ECLI:NL:RBNNE:2015:2172

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
30 april 2015
Publicatiedatum
6 mei 2015
Zaaknummer
18.730377-14
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ontucht en bezit van kinderpornografisch materiaal met bijzondere voorwaarden

Op 30 april 2015 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Leeuwarden uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontucht en het bezit van kinderpornografisch materiaal. De zaak kwam voort uit een incident op 17 juli 2013, waarbij de verdachte een minderjarig meisje heeft blootgesteld aan seksuele handelingen. Daarnaast heeft de verdachte in de periode van 1 september 2013 tot en met 18 maart 2014 meerdere afbeeldingen en video's van seksuele gedragingen van minderjarigen in zijn bezit gehad. Tijdens de zitting op 16 april 2015 heeft de verdachte verklaard dat hij zich in een opgewonden bui bevond en zijn geslachtsdeel aan het meisje heeft getoond. De rechtbank heeft op basis van de verklaringen van de verdachte en de aangifte van het slachtoffer, alsook de inhoud van het dossier, de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, met bijzondere voorwaarden waaronder een meldplicht bij de reclassering, deelname aan een ambulante behandeling en controle van zijn gegevensdragers. De rechtbank heeft ook bepaald dat de in beslag genomen laptop van de verdachte onttrokken wordt aan het verkeer, omdat deze is gebruikt voor het begaan van de feiten. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoon van de verdachte, die geen eerdere veroordelingen had. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte een risico op recidive vertoont, maar dat hij bereid is om hulp te zoeken en deel te nemen aan behandelingen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730377-14
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 30 april 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonadres].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 16 april 2015.
De verdachte is verschenen.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. T.H. Pitstra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 17 juli 2013, te [pleegplaats], gemeente Dongeradeel,
[slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer]), van wie hij wist of
redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog
niet heeft bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe heeft bewogen getuige te zijn
van seksuele handelingen, immers heeft hij verdachte:
-zijn geslachtsdeel aan die [slachtoffer] laten zien en/of
-zijn geslachtsdeel (daarbij) vastgehouden en/of
-zich (daarbij) afgetrokken ten overstaan van die [slachtoffer];
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 17 juli 2013, te [pleegplaats], gemeente Dongeradeel, zich
oneerbaar op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten de
[locatie], met ontbloot geslachtsdeel heeft bevonden;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 september 2013 tot en met 18 maart 2014,
te [pleegplaats], gemeente Dongeradeel, in elk geval in Nederland, meermalen,
althans eenmaal, (telkens) een of meer afbeeldingen, te weten
31 fotoafbeeldingen en/of 8 filmafbeeldingen -en/of een of meer
gegevensdragers bevattende een of meer afbeeldingen- heeft verworven en/of
in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd
werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft
verschaft, terwijl op die afbeelding(en) een of meer seksuele gedragingen
zichtbaar was/waren, waarbij (telkens) een of meer personen die kennelijk de
leeftijd van achttien jaar nog niet had(den) bereikt, was/waren betrokken of
schijnbaar was/waren betrokken, welke voornoemde seksuele gedraging(en)
-zakelijk weergegeven- bestonden uit (onder meer):
het vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de
leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk
de leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed
en/of opgemaakt was en/of poseerde in een omgeving en/of met een of meer
voorwerpen en/of in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij
haar/zijn leeftijd paste en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in
opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar/zijn kleding ontdeed
en/of (waarna) door het camerastandpunt, de (onnatuurlijke) pose en/of de
wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de
afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten
en/of billen in beeld gebracht werden (waarbij) de afbeelding(en) (aldus) een
onmiskenbaar seksuele strekking had(den) en/of strekte(n) tot seksuele
prikkeling
van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte een gewoonte heeft gemaakt.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- veroordeling voor het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde;
- oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 13 weken, waarvan 12 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren;
- oplegging van de volgende bijzondere voorwaarden: meldplicht bij de reclassering, behandelverplichting bij de GGZ en controle van zijn gegevensdragers;
- onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen laptop.

Beoordeling van het bewijs

Feit 1
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder weergegeven.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 16 april 2015 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik bevond mij op 17 juli 2013 in een steeg in [pleegplaats], gemeente Dongeradeel. Ik was in een opgewonden bui en heb mijn geslachtsdeel uit mijn broek gehaald op het moment dat er een jong meisje langskwam. Ik heb mijn geslachtsdeel vastgehouden en aan het meisje, dat familie was van mijn buren, getoond. Ze stond ongeveer een meter bij mij vandaan.
2. De inhoud van een zaaksdossier, OPS-dossiernummer PL0200-2013078759, gesloten op 28 september 2014, bestaande uit diverse processen-verbaal waaronder:
2.1.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL02R3-2013078759, d.d. 28 september 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als haar bevindingen (p. 4 e.v.):
[aangeefster] heeft aangifte gedaan namens haar dochter: [slachtoffer], geboren op [geboortedatum slachtoffer].
2.2.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL02R3-2013078759-5, d.d. 10 oktober 2013 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [aangeefster] (p. 21 e.v.):
Het was op 17 juli 2013. Ik was bij mijn zus in [pleegplaats], aan [adres]. Ik zat in de tuin en mijn dochter [slachtoffer] van destijds 10 jaar oud kwam de tuin in en zei: “er zit een man aan zijn piemel met de broek naar beneden en aan zijn piemel te trekken”.
2.3.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL02R3-2013078759-12, d.d. 18 maart 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte (p. 36 e.v.):
Ik zag op 17 juli 2013 neven en nichtjes van de buren spelen. Ik gok dat die kinderen rond de elf en dertien jaar waren. Ik zag het nichtje lopen en zag dat ze de steeg in rende. Ik heb mijn broek naar beneden gedaan.
Feit 2
De rechtbank past met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde feit de volgende bewijsmiddelen toe, met inachtneming van het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin van het Wetboek van Strafvordering:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 april 2015;
2. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. 2013078759, d.d. 15 april 2014, inhoudende de bevindingen kinderporno-onderzoek met bijlagen (p. 63 e.v.).

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 17 juli 2013 te [pleegplaats], gemeente Dongeradeel, [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer]), van wie hij wist dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe heeft bewogen getuige te zijn van seksuele handelingen, immers heeft hij verdachte:
-zijn geslachtsdeel aan die [slachtoffer] laten zien en
-zijn geslachtsdeel daarbij vastgehouden en
-zich daarbij afgetrokken ten overstaan van die [slachtoffer];
2.
hij in de periode van 1 september 2013 tot en met 18 maart 2014, te [pleegplaats], gemeente Dongeradeel, meermalen, een of meer afbeeldingen, te weten 31 fotoafbeeldingen en
8 filmafbeeldingen (bevattende een of meer afbeeldingen) heeft verworven en in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeeldingen een of meer seksuele gedragingen zichtbaar was/waren, waarbij telkens een of meer personen die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had(den) bereikt, was/waren betrokken, welke voornoemde seksuele gedraging(en) -zakelijk weergegeven- bestonden uit:
het vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseerde in een omgeving en/of met een of meer voorwerpen en/of in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij haar leeftijd paste en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar kleding ontdeed
en/of (waarna) door het camerastandpunt, de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht werden,
waarbij de afbeeldingen aldus een onmiskenbaar seksuele strekking hadden en strekten tot seksuele prikkeling,
van welk misdrijf verdachte een gewoonte heeft gemaakt.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. primair: met ontuchtig oogmerk iemand, van wie hij wist dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, ertoe bewegen getuige te zijn van seksuele handelingen;
2. een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, verwerven en in bezit hebben, meermalen gepleegd, van welk misdrijf hij een gewoonte heeft gemaakt.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportage, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en hetgeen verdachte ter verdediging heeft aangevoerd.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zijn geslachtsdeel uit zijn broek gehaald en zich vervolgens afgetrokken in het zicht van een minderjarig meisje dat in een steeg aan het spelen was en zich daar nietsvermoedend bevond. Dergelijke handelingen kunnen een ongewenste en schadelijke invloed hebben op minderjarigen en daarom dienen zij hiertegen te worden beschermd. Daarnaast heeft verdachte zich gedurende een langere periode meermalen schuldig gemaakt aan het verwerven en bezitten van afbeeldingen en films van kinderpornografische aard. Het is een feit van algemene bekendheid dat de nadelige gevolgen die de kinderen die daarin figureren hiervan zowel in psychische als in lichamelijke zin ondervinden doorgaans bijzonder ingrijpend zijn. Verdachte heeft door zijn handelen een bijdrage geleverd aan het in stand houden van de productie van kinderporno.
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie volgt dat verdachte niet eerder voor een strafbaar feit is veroordeeld. Daarnaast wordt in het over hem opgemaakte reclasseringsrapport onder meer aangegeven dat de rationele wijze waarop verdachte spreekt over hetgeen hem verweten wordt opvallend is. In zijn omgeving heeft niemand weet van de onderhavige zaak en verdachte wenst dit niet met anderen te delen. Verdachte vertoont op seksueel gebied grensoverschrijdend gedrag, terwijl hij voor zijn gedrag en handelen geen duidelijke verklaring kan geven. Verdachte maakt de indruk de confrontatie met problemen te vermijden door deze weg te stoppen en uit de weg te gaan. Het niet kunnen duiden van zijn gedrag kan worden gezien als een risicofactor. Dit maakt dat herhaling in de toekomst niet uitgesloten kan worden. Het recidiverisico wordt ingeschat als gemiddeld tot hoog. Aan de andere kant lijkt verdachte zich over het algemeen goed staande te kunnen houden en kent hij maatschappelijk gezien geen problemen. Verdachte heeft in 2013 contact gehad met een praktijkondersteuner GGZ. Ten tijde van het uitbrengen van het rapport was van actueel hulpverlenings- en/of behandelcontact geen sprake. Verdachte heeft uitgesproken bereid te zijn om contact met de reclassering te onderhouden en deel te nemen aan interventies en behandeling. Geadviseerd wordt een gedeeltelijk voorwaardelijke straf op te leggen, waarbij sprake is van een verplicht reclasseringstoezicht met daaraan verbonden de volgende bijzondere voorwaarden: een meldplicht, een behandelverplichting bij GGZ Friesland Polikliniek Forensische Psychiatrie en het medewerking verlenen aan controle van zijn gegevensdragers.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij na het gesprek met de reclassering met een behandeling bij de GGZ is gestart.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat gelet op de ernst van de feiten in beginsel oplegging van een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf geïndiceerd is. Echter, gelet op de persoon van verdachte, de omstandigheid dat verdachte inmiddels is begonnen aan een behandeling en gelet op de te verwachten impact van een gevangenisstraf in negatieve zin op het leven van verdachte, zal de rechtbank hiertoe niet overgaan. Voorts overweegt de rechtbank dat artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht in dit geval aan de oplegging van een werkstraf in de weg staat. De rechtbank zal derhalve volstaan met de oplegging van een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, met daaraan verbonden de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden.

Inbeslaggenomen goederen

De rechtbank acht het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een laptop, merk Acer, vatbaar voor onttrekking aan het verkeer nu met behulp van dit voorwerp het feit is begaan en dit voorwerp van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan door verdachte in strijd is met de wet of met het algemeen belang.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36b, 36c, 57, 240b en 248d van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden.
Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich binnen 14 dagen na het onherroepelijk worden van de uitspraak meldt bij Reclassering Nederland op het adres Zoutbranderij 1 in Leeuwarden;
2. dat de veroordeelde zich zal laten behandelen voor bij hem heersende seksuele problematiek bij GGZ Friesland Polikliniek Forensische Psychiatrie of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de behandelaar zullen worden gegeven;
3. dat de veroordeelde medewerking zal verlenen aan de controle van zijn gegevensdragers.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Verklaart onttrokken aan het verkeer de in beslag genomen laptop, merk Acer.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Brinksma, voorzitter, mr. M. Jansen en
mr. N.A. Vlietstra, rechters, bijgestaan door mr. A. Dijkstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 april 2015.
w.g.
Brinksma
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Jansen
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
Vlietstra
locatie Leeuwarden,
Dijkstra