ECLI:NL:RBNNE:2015:2390
Rechtbank Noord-Nederland
- Beschikking
- L.M.E. Kiezebrink
- D.M. Schuiling
- M.J.B. Holsink
- Rechtspraak.nl
Toewijzing verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 89 Sv na gegrondverklaring bezwaarschrift
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 13 mei 2015 uitspraak gedaan over een verzoek om schadevergoeding op basis van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering. Het verzoek is ingediend door verzoeker, die schadevergoeding eiste voor de schade die hij zou hebben geleden door zijn voorlopige hechtenis en verzekering in een strafzaak die is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. De rechtbank heeft vastgesteld dat er in de oorspronkelijke dagvaarding twee feiten waren aangebracht, waarbij verzoeker voor één feit was veroordeeld en het bezwaarschrift tegen de dagvaarding voor het andere feit gegrond was verklaard. Dit laatste feit leidde tot de conclusie dat de zaak was gesplitst en dat de zaak waarop het verzoek om schadevergoeding betrekking had, was geëindigd zonder straf of maatregel.
De rechtbank overwoog dat op grond van artikel 89 Sv een schadevergoeding kan worden toegekend in situaties waarin een zaak eindigt zonder oplegging van straf of maatregel. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker op 3 september 2014 in verzekering was gesteld en op 6 september 2014 in voorlopige hechtenis was genomen, welke hechtenis op 17 september 2014 eindigde. De rechtbank kende verzoeker een schadevergoeding toe van € 1.470,00, gebaseerd op de dagen die hij in voorlopige hechtenis had doorgebracht. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer van de rechtbank, met de voorzitter L.M.E. Kiezebrink en de rechters D.M. Schuiling en M.J.B. Holsink, en werd openbaar uitgesproken op 13 mei 2015.