Uitspraak
Bewijsvraag
3 april 2014 niet voor het bewijs mag worden meegenomen, omdat hem niet de cautie is gegeven, terwijl hij op dat moment al wel als verdachte kon worden aangemerkt. Verder heeft de raadsvrouw aangevoerd dat op grond van het forensisch onderzoek de oorzaak van de brand niet kan worden vastgesteld. Nu er naast de door verdachte gerookte sigaret nog andere oorzaken kunnen zijn waardoor de brand is ontstaan, dient verdachte te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.
's avonds een sigaret zou hebben gerookt en pas rond half vier 's nachts de eerste personen in het pand zijn wakker geworden van gehoest en gekuch. De rechtbank zal daar dan ook niet van uitgaan. Geconcludeerd dient derhalve te worden dat er geen bewijs is dat de brand door een handelen of nalaten van verdachte is ontstaan. Aan verdachte is tevens als verwijtbare handeling ten laste gelegd dat hij na het ontstaan van de brand heeft nagelaten personen te waarschuwen die in het pand aanwezig waren en de aangevangen bluswerkzaamheden niet heeft voltooid. Wat daar verder ook van zij, dit is geen handelen of nalaten op grond waarvan schuld aan het veroorzaken van brand in de zin van artikel 158 Sr kan worden aangenomen.
Vordering van de benadeelde partij
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer], wonende te
[plaats], in de vordering niet-ontvankelijk.