Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.Procesverloop
2.De feiten
3.Het geschil en de beoordeling daarvan
4.Beslissing
fn: 19)
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de vrouw een verzoekschrift ingediend om de beschikking van de rechtbank Leeuwarden uit 2010 te wijzigen, specifiek met betrekking tot de door de man te betalen kinderbijdrage voor hun minderjarige kind. De vrouw heeft ook een aanvullend verzoek ingediend om een onderhoudsbijdrage van de man vast te stellen. De man heeft hierop gereageerd met een verweerschrift en een zelfstandig verzoek tot nihilstelling van de kinderalimentatie, omdat het kindgebonden budget van de vrouw de behoefte van het kind zou overstijgen. Tijdens de zitting op 18 mei 2015 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht, bijgestaan door hun advocaten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen geregistreerde partners zijn geweest en dat de man verplicht was om een maandelijkse kinderbijdrage te betalen. De vrouw heeft haar verzoek om kinderalimentatie ingetrokken, waardoor de rechtbank daar niet meer over hoefde te beslissen. De rechtbank heeft het verzoek van de man om de kinderalimentatie per 1 januari 2015 op nihil te stellen, toegewezen, omdat de vrouw ermee instemde.
Wat betreft de partneralimentatie heeft de vrouw verzocht om een bijdrage van € 972,00 per maand. De rechtbank heeft overwogen dat de behoefte van de vrouw door het tijdsverloop sinds de beëindiging van het geregistreerd partnerschap is verwaterd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vrouw onvoldoende onderbouwing heeft gegeven voor haar verzoek om partneralimentatie, vooral gezien het feit dat partijen al lange tijd feitelijk gescheiden zijn en dat er geen gesprekken zijn gevoerd over partneralimentatie bij de beëindiging van het partnerschap. De rechtbank heeft daarom het verzoek van de vrouw afgewezen en de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.