Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 21 augustus 2013;
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 20 november 2013;
- het proces-verbaal van voortzetting getuigenverhoor van 17 juni 2014;
- de conclusie na enquête van de gemeente;
- de antwoordconclusie na enquête van Buro Vijn.
2.De verdere beoordeling
[A], de heer [B], de heer [C], mevrouw
[D], mevrouw [E] en de heer [F] als getuigen voorgebracht. Van de verhoren van deze getuigen is proces-verbaal opgemaakt, waarvan de inhoud als in dit vonnis ingelast moet worden beschouwd.
Ik was degene die destijds contact onderhield met de heer [G] van Buro Vijn. Ik heb geen opdracht gegeven om de dikgedrukte lijn en de huisnummering bij het perceel in kwestie te plaatsen. (…) U houdt mij de schriftelijke verklaring van [G] voor (productie 11 dupliek). Het klopt niet, ik heb geen opdracht gegeven. Het gesprek zelf kan ik mij niet herinneren. Voorafgaand aan het opstellen van het voorontwerp bestemmingsplan was er beleid gemaakt. Het ging om een conserverend bestemmingsplan gebaseerd op het bestaande gebruik van de gronden. Er was hier sprake van een bijgebouw, een schuur, en dat is geen woning in planologische zin. Een woonbestemming wordt met een zogenoemd geel vlekje aangegeven en er was hier sprake van een ander soort gebruik. In de nota van uitgangspunten stond dat er zeer terughoudend zou worden omgegaan met nieuwe woningbouw. Er was voor het onderhavige perceel geen aanleiding en behoefte om van dit uitgangspunt af te wijken. Dat heb ik ook aan de eigenaar van het aangrenzende perceel kenbaar gemaakt."
Ook heb ik mijn collega'sniethoren zeggen dat zij een dergelijke opdracht aan Buro Vijn hebben gegeven."
De problematiek omtrent separate eigendom is intern besproken (…). Uiteindelijk hebben wij gezegd: Het is heel vervelend maar wij kunnen het niet zo bestemmen omdat er met een nieuw bouwvlak ook een nieuwe woning mogelijk zou zijn." Over die interne discussie heeft de heer [C] verklaard: "
De uitkomst daarvan was dat de stolp dubbel bewoond mocht worden maar het bijgebouw niet. Anders zou de naastgelegen agrariër met de milieunormering in de problemen komen."
Doordat het gebouw nu binnen hetzelfde bestemmingsvlak was gelegen, moest dit gebouw in planologische zin worden aangemerkt als een bijgebouw bij de stolp. De gemeente wilde dit voorkomen, omdat zij de mensen in de stolp ook graag de gelegenheid wilde geven zelf een bijgebouw bij de stolp te kunnen bouwen. De gemeente zag als meest voor de hand liggende oplossing om de percelen te scheiden en beide een eigen bestemmingsvlak te geven. (…) Omdat de indruk bestond dat er al iets van een woonsituatie aanwezig was, zou een eigen woonperceel een oplossing zijn. De gemeente heeft vervolgens mondeling opdracht gegeven om dit perceel van twee bestemmingsvlakken te voorzien." en: "
Tot op het allerlaatste moment bleek die huisnummering telkens fout te zijn weergegeven. Ook in de fase naar de vaststelling toe zijn de huisnummering nogmaals door Buro Vijn in opdracht van de gemeente aangepast."
nietgeslaagd in de haar gegeven bewijsopdracht. Hiertoe is het volgende redengevend.
1.808,00(4,0 punten × tarief € 452,00)