Op 12 maart 2015 heeft de Meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Nederland in Groningen een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van mr. A..L.J.M.A. Janssens. Dit verzoek was ingediend naar aanleiding van eerdere procedures met de parketnummers 18/192987-13, 18/820564-13 en 18/830311-14. Verzoeker had op 10 maart 2015 wederom een wrakingsverzoek ingediend, maar de wrakingskamer had op 27 februari 2015 al besloten dat een volgend verzoek tot wraking niet in behandeling zou worden genomen, conform artikel 515 lid 4 van het Wetboek van Strafvordering. Deze eerdere uitspraak had het registratienummer C18/154378/PR RK 15-110.
De rechtbank oordeelde dat, gezien de eerdere beslissing, het huidige wrakingsverzoek niet in behandeling kon worden genomen. Er was geen noodzaak voor een mondelinge behandeling, en de rechtbank heeft de beslissing onmiddellijk medegedeeld aan verzoeker en de officier van justitie. De uitspraak benadrukt het belang van rechtszekerheid en de procedurele regels omtrent wrakingsverzoeken in het strafrecht.