3.1.De curator vordert, na wijziging en vermeerdering van eis en verkort weergegeven, om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
- voor recht te verklaren dat de curator de aan Friesland Bank verpande zaken heeft
gelost in de zin van artikel 58 lid 2 Fw door betaling van de executiewaarde van deze
zaken aan Friesland Bank,
- voor recht te verklaren dat als gevolg van deze lossing door de curator de pandrechten van
Friesland Bank op de aan haar verpande zaken tenietgegaan zijn,
- voor recht te verklaren dat Friesland Bank als pandhouder aanspraak maakt op de
executiewaarde van de aan haar verpande zaken voor een bedrag van € 221.430,00
inclusief btw, althans aanspraak maakt op de executiewaarde van de aan haar verpande
zaken voor een door de rechtbank te bepalen bedrag,
- voor recht te verklaren dat de curator aan Friesland Bank een bedrag van in hoofdsom
€ 827.890,42 onverschuldigd heeft betaald, althans een bedrag onverschuldigd heeft
betaald ter grootte van het verschil tussen een door uw rechtbank vast te stellen
executiewaarde en het door de curator naar de rekening van Friesland Bank
overgemaakte bedrag van € 1.049.320,42,
- Friesland Bank te veroordelen tot betaling aan de boedel van een bedrag van € 827.890,42, althans Friesland Bank te veroordelen tot betaling aan de boedel van het bedrag ter grootte van het verschil tussen een door de rechtbank vast te stellen executiewaarde en het door de curator naar de rekening van Friesland Bank overgemaakte bedrag van € 1.049.320,42, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf 6 juni 2013 tot aan de dag der algehele voldoening,
- voor recht te verklaren dat de curator de aan Friesland Bank verpande zaken heeft
verkocht en geleverd zonder toestemming van Friesland Bank,
- voor recht te verklaren dat als gevolg van deze verkoop en levering door de curator de
pandrechten van Friesland Bank op de aan haar verpande zaken zijn vervallen,
- voor recht te verklaren dat Friesland Bank vanwege de verkoop en levering door de
curator als pandhouder aanspraak maakt op een vergoeding ter grootte van de
executiewaarde van de aan haar verpande zaken voor een bedrag van € 221.430,00
inclusief btw althans aanspraak maakt op de executiewaarde van de aan haar verpande
zaken voor een door de rechtbank te bepalen bedrag,
- voor recht te verklaren dat de curator aan Friesland Bank een bedrag van in hoofdsom
€ 827.890,42 onverschuldigd heeft betaald, althans een bedrag onverschuldigd heeft
betaald ter grootte van het verschil tussen een door de rechtbank vast te stellen
executiewaarde en het door de curator naar de rekening van de Friesland Bank
overgemaakte bedrag van € 1.049.320,42,
- Friesland Bank te veroordelen tot betaling aan de boedel van een bedrag van € 827.890,42, althans Friesland Bank te veroordelen tot betaling aan de boedel van het bedrag ter grootte van het verschil tussen een door de rechtbank vast te stellen executiewaarde en het door de curator naar de rekening van de Friesland Bank overgemaakte bedrag van € 1.049.320,42, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf 6 juni 2013 tot aan de dag der algehele voldoening,
- voor recht te verklaren dat de curator in overleg met Friesland Bank de aan haar
verpande zaken heeft verkocht en er daardoor sprake is geweest van oneigenlijke lossing,
- voor recht te verklaren dat vanwege deze oneigenlijke lossing Friesland Bank afstand
heeft gedaan van haar pandrechten op de aan haar verpande zaken,
- voor recht te verklaren dat Friesland Bank als pandhouder aanspraak maakt op de
onderhandse verkoopwaarde van de aan haar verpande zaken voor een bedrag van
€ 422.625,00, althans aanspraak maakt op de waarde van de aan haar verpande zaken
voor een door de rechtbank te bepalen bedrag,
- voor recht te verklaren dat de curator aan Friesland Bank een bedrag van in hoofdsom
€ 626.695,42 onverschuldigd heeft betaald, althans een bedrag onverschuldigd heeft
betaald ter grootte van het verschil tussen een door de rechtbank vast te stellen waarde
van de aan Friesland Bank verpande zaken en het door de curator naar de rekening
van Friesland Bank overgemaakte bedrag van € 1.049.320,42,
- de Friesland Bank te veroordelen tot betaling aan de boedel van een bedrag van
€ 626.695,42, althans het bedrag ter grootte van het verschil tussen een door de
rechtbank vast te stellen waarde van de aan Friesland Bank verpande zaken en het door
de curator naar de rekening van de Friesland Bank overgemaakte bedrag van
€ 1.049.320,42, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over dat
bedrag vanaf 6 juni 2013 tot aan de dag der algehele voldoening,
- de Friesland Bank te veroordelen tot betaling aan de curator van een bedrag van
€ 14.496,04 als boedelbijdrage, althans een zodanig bedrag als de rechtbank als
boedelbijdrage billijk acht, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf 6 juni 2013 tot aan de dag der algehele voldoening,
- voor recht te verklaren dat Friesland Bank ten koste van de boedel voor een bedrag van
€ 150.377,26 ongerechtvaardigd is verrijkt,
- de Friesland Bank te veroordelen tot betaling aan de boedel van een bedrag van
€ 150.377,26, althans tot betaling van het door de rechtbank te bepalen bedrag
waarvoor de Friesland Bank ongerechtvaardigd werd verrijkt, te vermeerderen met de
wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf 9 december 2013 tot aan de dag
der algehele voldoening,
- de Friesland Bank te veroordelen tot betaling aan de curator van een bedrag van
€ 14.496,04 als boedelbijdrage, althans een zodanig bedrag als de rechtbank als
boedelbijdrage billijk acht, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf 6 juni 2013 tot aan de dag der algehele voldoening,
- met veroordeling van Friesland Bank in de kosten van dit geding, te vermeerderen met wettelijke rente en met nakosten.