In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 1 april 2015 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen twee echtgenoten, die op huwelijkse voorwaarden met elkaar getrouwd waren. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. F.P. van Dalen, vorderde een schadevergoeding van € 20.973,99 van de man, vertegenwoordigd door advocaat mr. P. van Bommel, wegens onrechtmatige onttrekking van gelden uit hun gezamenlijke rekening. De vrouw stelde dat de man privé-gelden had aangewend voor zijn eigen plezier en dat van zijn minnares, wat leidde tot een vermogensverschuiving van haar naar hem zonder redelijke grond.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de huwelijkse voorwaarden geen gemeenschap van goederen inhielden en dat de vrouw als verzekeringnemer van een levensverzekering recht had op de opbrengst daarvan. De rechtbank oordeelde dat de man de door de vrouw gestelde opnames ter hoogte van € 20.973,99 had gedaan en dat deze onttrekkingen niet konden worden gerechtvaardigd. De rechtbank verwierp het verweer van de man dat hij in een desolate toestand verkeerde en dat de opnames niet aan hem konden worden toegerekend.
De rechtbank concludeerde dat de vrouw recht had op schadevergoeding op basis van ongerechtvaardigde verrijking, omdat de man zich ten koste van de vrouw had verrijkt. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de overige verzoeken van de vrouw afgewezen. De rechtbank heeft geen kostenveroordeling uitgesproken, gezien de huwelijkse relatie tussen partijen.