Uitspraak
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.De procedure in de hoofdzaak
- het vonnis in het vrijwaringsincident van 26 maart 2014,
- de conclusie van antwoord,
- de conclusie van repliek,
- de conclusie van dupliek.
2.De procedure in de vrijwaringszaak
- de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord,
- de conclusie van repliek,
- de conclusie van dupliek.
3.De feiten
- Zelfbepaling en medezeggenschap; op dit onderdeel scoort de locatie een hoog tot zeer hoog risico omdat cliënten en hun verwanten weinig invloed kunnen uitoefenen op de wijze waarop de zorg wordt geboden, de taken en bevoegdheden van de verwantenraad niet zijn vastgelegd en met hun adviezen weinig wordt gedaan.
- Individuele planning en ondersteuning; de locatie is pas eind 2008 gestart met het maken van samenwerkingsplannen, bij het maken van de plannen is geen gedragskundige betrokken en de plannen zijn nog niet met alle betrokkenen besproken; omdat de effecten nog moeilijk zijn vast te stellen, is hier sprake van een matig tot hoog risico.
- Deskundigheid personeel; door een bijna volledig gebrek aan gerichte deskundigheidsbevordering en het ontbreken van een scholingsplan is sprake van een hoog tot zeer hoog risico.
- Diagnostiek en signalering; de risicoscore is hoog tot zeer hoog omdat achterliggende diagnostiek (voor zover beschikbaar) nauwelijks wordt geïntegreerd in het samenwerkingsplan en er bij de medewerkers onvoldoende kennis en vaardigheden zijn om gedragsveranderingen goed te kunnen signaleren.
- Veiligheid; risico score is hoog tot zeer hoog omdat de bejegening vanuit de directie ten opzichte van cliënten en verwanten getuigt van weinig respect voor de cliënten en de plaats/positie van de ouders/verwanten in het leven van de cliënten.
- Zelfbepaling en medezeggenschap; risico score hoog tot zeer hoog omdat het vertrouwen in de leiding onvoldoende is hersteld en de invloed van cliënten en hun verwanten onvoldoende is verbeterd,
- Individuele planning en ondersteuning; risico score matig tot hoog. Voor iedere cliënt is een samenwerkingsplan geschreven. Deze plannen zijn echter niet multidisciplinair tot stand gekomen. De samenwerkingsplannen worden de komende maanden opnieuw besproken door de onlangs aangestelde orthopedagoog met cliënten en verwanten.
- Individuele planning dagbesteding; omdat de dagbesteding in het onderzoek niet expliciet aan de orde is geweest, is voor dit risico aspect geen score toegekend.
- Deskundigheid personeel; risico score hoog tot zeer hoog. Voor de medewerkers is in de afgelopen periode een scholingsplan opgesteld; voor de eerste helft van 2010 is een planning gemaakt. Dit plan is nog niet geïmplementeerd en de medewerkers voelen zich onvoldoende gesteund door het management.
- Diagnostiek en signalering; risico score hoog tot zeer hoog. Er is inmiddels overgegaan tot aanstelling van een ervaren orthopedagoog. De effecten kunnen nog niet worden vastgesteld, actuele diagnostiek ontbreekt en signaleringsplannen maken geen deel uit van samenwerkingsplan.
- Veiligheid; risico score blijft hoog tot zeer hoog omdat de bejegening van cliënten en ouders/verwanten nog steeds te wensen overlaat en van herstel in vertrouwen in de directie nog weinig te merken is. De subjectieve veiligheid blijft een belangrijk aandachtspunt. Enkele verwanten geven aan dat de directie de gewenste veranderingen niet echt oppakt en zelfreflectie bij de directie volledig ontbreekt.
- Continuïteit van zorg; risico score is hoog tot zeer hoog. Cliënten zullen wederom geconfronteerd worden met een aantal nieuwe medewerkers omdat verschillende medewerkers de locatie gaan verlaten. Het rapport van de inspectie en de eerste resultaten van Perspectief hebben de nodige emoties opgeroepen: leek er eerder sprake te zijn van een stabiel team, nu is er eerder sprake van een team in verwarring. Extra aandacht voor de medewerkers is absoluut noodzakelijk.
- Vrijheidsbeperkende maatregelen; risico score hoog tot zeer hoog. Weliswaar worden geen lijfstraffen meer opgelegd, maar het intimideren en bang maken van cliënten, cliëntvertegenwoordigers en medewerkers loopt nog steeds door.
.Door de Raad van Commissarissen is een interim management aangesteld. Op 30 april 2010 hebben [gedaagde 1] en [gedaagde 2] in hun hoedanigheid van aandeelhouders van Zorghoeve Diogenes, de voorzitter van de Raad van Commissarissen ontslag gegeven, waarop de andere commissaris zijn ontslag heeft aangeboden. Tegelijk met het ontslag van de Raad van Commissarissen is ook het interim management teruggetreden als directie.
- De regelgeving, in het bijzonder de Kwaliteitswet zorginstellingen, werd niet deugdelijk nageleefd.
- Het verzorgen van PGB-beheer en het verlenen van zorgverlening is een dubbelfunctie welke als niet wenselijk wordt geoordeeld en het gevaar in zich heeft van (de schijn van) belangenverstrengeling.
4.Het geschil in de hoofdzaak
5.Het geschil in vrijwaring
6.De beoordeling
).Uit de wetsgeschiedenis volgt bovendien dat de bestuurders moeten hebben gehandeld met de (objectieve) wetenschap dat de schuldeisers zullen worden benadeeld (Handelingen II 1984/85, 16 631, p. 6337). De kennelijk onbehoorlijke taakvervulling behoeft niet de enige oorzaak van het faillissement te zijn, maar moet daaraan wel in belangrijke mate hebben bijgedragen. Het is voldoende indien de curator in het faillissement het causaal verband tussen de onbehoorlijke taakvervulling en het faillissement aannemelijk maakt. Om na te gaan of het kennelijk onbehoorlijk bestuur een belangrijk oorzaak van het faillissement is, is overigens onvoldoende dat een handeling die kennelijk onbehoorlijk bestuur oplevert, als een voorwaarde voor het faillissement is te beschouwen (Hoge Raad 24 januari 2014, ECLI:NL:HR:2014:153).
7.De beslissing
17 juni 2015voor het opgeven van de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten op in de maanden september 2015 tot en met november 2015, waarna dag en uur van de comparitie zullen worden bepaald,