ECLI:NL:RBNNE:2015:1948

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
27 maart 2015
Publicatiedatum
22 april 2015
Zaaknummer
18.930180-14
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schuldigverklaring van verdachte voor ontuchtige handelingen, poging tot verkrachting en wederrechtelijke vrijheidsberoving van een vijfjarig meisje

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 27 maart 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen, poging tot verkrachting en wederrechtelijke vrijheidsberoving van een vijfjarig meisje. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan het plegen van ontuchtige handelingen en wederrechtelijke vrijheidsberoving, hetgeen de verdachte heeft bekend. Tevens werd bewezen geacht dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot verkrachting van het meisje. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van een begin van de uitvoering van de verkrachting, gezien de feiten en omstandigheden in samenhang bezien.

De rechtbank legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaren op, naast een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege. Dit besluit werd genomen ondanks de rapporten van gedragsdeskundigen die pleitten voor verminderde toerekeningsvatbaarheid en een terbeschikkingstelling met voorwaarden. De rechtbank oordeelde dat de ernst van de feiten, de impact op het slachtoffer en de eerdere veroordelingen van de verdachte een zwaardere maatregel vereisten.

De verdachte had op 7 september 2014 het meisje benaderd, haar in een lift vastgehouden en ontuchtige handelingen gepleegd. De rechtbank baseerde haar beslissing op de verklaringen van het slachtoffer, de verdachte zelf en de camerabeelden van de plaats delict. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, ondanks zijn verminderde toerekeningsvatbaarheid, een gevaar vormde voor de veiligheid van anderen, vooral voor jonge meisjes, en dat een terbeschikkingstelling met dwangverpleging noodzakelijk was.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
Parketnummer 18/930180-14
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 27 maart 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:

[verdachte],

geboren [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in [verblijfplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 16 december 2014 en 13 maart 2015.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. K.B. Brouwer-Porte, advocaat te Westerbork.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. P. van der Vliet.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 07 september 2014 te [pleegplaats], door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) een vijfjarig meisje, te weten [slachtoffer], geboren op [geboortedatum], heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het likken en/of kussen op of aan de vagina en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- achter dat meisje aan is gefietst en/of
- aan dat meisje heeft gevraagd of ze met hem in de bosjes wilde spelen en/of
- aan dat meisje heeft gevraagd of ze wel eens een blote meneer had gezien en of ze dat wel zou willen en/of
- dat meisje achterna is gegaan de flat in en de lift in en/of
- dat meisje heeft belet de lift te verlaten en/of
- zich als volwassen man met dat vijfjarige meisje alleen in een afgesloten lift bevond (waardoor dat meisje geen kant op kon) en/of
- ( vervolgens) de onderbroek en het rokje van dat meisje omlaag heeft getrokken;
art 246 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 07 september 2014 te [pleegplaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) een vijfjarig meisje, te weten [slachtoffer], geboren op [geboortedatum], te dwingen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van dat meisje,
- achter dat meisje aan is gefietst en/of
- aan dat meisje heeft gevraagd of ze met hem in de bosjes wilde spelen en/of
- aan dat meisje heeft gevraagd of ze wel eens een blote meneer had gezien en of ze dat wel zou willen en/of
- dat meisje achterna is gegaan de flat in en de lift in en/of
- dat meisje heeft belet de lift te verlaten en/of
- zich als volwassen man met dat vijfjarige meisje alleen in een afgesloten lift bevond (waardoor dat meisje geen kant op kon) en/of
- ( vervolgens) de onderbroek en het rokje van dat meisje omlaag heeft getrokken en/of in of op of aan de vagina van dat meisje heeft gekust en/of gelikt en/of
- ( vervolgens) dat meisje meermalen heeft belet om de lift uit te komen en/of
- haar (met fysieke kracht) in de lift heeft gehouden en/of (vervolgens)
- zijn hand op haar mond heeft gelegd en gezegd heeft dat ze stil moest zijn en niet moest huilen en/of
- ( vervolgens) (eenmaal op de begane grond) dat meisje aan de hand heeft geprobeerd mee te voeren naar buiten en/of (vervolgens) nadat zij zich had losgerukt, haar heeft opgetild en meegenomen naar buiten (teneinde haar mee te nemen de bosjes in) en/of
- een tas heeft meegenomen met onder meer handboeien, dildo’s, wasknijpers, een flesje rum, seksboekjes en snoepjeslingerie,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 242 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien terzake van het voorgaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 7 september 2014 te [pleegplaats]
ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten verkrachting (van [slachtoffer], geboren op [geboortedatum]) en/of seksueel binnendringen van een persoon beneden de twaalf jaren (te weten [slachtoffer]), opzettelijk
een tas met onder meer handboeien, dildo’s, wasknijpers, een flesje rum, seksboekjes en snoepjeslingerie, bestemd tot het begaan van dat misdrijf, voorhanden heeft gehad;
art 242 Wetboek van Strafrecht
art 46 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 07 september 2014 te [pleegplaats] opzettelijk een vijfjarig meisje, te weten [slachtoffer], geboren op [geboortedatum], wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers is verdachte achter dat meisje aangelopen de lift in en heeft hij haar (vervolgens) meermalen belet om de lift uit te komen en/of haar (met fysieke kracht) in de lift gehouden en/of (vervolgens) (eenmaal op de begane grond) aan de hand geprobeerd mee te voeren naar buiten en/of (vervolgens) nadat zij zich had losgerukt, haar opgetild en meegenomen naar buiten;
art 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- veroordeling voor het onder 1, 2 primair en 3 ten laste gelegde;
- oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren;
- oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging.

De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

Bewijsmotivering

De rechtbank baseert haar beslissing dat verdachte het onder 1, 2 primair en 3 tenlastegelegde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die hierna in samenvattende vorm worden weergegeven en die voorkomen in de in de voetnoten weergegeven gebezigde bewijsmiddelen.
- een proces-verbaal van aangifte van [persoon], namens [slachtoffer] d.d. 9 september 2014 [1] inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
Mijn dochter [slachtoffer], geboren op [geboortedatum] kwam op 7 september 2014 binnen in de [woning]. Ze was compleet overstuur. Kon niet meer praten. Ze probeerde schokkerig uit haar woorden komen. Ze vertelde dat ze in de lift stond met een boef en dat die boef zijn hand op haar mond heeft gedaan en niet lief was. Ze zei: ”weet je wat ik nog het ergste vond. Dat hij mijn rokje en onderbroek naar beneden heeft gedaan en dat hij met zijn tong aan mijn plasser heeft gelikt .”
- een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] d.d. 8 september 2014 [2] , inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
Wij hebben een gesprek gevoerd met de 5-jarige [slachtoffer]. Spontaan verhaal van [slachtoffer] nadat haar werd gevraagd wat ze wilde vertellen:
Ik kwam een jongen tegen. Ik wilde niet mee. Ik ging naar huis. Hij hield mij tegen. Hij ging met zijn tong op mijn plasser. Hij deed eerst mijn rokje en onderbroek naar beneden.
V; Waar zag je die jongen?
A; buiten bij de speeltuin van de [flat 2]. Ik ging heel snel naar huis. Ik ging heel hard lopen. Ik ging in de lift. Die jongen ging mee.
Ik drukte op 4. Toen wilde ik uitstappen maar hij drukte op 0. We gingen weer naar beneden met de lift. Hij ging mijn rok en onderbroek naar beneden doen. Hij ging met zijn tong aan mijn plasser. ([slachtoffer] geeft aan dat het aan de voorkant was). Hij ging likken aan de voorkant.
V: Hoe stopte het?
A; Toen we op 0 waren. Hij hield mij vast als een boef. Hij deed de armen om mij heen. Hij wilde mij meenemen naar de bosjes, maar ik ging vechten. Ik ging slaan en schoppen en kon wegrennen.
- een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 2] d.d. 9 september 2014 [3] , inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
Naar aanleiding van de aanranding en/of verkrachting van een meisje van 5 jaar aan de [pleegplaats], welke plaats vond op 7 september 2014, stelde ik een onderzoek in naar de camerabeelden op de plaats delict. Ik zag dat de plaats delict een [flat 1] betrof. In de centrale hal zijn schuifdeuren waardoor je in een portiek komt waarin twee liften en een trappengang zijn gelegen. In de [flat 1] aan de [pleegplaats] zijn 4 camera’s. Op de camerabeelden zag ik het volgende:
13:16:01 uur. Slachtoffer komt via de schuifdeuren vanaf buiten de centrale hal binnen.
13:16:11 uur. Verdachte komt op de fiets over het gras aanrijden en rijdt in de richting van de flat. Daar parkeert hij zijn fiets nabij de ingang en loopt richting de ingang van de centrale hal.
13:16:31 uur. Verdachte gaat de centrale hal binnen. Het slachtoffer staat dicht bij de deurbellen en de postvakken. Verdachte gaat naast het slachtoffer staan. Hij spreekt het slachtoffer aan.
13:17:58 uur. Het meisje loopt via de geopende deuren de portiek binnen en de verdachte loopt daar vervolgens weer achteraan.
13:18:03 uur. Slachtoffer loopt de lift binnen en de verdachte volgt haar en loopt dezelfde lift binnen.
13:18:06 uur. Slachtoffer drukt op een knop van de lift. De verdachte kijkt naar haar.
13:18:11 uur. Verdachte richt zich naar het slachtoffer en bukt. De liftdeur sluit.
13:18:13 uur. Verdachte zit gebukt en heeft zijn hoofd nabij de rok van het slachtoffer. Het lichaam van de verdachte maakt schokkerige bewegingen. De verdachte is bezig is met het onderlichaam van het slachtoffer. Daarna bukt de verdachte zich verder naar het onderlichaam van het slachtoffer.
13:18:21 uur. De verdachte komt weer omhoog. En drukt op een knop van de lift. Het slachtoffer wil weglopen maar de verdachte duwt haar met zijn linkerhand terug in de hoek van de lift.
13:18:31 uur. Slachtoffer wil de lift uitlopen. De verdachte pakt haar met twee handen beet en drukt haar terug in de hoek. Dit gebeurde meerdere malen. De liftdeuren sluiten weer.
13:18:41 uur. Verdachte bukt zich voor een tweede keer in de richting van het slachtoffer. Daarna verdwijnen ze beiden uit beeld van de camera in de lift. Ze zijn op dat moment in de lift, maar niet zichtbaar voor de camera.
13:18:49 uur. Verdachte en slachtoffer komen weer in beeld. Slachtoffer wil weer langs de verdachte lopen. Dit via de achterzijde van de verdachte. Verdachte drukt op de knoppen van de lift. De liftdeur gaat open. De verdachte brengt het slachtoffer weer naar de linkerhoek van de lift. Dit doet hij met de achterzijde van zijn lichaam. Verdachte drukt weer op de knop en de lift sluit daarna weer. Lift sluit en beiden staan in de lift buiten beeld.
13:19:21 uur. De liftdeur gaat open. Verdachte komt weer in beeld. De verdachte staat op. Verdachte kijkt naar buiten. Slachtoffer blijft in de lift staan. Slachtoffer wil weer de lift uitlopen. Verdachte pakt haar met beide handen beet en houdt haar in de lift.
13:19:30 uur. Verdachte bukt. Legt zijn hand op de rok, dit ter hoogte van de billen van het slachtoffer. Hij spreekt het slachtoffer aan.
13:19:39 uur. De liftdeuren sluiten. Verdachte is nog steeds gebukt en spreek het meisje aan. Hij wijst met zijn wijsvinger naar haar.
13:19:50 uur. Verdachte staat op en pakt met zijn linkerhand de rechterhand van het slachtoffer vast. Ze verlaten beiden de lift op de begane grond.
13:19:50 uur. Verdachte loopt met het slachtoffer in de richting van de centrale hal.
13:19:55 uur. Verdachte loopt via de portiek de centrale hal binnen. Ze lopen nog steeds hand in hand. Ze lopen richting de uitgang.
13:19:58 uur. Slachtoffer probeert zich loste maken van verdachte en rent terug richting de portiek deuren.
13:20:01 uur. Verdachte loopt achter het slachtoffer aan en pakt haar met beide handen beet. Hij tilt het slachtoffer op en houdt haar voor zijn borst. Hij loopt vervolgens met het slachtoffer naar buiten.
13:20:13 uur. Verdachte loopt met het slachtoffer richting de bosjes en/of de openbare weg. Hij verdwijnt met het slachtoffer uit beeld.
13:20:39 uur. Slachtoffer komt terug rennen richting de centrale hal en rent voorbij de centrale hal. De verdachte loopt met grote passen achter het slachtoffer aan. Ze verdwijnen rechts uit beeld.
13:21:40 uur. Verdachte komt weer in beeld. Hij stapt op zijn fiets en verlaat de plaats delict.
- een verklaring van [verdachte] d.d. 8 september 2014 [4] , inhoudende, kort en zakelijk weergegeven;
In de tas zaten seksboekjes, handboeien en iets van een vibrator, dildo-achtig. Er zaten ook papieren in waarop ik had geschreven waar ik over fantaseerde. Ik wilde ze gaan gebruiken met een meisje. Ik wilde een meisje gaan misbruiken in de bosjes. Ik was van plan met haar te neuken. Als zij niet was gaan huilen was ik verder gegaan met haar. Ik ben op zondag 7 september 2014 al vrij snel op de fiets gestapt om een meisje te zoeken, tot ik het meisje gisteren tegen kwam, ze zat op de stoep, ergens in [pleegplaats]. Ik heb haar aangesproken. Volgens mij iets van: “he meisje, wil je eens komen?”. Toen kwam ze naar mij toe. Ik vroeg of ze met me wilde spelen. Volgens mij heb ik nog een keer gevraagd: “wil je met mij in de bosjes spelen?” Dat wilde ze in elk geval niet, ze zei: “ik ga naar huis”. Ik vroeg waar ze dan woonde. Ze zei in de [flat 1]. Daarvoor heb ik nog gevraagd of ze wel eens een blote meneer heeft gezien en of ze dat zou willen. Dat wou ze niet. Toen liep ze naar huis toe en ben ik haar achterna gefietst. Ik heb mijn fiets bij de flat neergezet.... zij is naar binnen gegaan, ik ben haar achterna gegaan. Binnen heb ik haar nog een keer gevraagd of ze echt niet met mij wilde spelen. Ze zei: “nee, ik wil naar huis”. Toen ging zij de lift in. Toen ben ik haar achterna gegaan. Enne... in de lift heb ik haar rokje en onderbroek omlaag getrokken. Ik heb haar gelikt daar... Toen we bij haar etage aankwamen, volgens mij de vierde, toen wilde ze uit de lift en heb ik haar tegengehouden. Toen heb ik op een andere knop gedrukt, eerst vijf volgens mij en toen weer begane grond. Ondertussen probeerde ik haar te sussen, dat ze niet moest huilen en niet moest schreeuwen. In de lift heb ik mijn hand op haar mond gelegd, dat ze niets mocht zeggen, dat er dan niets zou gebeuren als ze stil zou zijn... Toen we weer beneden waren, ben ik haar achterna gelopen. Zij liep de flat uit. Ze was aan liet huilen. Toen heb ik haar opgetild en gezegd dat ze stil moest zijn. Toen ik haar vast had, wilde ik haar eigenlijk meenemen naar de bosjes, maar er liepen mensen voorbij. Toen heb ik haar weer op de grond gezet en toen liep ze huilend en schreeuwend weg, langs de flat. Ik hoorde haar toen zeggen: “ik wil naar mama”. Toen ben ik in paniek weggefietst.
- een verklaring van [verdachte] d.d. 9 september 2014 [5] , inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
In de lift trok ik haar rokje omlaag en haar onderbroek, .. omdat ik seks met haar wou. Ik heb haar vagina toen twee of drie keer gekust. Ik heb haar gelikt. Ze trok haar kleren weer omhoog. Mijn uiteindelijke bedoeling was dat ik seks met haar wilde, haar neuken. Toen waren we volgens mij bij de vierde verdieping. Daar wilde ze uit en ik heb haar tegen gehouden.
- een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 3] d.d. 9 september 2014 [6] , inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
In de woning van verdachte is een tas inbeslaggenomen. Omschrijving inhoud van de tas:
Twee seksboekjes. Op vrijwel iedere afbeelding van vrouwen die naakt waren of seks hadden waren uitgeknipte afbeeldingen van kinderhoofdjes geplakt. Handboeien, een dildo, 3 wasknijpers, een flesje rum en een bikini gemaakt van diverse kleine snoepjes geregen aan een dun elastiek.

Nadere bewijsoverweging

Ten aanzien van het eerste en derde feit is door de verdediging geen verweer gevoerd. Verdachte heeft deze twee feiten bekend. De rechtbank acht bewezen dat verdachte op 7 september 2014 ontuchtige handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer] en haar wederrechtelijk van haar vrijheid heeft beroofd en beroofd heeft gehouden.
Ten aanzien van het tweede feit is door de raadsvrouw vrijspraak bepleit van hetgeen primair is ten laste gelegd, aangezien niet bewezen kan worden dat sprake is van een begin van de uitvoering van de verkrachting. Verdachte heeft volgens de raadsvrouw wel voorbereidingshandelingen ten aanzien van de verkrachting gepleegd, doch deze voorbereidingshandelingen kunnen niet worden gezien als een begin van de uitvoering.
De rechtbank neemt de volgende omstandigheden in aanmerking. De verdachte is op zondag 7 september 2014 onder invloed van cocaïne gaan fantaseren over seks met jonge meisjes. Hij heeft een tas meegenomen met daarin diverse seksuele attributen, seksboekjes en zijn op papier gestelde fantasieën. Toen hij [slachtoffer] bij de [flat 1] zag, was hij naar eigen zeggen, van plan om met haar zijn fantasieën tot uiting te brengen. Hij heeft aan het meisje gevraagd of zij met hem wilde spelen in de bosjes en of zij wel eens een blote meneer had gezien. [slachtoffer] wilde niet spelen, ze wilde naar huis en liep naar de portiek van de flat waar zij woont. Verdachte is haar achterna gelopen en is samen met haar de lift in gestapt. In de lift heeft hij haar rokje en onderbroek omlaag getrokken en heeft hij haar vagina gekust en gelikt. Verdachte wilde naar eigen zeggen seks met haar en is in de lift met zijn handelingen gestopt, omdat de liftdeuren open gingen. Hij heeft [slachtoffer] belet om de lift uit te gaan en heeft haar op de begane grond aan de hand meegenomen naar buiten. Aangezien in de lift zijn plan is mislukt, heeft hij geprobeerd om haar mee te nemen naar de bosjes. Op het moment dat [slachtoffer] zich los wilde trekken, heeft hij haar beetgepakt en opgetild. Nadat [slachtoffer] is gaan schreeuwen en slaan heeft hij haar losgelaten en is hij in paniek weggefietst. Dat verdachte de verkrachting niet heeft kunnen voltooien en het is gebleven bij een poging, is niet aan zijn verdienste, maar door toedoen van [slachtoffer] en de aanwezigheid van toevallige omstanders.
De rechtbank is van oordeel dat er sprake is van een begin van de uitvoering van de verkrachting gelet op de voornoemde feiten en omstandigheden in samenhang bezien, mede gelet op de gehele context van hetgeen zich in onderhavige situatie heeft afgespeeld. Verdachte is verder gegaan dan enkel het treffen van voorbereidingen door seksuele attributen mee te nemen en [slachtoffer] te vragen of zij in de bosjes wilde spelen. De rechtbank verwerpt aldus het verweer van de raadsvrouw en acht bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot verkrachting van [slachtoffer].

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1, 2 primair en 3 ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 07 september 2014 te [pleegplaats], door andere feitelijkheden een vijfjarig meisje, te weten [slachtoffer], geboren op [geboortedatum], heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit het likken en kussen op of aan de vagina en bestaande die andere feitelijkheden hierin dat verdachte
- achter dat meisje aan is gefietst en
- aan dat meisje heeft gevraagd of ze met hem in de bosjes wilde spelen en
- aan dat meisje heeft gevraagd of ze wel eens een blote meneer had gezien en of ze dat wel zou willen en
- dat meisje achterna is gegaan de flat in en de lift in en
- dat meisje heeft belet de lift te verlaten en
- zich als volwassen man met dat vijfjarige meisje alleen in een afgesloten lift bevond waardoor dat meisje geen kant op kon en
- vervolgens de onderbroek en het rokje van dat meisje omlaag heeft getrokken.
2.
hij op 07 september 2014 te [pleegplaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld en bedreiging met andere feitelijkheden een vijfjarig meisje, te weten [slachtoffer], geboren op [geboortedatum], te dwingen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van dat meisje,
- achter dat meisje aan is gefietst en
- aan dat meisje heeft gevraagd of ze met hem in de bosjes wilde spelen en
- aan dat meisje heeft gevraagd of ze wel eens een blote meneer had gezien en of ze dat wel zou willen en
- dat meisje achterna is gegaan de flat in en de lift in en
- dat meisje heeft belet de lift te verlaten en
- zich als volwassen man met dat vijfjarige meisje alleen in een afgesloten lift bevond waardoor dat meisje geen kant op kon en
- vervolgens de onderbroek en het rokje van dat meisje omlaag heeft getrokken en op of aan de vagina van dat meisje heeft gekust en gelikt en
- vervolgens dat meisje heeft belet om de lift uit te komen en
- haar met fysieke kracht in de lift heeft gehouden en vervolgens
- zijn hand op haar mond heeft gelegd en gezegd heeft dat ze stil moest zijn en niet moest huilen en
- vervolgens eenmaal op de begane grond dat meisje aan de hand heeft geprobeerd mee te voeren naar buiten en vervolgens nadat zij zich had losgerukt, haar heeft opgetild en meegenomen naar buiten teneinde haar mee te nemen de bosjes in en
- een tas heeft meegenomen met onder meer handboeien, dildo’s, wasknijpers, een flesje rum, seksboekjes en snoepjeslingerie,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
3.
hij op 07 september 2014 te [pleegplaats] opzettelijk een vijfjarig meisje, te weten [slachtoffer], geboren op [geboortedatum], wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers is verdachte achter dat meisje aangelopen de lift in en heeft hij haar vervolgens belet om de lift uit te komen en haar met fysieke kracht in de lift gehouden en vervolgens eenmaal op de begane grond aan de hand geprobeerd mee te voeren naar buiten en vervolgens nadat zij zich had losgerukt, haar opgetild en meegenomen naar buiten.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1.
Feitelijke aanranding van de eerbaarheid,
strafbaar gesteld bij artikel 246 Wetboek van Strafrecht.
2.
Poging tot verkrachting,
strafbaar gesteld bij artikel 242 jo. artikel 45 Wetboek van Strafrecht.
3.
Opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroofd houden,
strafbaar gesteld bij artikel 282 Wetboek van Strafrecht.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

Ten aanzien van de strafbaarheid van verdachte heeft de rechtbank gelet op de psychiatrische onderzoeksrapportage d.d. 25 november 2014, opgemaakt door dr. T.W.D.P. van Os, psychiater, en de psychologische onderzoeksrapportage d.d. 28 november 2014, opgemaakt door drs. M. Verzendaal, psycholoog.
De conclusies van de rapportages luiden, zakelijk weergegeven, dat bij verdachte ten tijde van het plegen van de tenlastegelegde feiten sprake was van een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, zodat verdachte verminderd vrij was ten aanzien van zijn gedragskeuzes en gedragingen voorafgaande aan en ten tijde van het hem ten laste gelegde feit, maar het is niet aannemelijk dat deze beperkingen hem zijn keuzevrijheid volledig ontnomen hebben, zodat hij als verminderd toerekeningsvatbaar moet worden aangemerkt.
De rechtbank kan zich met deze conclusies verenigen en neemt deze over en concludeert met betrekking tot de toerekeningsvatbaarheid van verdachte dat het bewezen verklaarde aan verdachte in verminderde mate kan worden toegerekend.
De rechtbank acht verdachte derhalve strafbaar, nu ten opzichte van verdachte ook overigens geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.

Strafmotivering

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, het over hem opgemaakte reclasseringsadvies van de Verslavingszorg Noord Nederland d.d. 9 maart 2015, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 13 februari 2015, waaruit blijkt dat verdachte eerder terzake soortgelijk feiten is veroordeeld, en de pro justitia multi rapportage opgemaakt door psychiater dr. T.W.D.P. van Os d.d. 25 november 2014, psycholoog drs. M. Verzendaal d.d. 28 november 2014 en forensisch milieuonderzoeker A.J.H. Schukkink d.d. 27 november 2014.
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf gevorderd voor de duur van drie jaren met aftrek ex artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, alsmede de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege.
De raadsvrouw van verdachte heeft een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest bepleit in combinatie met een terbeschikkingstelling met voorwaarden met behandeling in een FPK of een FPA.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen, een poging tot verkrachting en wederrechtelijke vrijheidsberoving van een vijfjarig meisje. De rechtbank acht dit zeer ernstige feiten. Seksueel misbruik heeft doorgaans een grote impact op de slachtoffers. Dat geldt te meer als het gaat om een meisje van jonge leeftijd. Nog vele jaren kan zij nadelige gevolgen van wat zij heeft meegemaakt ondervinden. Dat onderhavige feiten gevolgen hebben, blijkt mede uit de slachtofferverklaring van de moeder van [slachtoffer] die zij ter terechtzitting van de rechtbank heeft overlegd.
Ook neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte eerder is veroordeeld voor het begaan van soortgelijke feiten en dat de eerder opgelegde straffen en maatregelen hem er niet van hebben weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
In het voordeel van verdachte weegt de rechtbank mee dat verdachte openheid van zaken heeft gegeven, heeft meegewerkt met het politieonderzoek, verantwoordelijkheid neemt voor zijn daad en bereid is aan zijn problemen te werken door onder meer een klinische behandeling te ondergaan. De rechtbank onderkent dat het in belang van verdachte is dat zo spoedig mogelijk met behandeling wordt gestart. Gelet op voren overwogene ziet de rechtbank hierin aanleiding een iets lagere gevangenisstraf op te leggen dan de door de officier van justitie geëist, mede gelet op de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte.

Motivering van de maatregel

De rechtbank zal aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling opleggen.
Blijkens de hiervoor al genoemde psychiatrische en psychologische rapportage bestond bij verdachte tijdens het begaan van het bewezen verklaarde een gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens. Het door verdachte begane feit is een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. Het gaat bovendien om een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van een of meer personen. Verder eist de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de oplegging van die maatregel.
Het advies van de heer Van Os houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
Onderzoeker adviseert een klinische behandeling met een hoog beveiligingsniveau met voldoende kennis en ervaring bij het behandelen van zowel zijn seksuele problematiek, zijn persoonlijkheidsproblematiek en zijn verslavingsproblematiek. De aard en ernst van het ten laste gelegde, de complexe psychopathologie en het hoge delict-risico vraagt op korte termijn enerzijds een duidelijk beveiligingskader en anderzijds een behandeling. Onderzoeker heeft overwogen om te adviseren als juridisch kader voor een dergelijke klinische behandeling een tbs maatregel met dwangverpleging op te leggen. Onderzoeker heeft de volgende overwegingen om wel een tbs te adviseren maar niet met dwangverpleging maar met voorwaarden. Ten eerste heeft onderzochte lange tijd in vrijheid gefunctioneerd zonder tot delict gedrag te komen. Ten tweede heeft hij tijdens de vorige tbs met voorwaarden geen voorwaarden overtreden. Ten derde heeft hij aangetoond dat hij de afgelopen jaren enkele keren hulp heeft gevraagd toen hij in crisis was waarna het gevaar kon worden afgewend in korte tijd toen hierop adequaat op werd gereageerd. Ten vierde heeft hij in de aanloop naar het huidige ten laste gelegde, indien bewezen, hulp gezocht en heeft het vervolgens nog een half jaar geduurd totdat hij tot het huidige hem ten laste gelegde kwam, waarbij hij verstoken bleef van hulp, deels door zijn eigen toedoen. Ten vijfde is n.a.v. het huidige ten laste gelegde helder geworden dat onderzochte een blijvend gehandicapte man is die een specifieke menselijke prothese en controle nodig heeft om te voorkomen dat hij recidiveert. Dit zal betekenen dat men niet meer gaat uitproberen om de voor hem noodzakelijke menselijke prothese af te bouwen of te stoppen. Ten zesde is onderzochte gemotiveerd voor een behandeling en begeleiding binnen het kader van een tbs met voorwaarden. Ten zevende is het niet ondenkbaar dat onderzocht zich gaat nestelen en zal hospitaliseren bij een tbs maatregel met dwangverpleging.
Het advies van de heer Verzendaal houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
De inschatting is dat betrokkene in de toekomst langdurig – zo niet levenslang- intensieve begeleiding nodig zal hebben om delict vrij te kunnen functioneren. De behandeling zal vermoedelijk niet zozeer gericht moeten zijn op behandelen en veranderen, maar veel meer op het leren omgaan met een handicap die chronisch is. Het is essentieel dat er structureel zorg geboden blijft en betrokkene niet overschat wordt. Zijn kwetsbaarheid is structureel. Er wordt geadviseerd betrokkene een klinische behandeling met een hoog beveiligingsniveau met voldoende kennis en ervaring bij het behandelen van zowel zijn seksuele problematiek als persoonlijkheidsproblematiek en delict preventie. Het is aan te bevelen dit binnen een terbeschikkingstelling met voorwaarden vorm te geven. De aard en de ernst van het tenlastegelegde, de forse pathologie en het hoge delict-risico op korte termijn vraagt een duidelijk beveiligingskader met behandelmogelijkheden. Betrokkene is gemotiveerd voor behandeling en begeleiding. Hij zal met deze maatregel na een periode van klinische opname relatief snel kunnen doorstromen in een resocialisatietraject. Daarnaast is het mogelijk de maatregel gedurende negen jaar op te blijven leggen om zo een juridische stok achter de deur te houden. Overigens dient te worden opgemerkt dat betrokkene in het verleden altijd gemotiveerd is gebleven om ook in een vrijwillig kader zorg en begeleiding te blijven ontvangen. Betrokkene heeft ook aangegeven akkoord te gaan met voorwaarden zoals een klinische opname en behandeling en langdurige begeleiding. Daarmee is een tbs met dwangverpleging niet nodig. Daarnaast bestaat het risico dat hij met een tbs met dwangverpleging door de relatief lange intramurale behandelduur te lang binnen een klinische setting zal blijven verkeren, wat regressief gedrag bevordert en het perspectief bij betrokkene verminderd.
De rechtbank kan zich niet geheel met de inhoud en de conclusies van de adviezen verenigen. Uit het forensisch psychologisch onderzoek [7] volgt dat twee weken voor het einde van de eerder opgelegde terbeschikkingstelling met voorwaarden in 2003, verdachte alcohol heeft gedronken en daarmee een voorwaarde van de terbeschikkingstelling heeft overtreden. Daarnaast is hij door eigen toedoen tot twee maal toe bijna in een delict-situatie terecht gekomen. Zo zou hij onder meer een speelgoedbeertje uit zijn raam hebben gegooid richting kinderen met de vraag deze naar binnen te brengen, omdat hij zelf ziek was. Destijds is geen verzoek tot omzetting van de terbeschikkingstelling met voorwaarden naar terbeschikkingstelling met dwangverpleging ingediend, omdat betrokkene aan het einde van zijn periode van terbeschikkingstelling met voorwaarden was en zelf hulp had ingeschakeld. De eindconclusie van de reclassering was destijds ‘een hoge recidivekans en de prognose is en blijft zorgelijk’. In tegenstelling tot hetgeen psychiater Van Os opmerkt in zijn rapportage heeft verdachte destijds wel degelijk voorwaarden overtreden. Uit het forensisch psychiatrisch onderzoek [8] volgt dat verdachte tijdens de psychotherapie van de AFP in [plaats] kinderpornografie heeft gedownload. Daarnaast heeft verdachte sinds februari 2013, ten tijde van de psychotherapie, cocaïne gebruikt, hetgeen hij heeft verzwegen voor zijn behandelaar. Hij heeft hiervoor geen hulp gevraagd, terwijl de signalen voor verdachte duidelijk waren. Verdachte is in de afgelopen periode in tegenstelling tot hetgeen de heer Van Os opmerkt gerecidiveerd en heeft onvoldoende hulp gevraagd. Dat het Openbaar Ministerie geen vervolging heeft ingesteld doet hieraan niet af. De rechtbank weegt in haar oordeel mee dat beide gedragsdeskundigen overwegen dat betrokkene langdurig -zo niet levenslang- begeleiding nodig heeft. Indien een terbeschikkingstelling met voorwaarden wordt opgelegd, zal betrokkene na verloop van tijd op vrijwillige basis begeleiding moeten accepteren, libidoremmende middelen moeten nemen en zijn drugsverslaving onder controle moeten houden. In de periode voorafgaand aan het delict is betrokkene ondanks de eerder opgelegde terbeschikkingstelling met voorwaarden en vrijwillige hulpverlening gerecidiveerd. Gelet op voren overwogene is het recidiverisico nog steeds hoog. De rechtbank is daarom, in tegenstelling tot hetgeen de gedragsdeskundigen hebben geadviseerd, van oordeel dat verdachte tevens van overheidswege moet worden verpleegd omdat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verpleging eist en een terbeschikkingstelling onder de door de reclassering opgestelde voorwaarden deze veiligheid, in het bijzonder voor jonge meisjes, in onvoldoende mate kan waarborgen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 10, 27, 37a, 37b, 45, 55, 242, 246 en 282 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart het onder 1, 2 primair en 3 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaren.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast dat verdachte ter beschikking zal worden gesteld en beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd, waarbij het gaat om een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van een of meer personen.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.H.A. Fransen, voorzitter, mr. C. Brouwer en mr. M. van de Veen, rechters, bijgestaan door mr. L. Lübbers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 maart 2015.
mr. C. Brouwer en mr. M. van de Veen zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.P. 99 e.v. van het proces-verbaal van de politie eenheid Noord-Nederland, district Noord, basiseenheid Assen, met proces-verbaalnummer PL031V-2014070440-1;
2.P. 26 e.v. van het proces-verbaal van de politie eenheid Noord-Nederland, district Noord, basiseenheid Assen, met proces-verbaalnummer PL031V-2014070440-13;
3.P. 80 e.v. van het proces-verbaal van de politie eenheid Noord-Nederland, district Noord, basiseenheid Assen, met proces-verbaalnummer PL031V-2014070440;
4.P. 131 e.v. van het proces-verbaal van de politie eenheid Noord-Nederland, district Noord, basiseenheid Assen, met proces-verbaalnummer PL031V-2014070440-20;
5.P. 140 e.v. van het proces-verbaal van de politie eenheid Noord-Nederland, district Noord, basiseenheid Assen, met proces-verbaalnummer PL031V-2014070440-25;
6.P. 30 van het proces-verbaal van de politie eenheid Noord-Nederland, district Noord, basiseenheid Assen, met proces-verbaalnummer PL031V-2014070440-24;
7.P. 15 van het forensisch psychologisch onderzoek van drs. M. Verzendaal d.d. 28 november 2014.
8.P. 14 van het forensisch psychiatrisch onderzoek van dr. T.W.D.P. van Os d.d. 25 november 2014.