ECLI:NL:RBNNE:2015:1946

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
22 april 2015
Publicatiedatum
22 april 2015
Zaaknummer
820078-15
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot tenuitvoerlegging van voorwaardelijke gevangenisstraf wegens overtreding van bijzondere voorwaarden

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 22 april 2015 uitspraak gedaan over een vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf van 150 dagen. De vordering was ingediend door de officier van justitie op 25 maart 2015, omdat de veroordeelde de bijzondere voorwaarden die aan zijn voorwaardelijke straf waren verbonden, niet had nageleefd. De veroordeelde, die na zijn invrijheidstelling op 11 november 2014 niet op afspraken is verschenen en geen contact heeft onderhouden met de reclassering, werd geconfronteerd met een alcoholprobleem en had problemen in zijn persoonlijke leven.

Tijdens de zitting op 8 april 2015 heeft de reclassering verklaard dat de veroordeelde niet voldeed aan de opgelegde voorwaarden, wat leidde tot de vordering van de officier van justitie. De verdediging pleitte voor afwijzing van de vordering, met het argument dat de veroordeelde nu gemotiveerd was om zijn leven te beteren en uit zijn huidige omgeving te vertrekken. De rechtbank oordeelde echter dat de veroordeelde de bijzondere voorwaarden niet had nageleefd en dat de vordering tot tenuitvoerlegging in principe toegewezen moest worden.

Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf voor 30 dagen te gelasten, terwijl de vordering voor het overige deel, 120 dagen, werd afgewezen. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht en het advies van de reclassering, dat het belangrijk achtte dat het toezicht na detentie herleefde.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/830240-14
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 22 april 2015 op een vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde straf
in de zaak tegen

[verdachte],

geboren [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], hierna aangeduid als veroordeelde.

Procesverloop

De officier van justitie heeft d.d. 25 maart 2015 schriftelijk gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf voor de duur van 150 dagen waarvan
-bij vonnis van de meervoudige kamer in deze rechtbank op 10 november 2014 gewezen tegen de veroordeelde- bevel was gegeven dat deze voorwaardelijk niet zou worden tenuitvoergelegd, onder de in dat vonnis vermelde bijzondere voorwaarden. De behandeling heeft plaatsgevonden ter terechtzitting van 8 april 2015. Aldaar zijn verschenen: de veroordeelde, zijn raadsvrouw mr. Van der Zee, de officier van justitie en namens de reclassering, mevrouw A.C.D. van Willigen.

Motivering

Uit de stukken blijkt dat de bij voormeld vonnis vastgestelde proeftijd is aangevangen op
10 november 2014.
Reclassering Nederland, heeft bij brief gedateerd 27 februari 2015, aangegeven dat veroordeelde de bij voornoemd vonnis opgelegde bijzondere voorwaarden niet nageleefd.
De reclassering heeft bericht dat veroordeelde na zijn invrijheidstelling op 11 november 2014 ondanks herhaalde verzoeken hiertoe niet op afspraken is verschenen en geen e-mailadres heeft doorgegeven. Telefonisch was hij niet bereikbaar. Het verrichten van urinecontroles, hetgeen belangrijk werd geacht gezien de herhaalde signalen van middelengebruik, terwijl dit ingevolge de gestelde bijzondere voorwaarden verboden is, was hierdoor onmogelijk.
Ter zitting is door de deskundige, A.C.D. van Willigen, toegelicht dat er wel contact is geweest met veroordeelde, maar dat dit pas heeft plaatsgevonden nadat het toezicht al was teruggelegd. Er zijn grote problemen in de familie en tussen veroordeelde en zijn ex-vriendin. Veroordeelde heeft een alcoholprobleem, ook al vindt hij zelf van niet. De ambulante begeleiding door de reclassering verloopt door toedoen van veroordeelde niet naar behoren. Nu wordt beoordeeld of veroordeelde ergens in een begeleid wonen project kan
gaan wonen waarbij hij [plaats] achter zich zal laten.
De officier van justitie heeft toewijzing van de ingediende vordering gevorderd.
De raadsvrouw heeft gepleit voor afwijzing dan wel slechts gedeeltelijke toewijzing van de vordering. Veroordeelde functioneert goed op dit moment. De motivatie is er nu om uit eigen beweging [plaats] te verlaten. Als hij uit dat milieu weg is, zal veroordeelde vermoedelijk zijn alcoholgebruik onder controle kunnen krijgen en dan ook minder in de problemen komen. Er moet toezicht blijven van de reclassering.
De rechtbank is van oordeel dat veroordeelde de bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd en dat daarom de vordering tot tenuitvoerlegging in principe dient te worden toegewezen. Daarnaast is het, gelet op het advies van de reclassering, van belang dat na zijn detentie het reclasseringstoezicht herleeft. Daarom zal de vordering slechts gedeeltelijk, te weten voor de duur van 30 dagen worden toegewezen en voor het overige deel worden afgewezen.
De rechtbank heeft gelet op artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

Gelast de tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf voor de duur van
30 dagen, waarvan, bij vonnis van deze rechtbank d.d. 10 november 2014 tegen de veroordeelde gewezen, bevel was gegeven dat deze voorwaardelijk niet zou worden ten uitvoer gelegd.
De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie voor het overige deel, te weten
120 dagen, af.
Deze beslissing is gegeven door mrs. Th.A. Wiersma, voorzitter, F. de Jong en M.J. Oostveen, rechters, bijgestaan door M. Smit-Colnot, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 april 2015.
Mr. Wiersma is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen