid. Daarom zal de rechtbank de proeftijd op drie jaar vaststellen.

Inbeslaggenomen goederen

De rechtbank acht het inbeslaggenomen voorwerp, te weten de externe harde schijf, [merk 1] (inbeslagcode 291786), vatbaar voor verbeurdverklaring nu het bewezen verklaarde bezit van kinderporno met behulp van dit voorwerp is begaan en deze toebehoort aan verdachte.

Klaagschrift beslag

Met betrekking tot de (externe) harde schijf waarop de kinderporno is aangetroffen, [merk 1] (inbeslagcode 291786), heeft verdachte een verzoek gedaan om te kunnen beschikken over de daarop aanwezige legale bestanden. De rechtbank wijst dit verzoek af. De rechtbank is van oordeel dat het strafvorderlijk belang zwaarder weegt dan het persoonlijke belang van verdachte.
De rechtbank acht verdachte ten slotte niet-ontvankelijk in zijn klaagschrift voor zover het betreft de inbeslaggenomen interne hard disk, [merk 2] (beslagnummer 291789). Ten aanzien van dit voorwerp is immers reeds een beslissing genomen, die inhield dat de harde schijf aan verdachte kon worden teruggegeven, terwijl verdachte bovendien heeft getekend voor ontvangst.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22b, 33, 33a, 239 en 240b van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:
Verklaart het onder 1. en 2. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 181 dagen.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Bepaalt, dat van deze gevangenisstraf een gedeelte,
groot 180 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
 dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
 dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
 dat veroordeelde zich blijft houden aan de afspraken die in het kader van de gedragsaanwijzing gemaakt zijn met de toezichthouder te [plaats] en zich blijft melden zo frequent en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
 dat veroordeelde zich gedurende ten hoogste de gehele proeftijd van drie jaren onder behandeling zal (blijven) stellen van de AFPN of een soortgelijke ambulante forensische instelling, zulks ter beoordeling van de reclassering, op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling aan te geven, teneinde zich te laten behandelen voor zijn pedofiele geaardheid, exhibitionisme en hyperseksualiteit, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens die instelling worden gegeven, een en ander zolang de reclassering dat noodzakelijk acht.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Verklaart verbeurd de in beslag genomen externe harde schijf, [merk 1] (inbeslagcode 291786).
Wijst af het verzoek van de veroordeelde om te kunnen beschikken over de aanwezige legale bestanden op de (externe) harde schijf, [merk 1] (inbeslagcode 291786).
Verklaart de veroordeelde niet-ontvankelijk in zijn klaagschrift voor zover het betreft de inbeslaggenomen interne hard disk, [merk 2] (beslagnummer 291789).
Dit vonnis is gewezen door mr. O.J. Bosker, voorzitter, mr. E. Läkamp en mr. A. Heidekamp, rechters, bijgestaan door mr. A.D. Vermeer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 juni 2015.
Mr. Läkamp en mr. Vermeer zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.