Op 4 juni 2015 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging tot doodslag en openlijke geweldpleging. De rechtbank oordeelde dat niet kon worden vastgesteld dat de verdachte de aangever had gestoken, omdat er te veel onduidelijkheden waren over de gebeurtenissen op de plaats delict. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de poging tot doodslag, maar achtte de openlijke geweldpleging wel bewezen. De feiten vonden plaats op 7 februari 2015 in [pleegplaats], waar de verdachte samen met medeverdachten geweld heeft gepleegd tegen de aangever. De rechtbank baseerde haar oordeel op verschillende getuigenverklaringen en de verklaring van de verdachte zelf, die aangaf betrokken te zijn geweest bij de vechtpartij. De rechtbank concludeerde dat de verdachte en zijn medeverdachten een significante bijdrage hebben geleverd aan het geweld tegen de aangever, wat leidde tot verwondingen. De rechtbank verwierp het beroep op noodweer van de verdediging, omdat er geen concrete feiten waren die een noodweersituatie aannemelijk maakten. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 90 dagen, met inachtneming van het voorarrest, en moest een schadevergoeding van € 400,00 aan de benadeelde partij betalen. De rechtbank oordeelde dat de inbeslaggenomen kledingstukken aan de verdachte moesten worden teruggegeven.