Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2014.04.08.012, d.d. 13 augustus 2014 opgemaakt door dr. B. Kubat, arts en patholoog, op de door haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudende als haar verklaring:
De overledene, [slachtoffer 1], is overleden in het UMC Groningen op 8 april 2014 omstreeks 2:35 uur.
Bij de sectie waren er tekenen van bij leven opgetreden inwerking van uitwendig mechanisch stomp en deels mogelijk kantig botsend geweld links op het gelaat, zoals bijvoorbeeld kan worden opgeleverd door (zich) stoten tegen een (min of meer) scherprandig/kantig voorwerp of geslagen worden bijvoorbeeld met een hand/vuist met bijvoorbeeld een ring/polshorloge. Er waren tekenen van een tweede bij leven opgetreden inwerking van uitwendig mechanisch stomp botsend geweld op het achterhoofd. De stipvormige huidbeschadigingen naast het grotere letsel vormen een aanwijzing dat dit letselcomplex opgeleverd was door impact van een hard en ruw oppervlak zoals bestrating, wegdek, stoep. Deze geweldsinwerking heeft geleid tot zeer ernstige inwendige letsels aan de schedel en hersenen. Het patroon van letselverdeling past beter bij letsels ontstaan ten gevolge van een val dan ten gevolge van uitsluitend een slag. De zeer uitgebreide breuken van schedel en schedelbasis en de uitgebreide hersenbeschadiging passen verder bij inwerking van grote krachten op deze structuren, die niet verklaarbaar zijn door een banale val. Dusdanig uitgebreide beschadigingen passen ook niet zondermeer bij een versnelde val op een vlakke, harde ondergrond, zoals dit het geval is bij een slag in het gelaat en een daarop volgende val achterover tegen een harde ondergrond (bijv. het wegdek). De mate van beschadiging van zowel de schedelbeenderen als de hersenen is dusdanig dat aangenomen moet worden dat er nog meerdere en andersoortige hevige geweldsinwerkingen betrokken waren om deze letsels te laten ontstaan, zoals bijvoorbeeld een stevige slag in het gelaat, een val op een uitstekende structuur, bijvoorbeeld een stoeprand, of een combinatie van deze twee. Verder zal de omvang van de letsels mogelijk ten nadele zijn beïnvloed doordat het slachtoffer zich mogelijk niet heeft kunnen opvangen tijdens de val omdat hij kisten droeg, waardoor de val geheel ongeremd was.
De gevonden letsels aan de hersenen en de schedelbreuken kunnen goed passen bij het scenario van een slag in het gezicht, een val achterover al dan niet op een stoeprand en al dan niet ongeremd.
Het overlijden van [slachtoffer 1] wordt verklaard door herseninklemming opgetreden ten gevolge van een zeer ernstig schedel-hersentrauma, al dan niet in combinatie met het eveneens daardoor opgetreden longoedeem.