[…]
5. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
Het doel van het uitgevoerde onderzoek is om:
A. het, voor zover mogelijk, vaststellen van de oorzaak van de schade van het pand;
B. het bepalen van de te verwachten restzettingen;
C. het uitbrengen van een advies over mogelijke reparaties en het voorkomen van schade in de toekomst.
A. het, voor zover mogelijk, vaststellen van de oorzaak van de schade van het pand.
De schade aan het pand is ontstaan door de combinatie van een fundering op staal (niet onderheide fundering) en de aanwezigheid van een sterk samendrukbare veenlaag in de ondergrond.
De versnelling van de zakking, zoals opgetreden sinds 2005, houdt ons inziens verband met onderstaande 3 oorzaken die elkaar versterken:
1. uitdroging door installeren stalen damwand;
2. uitdroging door groei van de vegetatie;
3. uitdroging door beperkte breedte en diepte van de poldersloot.
ad 1: uitdroging door installeren stalen damwand
De lengte van de verwijderde houten damwand bedraagt volgens opgave van de Provincie Fryslân maximaal 6 m (onderzijde damwand = maximaal circa NAP -6,0m). De lengte van de in 2004/2005 aangebrachte stalen damwand bedraagt volgens opgave van de Provincie Fryslân circa 8 m (onderzijde damwand = circa NAP -8,0 m). Op basis van de in hoofdstuk 3 beschreven bodemopbouw is de kans aanwezig dat de nieuwe stalen damwandplanken zijn doorgezet tot in de waterafsluitende leemlaag (zoals aangetroffen vanaf circa NAP -8,0 m à NAP -8,5 m).
Ten gevolge van het aanbrengen van de nieuwe beschoeiing (stalen damwand) is een waterafsluitende barrière gerealiseerd tussen het Prinses Margrietkanaal en het achtergelegen land. Hierdoor is de grondwaterstand ter plaatse van de woning verlaagd. Oorzaken van deze grondwaterstandsverlaging zijn:
- de horizontale kwelweg vanuit het Prinses Margrietkanaal naar de woning, door de oude (in slechte staat verkerende) houten damwandconstructie, is geblokkeerd;
- de verticale kwelweg, via de onderzijde van de beschoeiing is vergroot door toepassing van een langere damwandlengte. Indien de nieuwe stalen damwand tot in de waterafsluitende leemlaag is geplaatst zal het effect van het vergroten van de damwandlengte op de grondwaterstand ter plaatse van de woning zijn versterkt.
De laagst gemeten grondwaterstand in de periode van 3 juli 2012 t/m 19 juli 2013 bedraagt NAP -2,08 m. Ten gevolge van de opgetreden grondwaterstandsverlagingen zijn de korrelspanningen in het veen toegenomen, waardoor het veen inklinkt met (maaiveld)verzakkingen tot gevolg.
De bovenzijde van de veenlaag is d.d. 3 juli 2012 aangetroffen op NAP -1,3 m à NAP -1,5 m. Hieruit blijkt dat de bovenzijde van het veen wordt blootgesteld aan lucht (grondwaterstand daalt dan tot beneden bovenzijde veenlaag), waardoor het veen (organische stof) oxideert en plantenresten verteren en uiteenvallen in koolstof en water. Dit heeft geleid tot afname van het volume van het veen en dientengevolge tot (maaiveld)zakkingen.
Ad 2: uitdroging door groei van de vegetatie
Door het groeien van de vegetatie (bomen en struiken) zal de watervraag van de vegetatie toenemen, hetgeen met name in extreem droge perioden uitdroging van de aangetroffen veenlaag kan veroorzaken.
Ad 3: uitdroging door beperkte breedte en diepte van de poldersloot.
Ten gevolge van de beperkte breedte en diepte van de poldersloot is in droge perioden sprake van een (zeer) beperkte infiltratie van grondwater vanuit deze poldersloot.
[…]