ECLI:NL:RBNNE:2015:2849

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
3 juni 2015
Publicatiedatum
15 juni 2015
Zaaknummer
C/17/134801/Ha ZA 14-211
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van de Provincie Fryslân voor schade aan woning door stalen damwand

In deze zaak vorderden eisers, eigenaren van een woning aan het Prinses Margrietkanaal, schadevergoeding van de Provincie Fryslân. De eisers stelden dat hun woning was gaan verzakken als gevolg van het aanbrengen van een stalen damwand door de Provincie. De woning, gebouwd in 1984, was gefundeerd op een gewapende betonplaat en had te maken met ongelijke zettingen. Eisers voerden aan dat de Provincie onrechtmatig had gehandeld door de damwand aan te brengen zonder adequate maatregelen te treffen om schade aan hun woning te voorkomen. De Provincie betwistte de aansprakelijkheid en stelde dat de vordering was verjaard.

De rechtbank oordeelde dat eisers al in 2005 bekend waren met de schade en de daarvoor aansprakelijke persoon, waardoor de verjaringstermijn was gaan lopen. De rechtbank concludeerde dat de vordering van eisers was verjaard, omdat zij de Provincie pas in 2011 aansprakelijk hadden gesteld, meer dan vijf jaar na de aanvang van de verjaringstermijn. De rechtbank wees de vordering af en veroordeelde eisers in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaaknummer / rolnummer: C/17/134801 / HA ZA 14-211
Vonnis van 3 juni 2015
in de zaak van

1.[eiser],

wonende te [aaa],
2.
[eiseres 1],
wonende te [aaa],
eisers,
advocaat mr. P. Stehouwer, kantoorhoudende te Sneek,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
DE PROVINCIE FRYSLÂN,
zetelend te Leeuwarden,
gedaagde,
advocaat mr. L.M. Engels en mr. L.R. Kiers, kantoorhoudende te Den Haag.
Partijen zullen hierna [eisers] en de Provincie genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord
  • de conclusie van repliek
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eisers] is sinds het jaar 2002 eigenaar van het perceel, plaatselijk bekend [eisers], kadastraal bekend gemeente [aaa], sectie M, nummer 321. Op dit perceel staat een door [eisers] bewoonde woning (hierna: de woning).
2.2.
De woning is in het jaar 1984 gebouwd door bouwbedrijf H.P. de Haan en is vlak aan het water van het Prinses Margrietkanaal gelegen en wel op de dijk langs het Prinses Margrietkanaal, die hoger is gelegen dan de achtergelegen weilanden. Achter de woning loopt een sloot, waarvan het peil aanzienlijk lager is dan dat van het Prinses Margrietkanaal.
2.3.
De woning is gefundeerd op een gewapende betonplaat met aanlegdiepte op een veenpakket. Deze bouwwijze laat zich het beste vergelijken met een omgekeerde betonnen bak, waaronder polystreen is aangebracht, waardoor de woning als het ware "drijft" op het veenpakket.
2.4.
Vóór het sluiten van de koopovereenkomst ten aanzien van de woning heeft [eisers] een bouwkundig rapport op laten stellen door "APK voor vastgoed". In het op 16 april 2002 opgestelde rapport is ten aanzien van de fundering het volgende vermeld:
Fundering
Er zijn ongelijke zettingen van de fundering geconstateerd, waardoor scheuren in het metselwerk zijn ontstaan. Herstel van funderingen is gezien de aard van de schade en het mogelijk voltooid zijn van de zettingen niet noodzakelijk. Voor cosmetisch herstel metselwerk, zie B.1.2.
In de "Toelichting en voorwaarden behorende bij deze bouwkundige rapportage" is onder meer vermeld:
Fundering:
Bij scheefstand en/of scheurvorming in muren moet door een deskundige de oorzaak worden onderzocht. Voorzieningen moeten overeenkomstig het rapport van de deskundige worden uitgevoerd.
2.5.
In 2004 heeft de Provincie de eigenaren van onroerend goed langs het Prinses Margrietkanaal - waaronder [eisers] - medegedeeld dat de bestaande houten damwand zou worden vervangen door een stalen damwand.
2.6.
De Provincie heeft de stalen damwand nadien aangebracht, nadat zij een onderzoek heeft laten verrichten naar de staat van verschillende woningen langs het Prinses Margrietkanaal door W.H. [aaa] van [aaa] Makelaars te Grou. [aaa] heeft op 6 en 11 mei 2004 opnames verricht, onder andere van de woning van [cc 1].
2.7.
In de jaren 2006/2007 heeft [eisers] metingen laten uitvoeren in zijn woning door bouwbedrijf De Haan (later geheten: De Haan-Kramer).
2.8.
In 2009 heeft [cc 1] een binnenbrandje gehad in de woning. Een constructeur die op verzoek van de aannemer de constructie moest beoordelen, heeft [eisers] er toen op gewezen dat de woning als het ware wegzakte en hij heeft [eisers] aangeraden om maatregelen te nemen.
2.9.
[eisers] heeft Bouwbedrijf De Haan-Kramer verzocht om een hoogtemeting uit te laten voeren.
2.10.
Bij e-mailbericht van 1 februari 2010 heeft [eisers] de Provincie het volgende medegedeeld:
Er is een probleem met mijn woning: het verzakt. Sinds een jaar of 5 a 6 is dat versneld. Ook de grond erom heen zakt weg. Ik woon aan het PM-kanaal, even noord van [aaa]. Ik vraag me af of de Provincie ook ideeen, adviezen of hulp kan bieden. Graag wil ik daartoe een gesprek bij mij thuis zodat het één en ander gelijk in ogenschouw genomen kan worden. De aannemer en één van de buren hebben te kennen gegeven bij zo'n gesprek aanwezig te willen zijn.
2.11.
Op 4 april 2010 hebben de heren [cc 2] van de Provincie de woning van [eisers] bezocht.
2.12.
Bij e-mailbericht van 8 april 2010 heeft de Provincie onder meer het volgende aan [eisers] medegedeeld:
[…]
U en uw adviseur/aannemer hebben het sterke vermoeden uitgesproken dat er een relatie is tussen het aanbrengen van die damwand en de zakking van uw woning.
[…]
U hebt de provincie om advies gevraagd. Collega [mm] en ik hebben hier gehoor aan gegeven en hebben de situatie rond uw woning en ook die bij de familie De Vries bekeken. We hebben aangegeven dat wijzelf geen specialisten op het gebied van grondwater zijn, maar dat we dit wel aan een provinciale collega willen voorleggen. Inmiddels heb ik een collega (geo)hydroloog gevraagd hiernaar te kijken. Ik verwacht voor eind volgende week een reactie.
[…]
2.13.
Bij e-mailbericht van 15 juni 2010 heeft de Provincie onder meer het volgende aan [eisers] medegedeeld:
[…] hier volgt onze reactie op het verzakkingsprobleem van uw woning. Ik heb de bevindingen van onze hydroloog (afdeling Water) en van het waterschap (WF) op een rijtje gezet. Een en ander heeft geresulteerd in de volgende opmerkingen.
Woning familie [cc 1]
De sloot bij de woning heeft inderdaad geen toevoer. Dat deze sloot met het noordelijke landbouwpeil nog wel een verbinding had, lijkt het waterschap niet waarschijnlijk. Mogelijk dat dit kleine stukje hoogwatercircuit bij de laatste ruilverkaveling niet is meegenomen in er toch sprake was van enig kwelwater dat vanuit de boezem door de kade kwam. Er is geen aanvoer meer om het informele hoogwatercircuit te voeden. In het vigerend peilbesluit is het hoogwatercircuit niet vastgelegd. Het waterschap is zeer terughoudend (uit kostenoogpunt -kosten van de inlaat plus de blijvende beheerkosten) om een inlaat te plaatsen die de hoogwatersloot zou voeden.
Daarnaast:
De scheefzakking van de woning lijkt tot stilstand te worden gebracht door het plaatsen van palen onder de betonplaat waarop de woning is gebouwd. De grondwaterstand rond de woning lijkt daarmee minder relevant voor het beperken van schade aan de woning. Het waterschap voelt zich niet verantwoordelijk voor de schade die ontstaan is aan de woning, om de volgende redenen:
* De woning is gebouwd in de jaren 80;
* Gefundeerd op een betonnen plaat; waarom niet op palen op deze "gevoelige plaats"?
* Op veengrond;
* Naast een kanaal;
* I.v.m. voorgaande: de bouwer is destijds niet zorgvuldig met de situatie ter plaatse omgegaan.
2.14.
Op advies van ingenieursbureau Jansen Wesselink te Drachten heeft bouwbedrijf De Haan-Kramer in opdracht van [eisers] in het jaar 2010 18 stalen buispalen onder de woning aangebracht, te weten 8 buispalen aan de - gezien vanaf het Prinses Margrietkanaal - achterzijde van de woning en 10 buispalen in het midden van de woning.
2.15.
Bij brief van 5 mei 2011 heeft de gemachtigde van [eisers] de Provincie aansprakelijk gesteld voor de schade die hij stelt te hebben geleden als gevolg van een wijziging van het grondwaterpeil ten gevolge van het vervangen van de damwand door de Provincie.
2.16.
[eisers] heeft een onderzoek laten instellen naar de schade aan zijn woning door Fugro GeoServices B.V. (hierna: Fugro). Fugro heeft de situatie ter plaatse gemonitord over de periode van 3 juli 2012 tot en met 19 juli 2013. In het rapport dat door Fugro op
3 december 2013 is uitgebracht, is onder meer vermeld:
[…]
5. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
Het doel van het uitgevoerde onderzoek is om:
A. het, voor zover mogelijk, vaststellen van de oorzaak van de schade van het pand;
B. het bepalen van de te verwachten restzettingen;
C. het uitbrengen van een advies over mogelijke reparaties en het voorkomen van schade in de toekomst.
A. het, voor zover mogelijk, vaststellen van de oorzaak van de schade van het pand.
De schade aan het pand is ontstaan door de combinatie van een fundering op staal (niet onderheide fundering) en de aanwezigheid van een sterk samendrukbare veenlaag in de ondergrond.
De versnelling van de zakking, zoals opgetreden sinds 2005, houdt ons inziens verband met onderstaande 3 oorzaken die elkaar versterken:
1. uitdroging door installeren stalen damwand;
2. uitdroging door groei van de vegetatie;
3. uitdroging door beperkte breedte en diepte van de poldersloot.
ad 1: uitdroging door installeren stalen damwand
De lengte van de verwijderde houten damwand bedraagt volgens opgave van de Provincie Fryslân maximaal 6 m (onderzijde damwand = maximaal circa NAP -6,0m). De lengte van de in 2004/2005 aangebrachte stalen damwand bedraagt volgens opgave van de Provincie Fryslân circa 8 m (onderzijde damwand = circa NAP -8,0 m). Op basis van de in hoofdstuk 3 beschreven bodemopbouw is de kans aanwezig dat de nieuwe stalen damwandplanken zijn doorgezet tot in de waterafsluitende leemlaag (zoals aangetroffen vanaf circa NAP -8,0 m à NAP -8,5 m).
Ten gevolge van het aanbrengen van de nieuwe beschoeiing (stalen damwand) is een waterafsluitende barrière gerealiseerd tussen het Prinses Margrietkanaal en het achtergelegen land. Hierdoor is de grondwaterstand ter plaatse van de woning verlaagd. Oorzaken van deze grondwaterstandsverlaging zijn:
- de horizontale kwelweg vanuit het Prinses Margrietkanaal naar de woning, door de oude (in slechte staat verkerende) houten damwandconstructie, is geblokkeerd;
- de verticale kwelweg, via de onderzijde van de beschoeiing is vergroot door toepassing van een langere damwandlengte. Indien de nieuwe stalen damwand tot in de waterafsluitende leemlaag is geplaatst zal het effect van het vergroten van de damwandlengte op de grondwaterstand ter plaatse van de woning zijn versterkt.
De laagst gemeten grondwaterstand in de periode van 3 juli 2012 t/m 19 juli 2013 bedraagt NAP -2,08 m. Ten gevolge van de opgetreden grondwaterstandsverlagingen zijn de korrelspanningen in het veen toegenomen, waardoor het veen inklinkt met (maaiveld)verzakkingen tot gevolg.
De bovenzijde van de veenlaag is d.d. 3 juli 2012 aangetroffen op NAP -1,3 m à NAP -1,5 m. Hieruit blijkt dat de bovenzijde van het veen wordt blootgesteld aan lucht (grondwaterstand daalt dan tot beneden bovenzijde veenlaag), waardoor het veen (organische stof) oxideert en plantenresten verteren en uiteenvallen in koolstof en water. Dit heeft geleid tot afname van het volume van het veen en dientengevolge tot (maaiveld)zakkingen.
Ad 2: uitdroging door groei van de vegetatie
Door het groeien van de vegetatie (bomen en struiken) zal de watervraag van de vegetatie toenemen, hetgeen met name in extreem droge perioden uitdroging van de aangetroffen veenlaag kan veroorzaken.
Ad 3: uitdroging door beperkte breedte en diepte van de poldersloot.
Ten gevolge van de beperkte breedte en diepte van de poldersloot is in droge perioden sprake van een (zeer) beperkte infiltratie van grondwater vanuit deze poldersloot.
[…]
2.17.
Bij brief van 7 januari 2014 heeft de gemachtigde van [eisers] het rapport van Fugro aan de Provincie gezonden, waarbij hij de Provincie wederom aansprakelijk heeft gesteld.

3.De vordering

3.1.
De vordering van [eisers] strekt ertoe, dat de rechtbank, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. voor recht verklaart dat de Provincie aansprakelijk is voor de schade welke [eisers] heeft geleden en/of nog zal lijden als gevolg van het aanbrengen van een stalen damwand in het Prinses Margrietkanaal ter hoogte van de woning van [eisers];
2. De Provincie veroordeelt om aan [eisers] te betalen een bedrag van EUR 33.332,35, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 mei 2010 tot aan de dag der algehele voldoening;
3. De provincie veroordeelt om aan [eisers] te betalen een bedrag van EUR 6.370,65 wegens kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
4. De Provincie veroordeelt om aan [eisers] te betalen de kosten wegens herstel van de tuin, de bestrating en de serre, alsook een deskundige benoemt die deze herstelkosten bindend vaststelt;
5. De Provincie veroordeelt om aan [eisers] te betalen een schadevergoeding nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
6. De Provincie veroordeelt in de kosten van deze procedure.
3.2.
De Provincie voert verweer.
3.3.
Op de stellingen en verweren van partijen wordt hierna - voor zover van belang - nader ingegaan.

4.Het geschil en de beoordeling daarvan

4.1.
[eisers] heeft gesteld dat hij ongeveer acht à tien maanden na het plaatsen van de stalen damwand diverse problemen constateerde aan zijn woning, te weten:
a. diverse deuren gingen klemmen, waaronder de voordeur. Deze moesten regelmatig worden bijgeschaafd;
b. de serre en het woonhuis gingen "wijken" ten opzichte van elkaar;
c. hemelwaterafvoeren ter hoogte van het maaiveld raakten beschadigd;
d. in de tegelvloer, met name de aansluiting tussen de hal en de woonkamer, ontstond opeens hoogteverschil;
e. er ontstonden diverse scheuren in het metselwerk;
f. er kwam op diverse plaatsen ruimte tussen de kozijnen en het metselwerk.
Volgens [eisers] - die daarbij verwijst naar het rapport van Fugro van 3 december 2013 - zijn deze problemen ontstaan als gevolg van het slaan van de stalen damwand in het Prinses Margrietkanaal ter hoogte van de woning van [eisers] door de Provincie. Als gevolg van het aanbrengen van deze stalen damwand, is het veenpakket waarop de woning van [eisers] staat, gaan verzakken en inklinken. De Provincie is volgens [eisers] op grond van onrechtmatige daad aansprakelijk voor de schade die [eisers] als gevolg hiervan lijdt en nog zal lijden. [eisers] stelt de Provincie voorafgaande aan het aanbrengen van deze stalen damwand te hebben gewaarschuwd voor de omstandigheid dat de stalen damwand geen water doorlaat, met het risico dat het grondwater onder de kade gaat dalen, waardoor forse zettingen in het veenpakket kunnen optreden. Nog afgezien van deze waarschuwing dient een overheidslichaam die ingrijpende werkzaamheden verricht met gevaar voor schade aan zaken van derden volgens vaste jurisprudentie voldoende maatregelen te treffen om zulke schade te voorkomen, aldus [eisers] De Provincie heeft dit volgens [eisers] nagelaten.
4.2.
De Provincie heeft betwist dat zij onrechtmatig heeft gehandeld. Volgens de Provincie heeft zij zorgvuldig gehandeld door waterdoorlatende steenbestortingen - waarmee Fugro in haar rapport geen rekening heeft gehouden - te plaatsen. De Provincie heeft vervolgens gemotiveerd uiteengezet dat er geen causaal verband bestaat tussen het aanbrengen van de stalen damwand en de door [eisers] geleden schade. Voor zover er al sprake zou zijn van enige vordering van [eisers] op de Provincie, is deze vordering volgens de Provincie verjaard.
4.3.
De rechtbank zal thans ingaan op het meest verstrekkende verweer van de Provincie, te weten dat een eventuele vordering van [eisers] op de Provincie is verjaard.
4.4.
Vooropgesteld wordt dat art. 3:310 lid 1 BW bepaalt dat een rechtsvordering tot vergoeding van schade verjaart door verloop van vijf jaren na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de benadeelde zowel met de schade als met de daarvoor aansprakelijke persoon bekend is geworden. Naar vaste rechtspraak van de Hoge Raad moet de eis dat de benadeelde bekend is geworden met zowel de schade als de daarvoor aansprakelijke persoon aldus worden opgevat dat het hier gaat om een daadwerkelijke bekendheid, zodat het enkele vermoeden van het bestaan van schade niet volstaat. Deze verjaringstermijn begint pas te lopen op de dag na die waarop de benadeelde daadwerkelijk in staat is een rechtsvordering tot vergoeding van de door hem geleden schade in te stellen. Daarvan zal sprake zijn als de benadeelde voldoende zekerheid – die niet een absolute zekerheid behoeft te zijn – heeft verkregen dat de schade is veroorzaakt door tekortschietend of foutief handelen van de betrokken persoon. Het antwoord op de vraag op welk tijdstip de verjaringstermijn is gaan lopen, is afhankelijk van alle ter zake dienende omstandigheden.
(Zie onder meer: HR 9 oktober 2009, ECLI:NL:HR:2009:BJ4850 en HR 9 juli 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM1688).
4.5.
[eisers] kan naar het oordeel van de rechtbank niet gevolgd worden in zijn stelling dat de verjaringstermijn eerst is gaan lopen na het gereedkomen van het rapport van Fugro van 3 december 2013, dan wel nadat een constructeur [eisers] er in het jaar 2009 - na een binnenbrandje in de woning - op had gewezen dat de woning was verzakt. [eisers] heeft bij dagvaarding immers gesteld dat hij reeds acht à tien maanden na het plaatsen van de stalen damwand - derhalve in het jaar 2005, zoals de Provincie onweersproken heeft gesteld - te maken kreeg met de hiervoor in rechtsoverweging 4.1 onder a tot en met f opgesomde problemen/schade. Voorts heeft [eisers] gesteld dat hij de Provincie reeds vóór het plaatsen van de stalen damwand heeft gewaarschuwd voor de omstandigheid dat de stalen damwand geen water doorlaat, met het risico dat het grondwater onder de kade gaat dalen, waardoor forse zettingen in het veenpakket kunnen optreden. Ten tijde van het ontstaan van de hiervoor bedoelde problemen/schade was [eisers] naar het oordeel van de rechtbank dan ook bekend met zowel de schade als de aansprakelijke persoon. [eisers] heeft ook gesteld dat hij deze problemen/schade enkele maanden na het ontstaan daarvan heeft gemeld bij de Provincie. De enkele omstandigheid dat de Provincie (die aansprakelijkheid van de hand heeft gewezen) [eisers] toen heeft meegedeeld dat de stalen damwand wat betreft de waterdoorlatendheid vergelijkbaar was met de houten damwand (welke informatie volgens [cc 1] achteraf onjuist blijkt te zijn), kan niet tot een ander oordeel leiden. Nog afgezien van de omstandigheid dat van onjuiste informatie volgens de Provincie geen sprake is geweest, was [eisers] toen immers reeds bekend met de schade en de aansprakelijke persoon. Deze omstandigheid heeft hem overigens ook niet belet om de Provincie op 5 mei 2011 wél aansprakelijk te stellen en voordien niet, terwijl ook op 5 mei 2011 het rapport van Fugro van 3 december 2013 - waaruit de aansprakelijkheid van de Provincie volgens [eisers] blijkt - nog niet was uitgebracht.
4.6.
Omdat [eisers] reeds in het jaar 2005 bekend was met de schade en de daarvoor aansprakelijke persoon, alsmede gelet op de omstandigheid dat [eisers] de Provincie eerst bij brief van 5 mei 2011 - derhalve méér dan vijf jaren nadien - aansprakelijk heeft gesteld, is de onderhavige beweerde vordering verjaard. De vordering stuit hierop af.
4.7.
[eisers] zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van het geding. De kosten aan de zijde van de Provincie worden vastgesteld op:
- griffierecht EUR 1.892,00
- salaris voor de advocaat EUR
1.158,00(2 punten x tarief EUR 579,00)
Totaal EUR 3.050,00.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vordering af,
5.2.
veroordeelt [eisers] in de kosten van het geding, aan de zijde van de Provincie vastgesteld op EUR 3.050,00, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de vijftiende dag na dagtekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [eisers] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op EUR 131,00 aan salaris advocaat, alsmede te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden en [eisers] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis hebben voldaan, meteen bedrag van EUR 68,00 aan salaris advocaat,
5.4.
verklaart de veroordelingen onder 5.2. en 5.3. uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M. Telman en in het openbaar uitgesproken op 3 juni 2015. [1]

Voetnoten

1.82.