ECLI:NL:RBNNE:2015:1682

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
7 april 2015
Publicatiedatum
7 april 2015
Zaaknummer
18.930271-14
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor gewapende overval op juwelierszaak met bedreiging van personeel en omstanders

Op 7 april 2015 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Assen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een gewapende overval op een juwelierszaak in Coevorden op 19 december 2014. De verdachte is veroordeeld voor het medeplegen van de overval, waarbij medewerkers van de juwelierszaak en omstanders met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en een moker zijn bedreigd. Tijdens de overval werden vitrines met grof geweld kapotgeslagen en werd een grote hoeveelheid sieraden ontvreemd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededaders de overval goed hadden voorbereid, inclusief het gebruik van een vluchtscooter en een vluchtauto. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers. De rechtbank heeft ook vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waaronder schadevergoeding voor materiële en immateriële schade. De rechtbank heeft de inbeslaggenomen goederen, waaronder de gebruikte scooter en andere voorwerpen, verbeurd verklaard of teruggegeven aan de rechthebbenden. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Locatie Assen
Parketnummer: 18/930271-14
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d.
7 april 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
thans preventief gedetineerd in [verblijfplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
24 maart 2015.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. E.M.J. van Nieuwenhuizen, advocaat te Amsterdam.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr.
P.M. van der Spek.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 19 december 2014 te [pleegplaats] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een winkel aan/nabij [straat] heeft weggenomen een hoeveelheid sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1], [slachtoffer 4], [slachtoffer 5], [slachtoffer 6], [slachtoffer 7],
[slachtoffer 8], [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heter daad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
en/of zijn mededader(s)
- ( met veel lawaai) die winkel, waarin die [slachtoffer 1], [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] aanwezig waren, zijn/is binnengegaan, waarbij het
hoofd/gezicht van verdachte en/of zijn mededader(s) waren/was bedekt met
(een) bivakmuts(en), althans textiel, en/of
- zichtbaar voor die [slachtoffer 1], [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] een
vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, en/of een of
meer mokers, althans zware en/of harde voorwerpen, hebben/heeft
vastgehouden en/of
- dat vuurwapen/voorwerp hebben/heeft gericht op die [slachtoffer 4] en/of
- op die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] zijn/is afgelopen en/of
- met geweld een of meer vitrines, waarin die sieraden lagen, kapot
hebben/heeft geslagen en/of
op de openbare weg
- dat vuurwapen/voorwerp hebben/heeft gericht op die [slachtoffer 6], die [slachtoffer 9] en/of
die [slachtoffer 10] en/of
- zichtbaar voor die [slachtoffer 7] en/of die [slachtoffer 8] dat vuurwapen/voorwerp in
de hand hebben/heeft gehouden en/of daarmee zwaaiende bewegingen
hebben/heeft gemaakt en/of
- dreigend tegen die [slachtoffer 6] hebben/heeft gezegd: "Afstappen, blijven staan,
anders schiet ik je te pletter", althans woorden van gelijke dreigende aard
en/of strekking en/of
- dreigend met een moker, althans een zwaar en/of hard voorwerp, een
slaande beweging naar (het hoofd van) die [slachtoffer 7] hebben/heeft gemaakt
en/of (daarbij) dreigend tegen die [slachtoffer 7] hebben/heeft gezegd: "Rot op,
niet bellen", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking
en/of
- dreigend tegen die [slachtoffer 8] hebben/heeft gezegd dat iedereen uit de buurt
moest blijven en/of weg moest wezen, althans woorden van gelijke dreigende
aard en/of strekking en/of
- dreigend tegen die [slachtoffer 9] hebben/heeft gezegd: "Wegwezen hier, uit de buurt
blijven", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- dreigend tegen die [slachtoffer 10] hebben/heeft gezegd dat deze achteruit moest
lopen, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
2.
hij in of omstreeks de periode van 6 maart 2014 tot en met 7 maart 2014 te [pleegplaats 2] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een scooter, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 11], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 19 december 2014 te [pleegplaats], in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een scooter heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die scooter wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
3.
hij in of omstreeks de periode van 11 december 2014 tot en met 19 december 2014 te [pleegplaats 2] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een of meer kentekenplaten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 12], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 19 december 2014 te [pleegplaats], althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meer kentekenplaten heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die kentekenpla(a)t(en) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.

Bewijsvraag

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Van het onder 2 primair en 3 primair ten laste gelegde moet verdachte worden vrijgesproken bij gebrek aan bewijs.
De officier van justitie heeft ten aanzien van het onder 2 subsidiair en 3 subsidiair ten laste gelegde veroordeling voor opzetheling gevorderd. Ten aanzien van het onder 3 subsidiair ten laste gelegde heeft de officier van justitie aangevoerd dat de kentekenplaten door toedoen van verdachte en/of zijn medeverdachten in de auto terecht moeten zijn gekomen.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen, met dien verstande dat [slachtoffer 1] niet is bedreigd met geweld, omdat zij op het moment van de overval niet aanwezig was in de winkel. Met betrekking tot het bedreigen van omstanders met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft de raadsvrouw opgemerkt dat niet uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat verdachte bepaalde personen gericht onder schot heeft gehouden. Ook heeft verdachte ontkend dreigende teksten te hebben uitgesproken ten opzichte van de aangevers [slachtoffer 8], [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10].
Van het onder 2 primair, 3 primair en 3 subsidiair ten laste gelegde moet verdachte worden vrijgesproken.
Met betrekking tot de bewezenverklaring van het onder 2 subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat het medeplegen van schuldheling kan worden bewezen.
Beoordeling van het bewijs
Vrijspraak van het onder 2 primair, 3 primair en 3 subsidiair ten laste gelegde
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsvrouw van oordeel dat het onder
2 primair en 3 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen, zodat de rechtbank verdachte daarvan zal vrijspreken.
Ook van het onder 3 subsidiair ten laste gelegde moet verdachte worden vrijgesproken, nu de rechtbank uit de bewijsmiddelen niet af kan leiden dat de kentekenplaten door toedoen van verdachte en/of zijn medeverdachten in de auto terecht zijn gekomen.
De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen, in de wettelijke vorm opgemaakt, zakelijk weergegeven.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
De door verdachte op de terechtzitting van 24 maart 2015 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik heb de scooter geparkeerd. Ik had een moker bij mij. Wij wisten van elkaar welke wapens we bij ons hadden.
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 19 december 2014, opgenomen op p. 479 e.v. van dossier 'Cordoba', dossiernummer 2014185844 d.d. 5 februari 2015, van Politie Noord-Nederland, recherche Zuidwest Drenthe, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1]:
Ik ben mede-eigenaar van de juwelierszaak aan [adres] in [pleegplaats]. Ik heb een Vennootschap onder Firma samen met [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]. Op 19 december 2014 hoorde ik lawaai van ingeslagen vitrines en geschreeuw van de overvallers. Ik zag drie overvallers op een scooter springen. De derde overvaller had een kort op een vuurwapen gelijkend voorwerp bij zich.
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 20 december 2014, opgenomen op p. 485 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 5]:
Ik ben werkzaam bij [juwelierszaak], [adres] te [pleegplaats]. Wij zijn op 19 december 2014 overvallen. Ik ben bedreigd door de overvallers. Ze kwamen binnen met lawaai en bivakmutsen. Ze renden in mijn richting.
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 20 december 2014, opgenomen op p. 487 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 4]:
Ik ben werkzaam bij [juwelierszaak], [adres] [pleegplaats]. Wij zijn op 19 december 2014 overvallen. Ik ben bedreigd door de overvallers. De overvallers kwamen met veel lawaai binnen. Ik heb in de loop van een vuurwapen gekeken. De overvaller rende op mij af met een vuurwapen recht voor zich uit op mij gericht.
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 20 december 2014, opgenomen op p. 489 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 6]:
Op 19 december 2014 reed ik omstreeks 10.30 uur op de fiets op de markt te [pleegplaats]. Ik zag een man staan ter hoogte van de ingang van [juwelierszaak]. Ik zag toen dat de man mij ook zag, ik zag dat hij een vuurwapen op mij richtte. Ik hoorde dat de man tegen mij schreeuwde met luide stem: ‘Afstappen! Blijven staan anders schiet ik je te pletter’.
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 20 december 2014, opgenomen op p. 493 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 7]:
Ik wilde de politie bellen. De derde jongen zag dit en bedreigde mij direct met een moker. Ik voelde mij bedreigd. Ik hoorde dat de jongen zei: "Rot op, niet bellen".
Ik zag de jongens op de scooter wegrijden. De achterste persoon had iets in zijn handen wat op een vuurwapen leek. Ik zag dat hij met dat voorwerp bleef dreigen.
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 20 december 2014, opgenomen op p. 497 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 8]:
Op 19 december 2014 zag ik een persoon met een vuurwapen in zijn hand. Deze persoon stond voor [juwelierszaak] naast een scooter. Op het moment dat ik dat vuurwapen zag en dat hij begon te roepen was ik erg bang. Hij zwaaide met het vuurwapen in de richting van alle omstanders. Hij zei iets als dat iedereen uit de buurt moest blijven en iets met wegwezen.
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 20 december 2014, opgenomen op p. 502 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 9]:
Ik reed langs [juwelierszaak] en zag een man die een vuurwapen op mij richtte. Toen zag ik een man uit [juwelierszaak] komen. Eerst wees hij met het pistool in de richting van [straat] en toen draaide hij zich om en wees met zijn pistool in mijn richting. Hij schreeuwde: "wegwezen hier, uit de buurt blijven."
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 22 december 2014, opgenomen op p. 509 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 10]:
Op 19 december 2014 zag ik dat één van de personen bij [juwelierszaak] een vuurwapen op mij richtte. Ik schrok hiervan. Ik hoorde de persoon schreeuwen naar mij dat ik achteruit moest lopen. Ik zag dat naast de persoon met het vuurwapen een man met een fiets stond, die ook het wapen van de persoon op zich gericht kreeg. Ik hoorde de persoon tegen die man zeggen: ‘blijf staan, anders schiet ik je neer’.
Ten aanzien van het onder 2 subsidiair ten laste gelegde
Een overig schriftelijk bescheid getiteld "resultaat identiteitsonderzoek", opgenomen op p. 648 e.v. van dossier 'Cordoba', dossiernummer 2014185844 d.d. 5 februari 2015, van Politie Noord-Nederland, recherche Zuidwest Drenthe, inhoudende:
Onderzoek naar de identiteit van voertuig Kymco Like 200 met [framenummer], zonder kenteken. Voertuig gestolen, met proces-verbaal. Persoon: [slachtoffer 11]. Einddatum aansprakelijkheid: 7 maart 2014.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 december 2014, opgenomen op p. 520 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de relatering van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2]:
Op 19 december 2014 hoorden wij, verbalisanten, dat de bij de overval op [juwelierszaak] gebruikte scooter mogelijk was aangetroffen in de omgeving van [locatie] in [pleegplaats]. Wij verbalisanten zagen dat de scooter voldeed aan de opgegeven omschrijving. Wij zagen dat de scooter niet was voorzien van een kentekenplaat en dat het contactslot van de scooter vernield was.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 21 december 2014, opgenomen op p. 334 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van verdachte:
Ik heb op de scooter gezeten. Het lijkt mij haast wel dat die scooter van diefstal afkomstig is.
Bewezenverklaring
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij op 19 december 2014 te [pleegplaats] tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkel aan [straat] heeft weggenomen een hoeveelheid sieraden, toebehorende aan [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en
[slachtoffer 3], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 4], [slachtoffer 5], [slachtoffer 6], [slachtoffer 7], [slachtoffer 8],
[slachtoffer 9] en [slachtoffer 10],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heter daad aan zichzelf en aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededaders
- met veel lawaai die winkel, waarin die [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] aanwezig waren, zijn binnengegaan, waarbij het hoofd/gezicht van verdachte en zijn mededaders was bedekt met een bivakmuts, althans textiel, en
- zichtbaar voor die [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en mokers hebben/heeft vastgehouden en
- dat voorwerp hebben/heeft gericht op die [slachtoffer 4] en
- op die [slachtoffer 4] en die [slachtoffer 5] zijn/is afgelopen en
- met geweld vitrines, waarin die sieraden lagen, kapot hebben/heeft geslagen en
op de openbare weg
- dat voorwerp hebben/heeft gericht op die [slachtoffer 6], die [slachtoffer 9] en die [slachtoffer 10] en
- zichtbaar voor die [slachtoffer 7] en die [slachtoffer 8] dat voorwerp in de hand hebben/heeft gehouden en daarmee zwaaiende bewegingen hebben/heeft gemaakt en
- dreigend tegen die [slachtoffer 6] hebben/heeft gezegd: "Afstappen, blijven staan,
anders schiet ik je te pletter", en
- dreigend met een moker tegen die [slachtoffer 7] hebben/heeft gezegd: "Rot op,
niet bellen", en
- dreigend tegen die [slachtoffer 8] hebben/heeft gezegd dat iedereen uit de buurt moest blijven en weg moest wezen, en
- dreigend tegen die [slachtoffer 9] hebben/heeft gezegd: "Wegwezen hier, uit de buurt
blijven", en
- dreigend tegen die [slachtoffer 10] hebben/heeft gezegd dat deze achteruit moest lopen.
2.
hij op 19 december 2014 te [pleegplaats] tezamen en in vereniging met anderen een scooter voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededaders ten tijde van het voorhanden krijgen van die scooter wisten dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

Strafbaarheid van de feiten

Het bewezen verklaarde levert op:

1. Diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

2. Medeplegen van opzetheling.

Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafoplegging

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1, 2 subsidiair en
3 subsidiair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van
6 jaren met aftrek. Bij het bepalen van de eis heeft de officier van justitie rekening gehouden met de ernst van de feiten en met de gevolgen die de feiten hebben meegebracht voor de betrokken slachtoffers. De officier van justitie rekent het verdachte aan dat hij en zijn medeverdachten een juwelier hebben uitgezocht die al een keer eerder was overvallen en waarvan de medewerkers al een traumatische ervaring hadden meegemaakt. Voorts heeft de officier van justitie er rekening mee gehouden dat verdachte eerder voor strafbare feiten is veroordeeld.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat zij de eis van de officier van justitie te hoog vindt.
De oriëntatiepunten van het LOVS gaan bij een overval op een bank of een postagentschap met licht geweld of bedreiging met geweld uit van een gevangenisstraf voor de duur van twee jaar. Wanneer er meer geweld is gebruikt, wordt er uitgegaan van een gevangenisstraf voor de duur van drie jaar.
Er is geen echt vuurwapen gebruikt bij de overval. Bovendien is het de vraag of er in deze zaak sprake is van kwetsbare slachtoffers. Verdachte heeft deze juwelierszaak niet specifiek uitgezocht omdat hij wist dat de medewerkers al een keer waren overvallen. Van een strafverzwarende factor op die grond kan dan ook geen sprake zijn. Tot slot is verdachte niet heel veel vaker veroordeeld voor strafbare feiten.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportages, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsvrouw.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte en zijn medeverdachten hebben zich schuldig gemaakt aan een gewapende roofoverval op klaarlichte dag op een juwelierszaak gevestigd in het centrum van [pleegplaats]. Verdachte en zijn medeverdachten zijn met veel lawaai de juwelierszaak in gerend en hebben medewerkers van de juwelier bedreigd met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp. Daarnaast hebben zij voorafgaand, ten tijde van en na de overval omstanders met dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp en een moker bedreigd, om de diefstal makkelijk te maken en na de overval te kunnen vluchten. Binnen in de juwelier hebben verdachte en zijn medeverdachten met grof geweld vitrines kapot geslagen om zo sieraden weg te kunnen nemen. De rechtbank stelt vast dat het om een professionele en georganiseerde overval gaat. De rechtbank leidt dat onder andere af uit het feit dat de verdachten op internet onderzoek hebben gedaan naar de (locatie van de) juwelierszaak en de door hen te volgen vluchtroute, terwijl zij beelden van “Opsporing Verzocht” hebben bestudeerd van een eerdere overval op dezelfde juwelierszaak. Bovendien is een dag voor de overval een vluchtscooter van [pleegplaats 2] naar [pleegplaats] gebracht en is tevoren een vluchtauto klaargezet.
De overval en de bedreigingen met geweld hebben op de slachtoffers diepe indruk gemaakt en de handelingen van verdachte en zijn medeverdachten hebben hen veel angst aangejaagd. Naar de ervaring leert, zullen de slachtoffers van dergelijke gewelddadige vermogensdelicten nog lange tijd de nadelige psychische gevolgen ondervinden van wat hen is overkomen. Dat hiervan daadwerkelijk sprake is, blijkt uit de afgelegde verklaringen van de slachtoffers in het kader van het door hen ter terechtzitting uitgeoefende spreekrecht.
Daarnaast overweegt de rechtbank dat overvallen als de onderhavige het voor juweliers in toenemende mate moeilijk maakt hun onderneming op een normale wijze te drijven.
Naast de gewapende roofoverval, hebben verdachte en zijn medeverdachten zich tevens schuldig gemaakt aan het medeplegen van opzetheling van de door hen bij de overval gebruikte scooter.
Gelet op de ernst van de feiten, de rol die verdachte daarbij verweten wordt, de generale preventie en de mate van veronachtzaming van de belangen van de slachtoffers door verdachte, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf van een aanzienlijke duur.
In strafverzwarende zin heeft de rechtbank meegewogen dat verdachte met deze feiten in grote mate heeft bijgedragen aan de in de samenleving bestaande gevoelens van onveiligheid. Feiten als deze zorgen ervoor dat deze gevoelens van onveiligheid blijven bestaan en worden versterkt. Daarnaast heeft de rechtbank in verzwarende zin meegewogen dat het ten laste gelegde in vereniging is gepleegd.
Tot slot is verdachte blijkens een hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van
23 februari 2015 eerder onherroepelijk veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
De rechtbank acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Vordering van de benadeelde partij (m.b.t. het onder 1 bewezen verklaarde)

[slachtoffer 4]heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust. De vordering bestaat uit € 19,69 aan materiële schade en € 2.000,- aan immateriële schade.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en toepassing van hoofdelijkheid.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering, die niet door verdachte en diens raadsvrouw is weersproken, derhalve gegrond en voor toewijzing vatbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 december 2014.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen nu verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade.
De rechtbank bepaalt dat verdachte niet tot vergoeding van de schade dan wel de proceskosten is gehouden voor zover deze reeds door zijn mededaders is voldaan.

Vordering van de benadeelde partij (m.b.t. het onder 1 bewezen verklaarde)

[slachtoffer 5]heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust. De vordering bestaat uit € 81,29 aan materiële schade en
€ 2.000,- aan immateriële schade.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en toepassing van hoofdelijkheid.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering, die niet door verdachte en diens raadsvrouw is weersproken, derhalve gegrond en voor toewijzing vatbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 december 2014.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen nu verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade.
De rechtbank bepaalt dat verdachte niet tot vergoeding van de schade dan wel de proceskosten is gehouden voor zover deze reeds door zijn mededaders is voldaan.

Vordering van de benadeelde partij (m.b.t. het onder 1 bewezen verklaarde)

[juwelierszaak]heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van de door de [juwelierszaak] geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust. De vordering bestaat uit € 4.462,77 aan materiële schade.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en toepassing van hoofdelijkheid.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de post 'urencompensatie 2 vennoten' enigszins dient te worden gematigd.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering, die niet door verdachte en diens raadsvrouw is weersproken, derhalve gegrond en voor toewijzing vatbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 december 2014.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen nu verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade.
De rechtbank bepaalt dat verdachte niet tot vergoeding van de schade dan wel de proceskosten is gehouden voor zover deze reeds door zijn mededaders is voldaan.

Vordering van de benadeelde partij (m.b.t. het onder 1 bewezen verklaarde)

[slachtoffer 1]heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust. De vordering bestaat uit € 2.000,- aan immateriële schade.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering zal worden toegewezen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en toepassing van hoofdelijkheid.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering, die niet door verdachte en diens raadsvrouw is weersproken, derhalve gegrond en voor toewijzing vatbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 december 2014.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen nu verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade.
De rechtbank bepaalt dat verdachte niet tot vergoeding van de schade dan wel de proceskosten is gehouden voor zover deze reeds door zijn mededaders is voldaan.

Inbeslaggenomen goederen

De rechtbank acht de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
(Goederen uit vluchtauto)
- bivakmuts (goednummer 464550)
- bivakmuts (goednummer 464552)
- handschoenen(goednummer 464561)
- handschoenen(goednummer 464563)
- handvat tas (goednummer 464572)
- handvat tas (goednummer 464574)
- handvat tas (goednummer 464577)
- handvat tas (goednummer 464580)
- Duct-tape (goednummer 454583)
- pruik (goednummer 464520)
- handschoenen (goednummer 464588)
- hamer (goednummer 464596)
- hamer (goednummer 464601)
- handschoen (goednummer 464522)
- portofoon (goednummer 464523)
- portofoon (goednummer 464527)
- bril (Ray-ban) (goednummer 464542)
- handschoenen (goednummer 464546)
- bivakmuts (goednummer 464548)
vatbaar voor verbeurdverklaring nu het gaat om voorwerpen met behulp van welke het feit is begaan.
De rechtbank acht het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een vuurwapen (goednummer 464516) met behulp van welke het feit is begaan vatbaar voor onttrekking aan het verkeer nu het van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan door verdachte in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
- motorscooter Kymco like (goednummer 464164)
- 2 runaway sporttassen (goednummer 480046)
- Smog jas (goednummer 480137)
- joggingbroek Nike (goednummer 480146)
- sweatshirt (goednummer 480152)
- jas met logo (goednummer 480185)
- rugtas (groen) (goednummer 480161)
- tierips (goednummer 480064)
- tasje (Armani) (goednummer 480088)
- jas (Fortezza) (goednummer 480100)
- jas (Woolrich) (goednummer 480106)
- rugtas (bruin) (goednummer 480120)
- jas (Scotch en Soda) (goednummer 480132)
- Nike schoenen (goednummer 473759)
- Blouse (goednummer 473763)
- Colbert (goednummer 473768)
- Blouse (goednummer 473775)
- Broek (goednummer 473779)
- Broek (goednummer 473782)
- schoen (goednummer 4645170)
- kentekenplaten (gestolen) (goednummer 464556)
- schoenen (Nike) (goednummer 464590)
- schoenen (Nike) (goednummer 464533)
- schoenen (zwart) (goednummer 464539)
moeten worden teruggegeven aan de rechthebbende, nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 24c, 33, 33a, 36b, 36c, 36f, 47, 57, 312 en 416 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 2 primair, 3 primair en 3 subsidiair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.

Beslissing op de vordering van de benadeelde partij (feit 1)

Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 4]toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 2.019,69 (zegge: tweeduizend negentien euro en negenenzestig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 december 2014, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededaders van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 4], te betalen een bedrag van € 2.019,69 (zegge: tweeduizend negentien euro en negenenzestig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 december 2014, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van
30 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededaders van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag bestaat uit € 19,69 aan materiële schade en € 2.000,- aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 4] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.

Beslissing op de vordering van de benadeelde partij (feit 1)

Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 5]toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 2.081,29 (zegge: tweeduizend eenentachtig euro en negenentwintig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 december 2014, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededaders van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 5], te betalen een bedrag van € 2.081,29 (zegge: tweeduizend eenentachtig euro en negenentwintig eurocent) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 december 2014, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van
30 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededaders van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag bestaat uit € 81,29 aan materiële schade en € 2.000,- aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 5] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.

Beslissing op de vordering van de benadeelde partij (feit 1)

Wijst de vordering van de benadeelde partij
[juwelierszaak]toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 4.462,77 (zegge: vierduizend vierhonderd tweeënzestig euro en zevenenzeventig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 december 2014, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededaders van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[juwelierszaak], te betalen een bedrag van € 4.462,77 (zegge: vierduizend vierhonderd tweeënzestig euro en zevenenzeventig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 december 2014, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 54 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededaders van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [juwelierszaak] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.

Beslissing op de vordering van de benadeelde partij (feit 1)

Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1]toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 2.000,- (zegge: tweeduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 december 2014, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededaders van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 1], te betalen een bedrag van € 2.000,- (zegge: tweeduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 december 2014, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 30 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededaders van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Gelast de teruggave aan de rechthebbende van de volgende in beslag genomen en nog niet teruggegeven goederen:
- motorscooter Kymco like (goednummer 464164)
- 2 runaway sporttassen (goednummer 480046)
- Smog jas (goednummer 480137)
- joggingbroek Nike (goednummer 480146)
- sweatshirt (goednummer 480152)
- jas met logo (goednummer 480185)
- rugtas (groen) (goednummer 480161)
- tierips (goednummer 480064)
- tasje (Armani) (goednummer 480088)
- jas (Fortezza) (goednummer 480100)
- jas (Woolrich) (goednummer 480106)
- rugtas (bruin) (goednummer 480120)
- jas (Scotch en Soda) (goednummer 480132)
- Nike schoenen (goednummer 473759)
- Blouse (goednummer 473763)
- Colbert (goednummer 473768)
- Blouse (goednummer 473775)
- Broek (goednummer 473779)
- Broek (goednummer 473782)
- schoen (goednummer 4645170)
- kentekenplaten (gestolen) (goednummer 464556)
- schoenen (Nike) (goednummer 464590)
- schoenen (Nike) (goednummer 464533)
- schoenen (zwart) (goednummer 464539)
Verklaart verbeurd de volgende in beslag genomen voorwerpen:
(Goederen uit vluchtauto)
- bivakmuts (goednummer 464550)
- bivakmuts (goednummer 464552)
- handschoenen(goednummer 464561)
- handschoenen(goednummer 464563)
- handvat tas (goednummer 464572)
- handvat tas (goednummer 464574)
- handvat tas (goednummer 464577)
- handvat tas (goednummer 464580)
- Duct-tape (goednummer 454583)
- pruik (goednummer 464520)
- handschoenen (goednummer 464588)
- hamer (goednummer 464596)
- hamer (goednummer 464601)
- handschoen (goednummer 464522)
- portofoon (goednummer 464523)
- portofoon (goednummer 464527)
- bril (Ray-ban) (goednummer 464542)
- handschoenen (goednummer 464546)
- bivakmuts (goednummer 464548)
Verklaart onttrokken aan het verkeer het in beslag genomen vuurwapen (goednummer 464516).
Dit vonnis is gewezen door mr. B.I. Klaassens, voorzitter, mrs. E. Läkamp en
J.J. Schoemaker, rechters, bijgestaan door mr. K.E. van Rhijn, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 april 2015.