ECLI:NL:RBNNE:2015:1659

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
1 april 2015
Publicatiedatum
2 april 2015
Zaaknummer
C-17-134263 - HA ZA 14-147
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroepsaansprakelijkheid van een notaris in verband met een vernietigde transactie en de gevolgen voor toekomstige erfgenamen

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland, stond de beroepsaansprakelijkheid van een notaris centraal. De eisers, [A] c.s., stelden de notaris aansprakelijk voor schade die voortvloeide uit een transactie waarbij de onverdeelde helft van een woning door de notaris aan zichzelf was verkocht, gebruikmakend van een algemene volmacht. De rechtbank oordeelde dat de notaris onrechtmatig had gehandeld jegens de erflaters, maar niet jegens de toekomstige erfgenamen, [B] en [D]. De rechtbank concludeerde dat de notaris onvoldoende had onderzocht of de rechtshandeling overeenstemde met de wil van de erflaters en dat hij niet had gehandeld zoals van een redelijk bekwaam notaris verwacht mocht worden. De vorderingen van [B] en [D] werden afgewezen, evenals die van de rechtsbijstandsverzekeraar SUR, die zich had gesubrogeerd in de vorderingen van [D]. De rechtbank oordeelde dat de notaris niet onrechtmatig had gehandeld jegens de toekomstige erfgenamen, omdat zijn zorgplicht niet ook hen beschermde. De vorderingen in reconventie van de notaris om het beslag op zijn woning op te heffen werden toegewezen, omdat de vorderingen in conventie ondeugdelijk waren. De rechtbank veroordeelde [A] c.s. in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaaknummer / rolnummer: C/17/134263 / HA ZA 14-147
Vonnis van 1 april 2015
in de zaak van

1.[A]

in hoedanigheid van testamentair bewindvoerder over het vermogen van
[B],
wonende te [woonplaats],
hierna afzonderlijk te noemen: [B],
2.
[C]
in hoedanigheid van testamentair bewindvoerder over het vermogen van
[D],
wonende te [woonplaats],
hierna afzonderlijk te noemen: [D],
3. de stichting
STICHTING UNIVÉ RECHTSHULP,
gevestigd te Zwolle,
hierna afzonderlijk te noemen: SUR,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
hierna gezamenlijk te noemen: [A] c.s.,
advocaat mr. E.W. Franken te Franeker,
tegen
MR. [E],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
hierna te noemen: de notaris,
advocaat mr. H.J. Delhaas te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de beslagbescheiden, waaruit blijkt dat op 14 maart 2014 de onverdeelde helft van het woonhuis van de notaris in conservatoir beslag is genomen;
  • de dagvaarding;
  • de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie;
  • de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie;
  • de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie;
  • de akte in conventie en de conclusie van dupliek in reconventie;
  • de antwoordakte van de notaris.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
1.3.
Hierna heeft de notaris met instemming van [A] c.s. het op 7 januari 2015 in de hierna onder 2.10 genoemde procedure met zaak-/rolnummer C/17/131966 HA ZA 14-29 gewezen vonnis van deze rechtbank in het geding gebracht.

2.De feiten

2.1.
[A] (hierna te noemen: [A]) en[F] (hierna te noemen: [F]) zijn de twee zoons van wijlen het echtpaar [G] en [H] (hierna te noemen: erflaters). [B] en [D] zijn de zoons van [A] en [C].
2.2.
Bij - mutatis mutandis - gelijkluidende testamenten van 29 januari 2003 hebben erflaters [A] onterfd met aanwijzing van hun kleinzoons [B] en [D] tot erfgenaam bij plaatsvervulling. Naast [B] en [D] is hun oom [F] erfgenaam van erflaters. Erflaters hebben een testamentair bewind ingesteld over de door hen aan [B] en [D] nagelaten of vermaakte goederen. [A] is bewindvoerder geworden over de erfdelen van [B] en [C] is bewindvoerder geworden over de erfdelen van [D].
2.3.
Op 22 december 2004 hebben erflaters ieder voor zich aan [F] een algemene volmacht verstrekt, onder meer "
om roerende en onroerende zaken en rechten te verkrijgen en te vervreemden".
2.4.
[F] heeft op 16 maart 2006 onder gebruikmaking van de algemene volmachten van 22 december 2004 de onverdeelde helft in de woning van erflaters aan [adres](hierna: de woning) aan zichzelf verkocht en doen leveren. De leveringsakte is opgesteld en gepasseerd door de notaris. In die akte is onder meer vermeld dat de koopsom is voldaan.
2.5.
In een onderhandse akte van 9 april 2006, die ondertekend is, is onder meer het volgende vermeld:
SCHENKING
(…)
1. de heer [G] (…)
2. mevrouw [H] (…)
hierna samen te noemen: "schenker",
3. de heer[F] (…)
hierna te noemen: "begiftigde",
verklaren:
door schenker is aan begiftigde op zestien maart tweeduizend zes geschonken een bedrag groot zeven en negentig duizend vijf honderd euro (€ 97.500,00),
zulks middel directe kwijtschelding van de tegenprestatie welke de begiftigde verschuldigd is voor het op zestien maart tweeduizend zes aan hem geleverde onverdeelde helft in het [kadastrale gegevens] (…).
(…)
de begiftigde heeft voormelde schenking onder de daarbij gemaakte bedingen aanvaard.
Deze schenkingsakte is door de notaris opgesteld. De ondertekening ervan heeft niet in zijn bijzijn plaatsgevonden.
2.6.
[H] is overleden op [datum].
[G] is overleden op[datum].
2.7.
Op 29 november 2011 heeft de Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Groningen in een door [B] en [D] wegens de onderhavige transactie aanhangig gemaakte klachtprocedure de notaris de maatregel van een berisping opgelegd. Volgens de Kamer van Toezicht heeft de notaris "
door zich enkel te laten leiden door de verlangens van de gevolmachtigde en gebruik te maken van de algemene volmacht […] gehandeld in strijd met de zorg die hij ten opzichte van alle (direct of indirect) betrokkenen behoorde te betrachten."
2.8.
Bij brief van 2 september 2013 heeft [A] c.s. de notaris aansprakelijk gesteld voor alle geleden en nog te lijden schade ten gevolge van de leveringsakte van 16 maart 2006 en de onderhandse schenkingsakte van 9 april 2006. De notaris heeft de aansprakelijkstelling doorgeleid naar zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar. Partijen zijn niet tot een minnelijke regeling gekomen.
2.9.
In een tussen [B] en [D] jegens [F] bij deze rechtbank aanhangig gemaakte procedure met zaak-/rolnummer 113301 / HA ZA 11-499, hebben zij - kort gezegd en voor zover hier van belang - nietigverklaring, althans vernietiging van de verkoop en levering door erflaters aan [F] van de onverdeelde helft in de eigendom van de woning gevorderd, alsmede van de door erflaters aan [F] gedane schenking van de koopsom ter zake. In het eindvonnis van 26 juni 2013 heeft deze rechtbank de verkoop en de levering van de onverdeelde helft van de woning op 16 maart 2006 door [F] als gevolmachtigde van erflaters aan zichzelf nietig verklaard. Het anders of meer gevorderde is afgewezen. Tegen het vonnis van 26 juni 2013 is geen rechtsmiddel aangewend en dit is inmiddels in kracht van gewijsde gegaan.
2.10.
In een tussen [B] en [D] jegens [F] bij deze rechtbank aanhangig gemaakte procedure met zaak-/rolnummer C/17/131966 HA ZA 14-29, hebben zij - kort gezegd en voor zover hier van belang - een verklaring van recht gevorderd dat de schenking, bedoeld in de schenkingsakte van 9 april 2006, elke rechtsgrond ontbeert en dientengevolge nietig is. In het eindvonnis van 7 januari 2015 heeft deze rechtbank de vordering van [B] en [D] afgewezen wegens het gezag van gewijsde van het in de voorgaande procedure gewezen vonnis van 26 juni 2013.
2.11.
SUR is de rechtsbijstandsverzekeraar van [D].
3. De vordering in conventie
3.1.
[A] c.s. vordert bij dagvaarding dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad voor zover de wet zulks toelaat:
- primair: de notaris veroordeelt tot betaling aan [B] en [D] tegen behoorlijk bewijs van kwijting van hun schade ad € 93.177,29 te vermeerderen met de p.m.-kosten en tot betaling aan SUR tegen behoorlijk bewijs van kwijting van de schade ad € 25.680,84, te vermeerderen met de p.m.-kosten;
- subsidiair: voor het geval dat zou komen vast te staan, dat de schenking van de koopsom ad € 97.500,-- niet rechtsgeldig is c.q. wordt teruggedraaid: de notaris veroordeelt tot betaling aan [B] en [D] tegen behoorlijk bewijs van kwijting van hun schade ad € 44.427,29, te vermeerderen met de p.m.-kosten en tot betaling aan SUR tegen behoorlijk bewijs van kwijting van de schade ad € 25.680,84 te vermeerderen met de p.m.-kosten;
met veroordeling van de notaris in de kosten van deze procedure, die van het gelegde conservatoir beslag daaronder begrepen.
3.2.
De notaris voert verweer, met conclusie dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- [A] c.s. niet-ontvankelijk verklaart, dan wel de vordering van hen afwijst;
- [A] c.s. veroordeelt in de kosten van deze procedure;
- [A] c.s. tevens veroordeelt in de nakosten, volgens het toepasselijke liquidatietarief begroot op een bedrag van € 131,- zonder betekening en, indien en voor zover betekening van het vonnis zal dienen plaats te vinden, vermeerderd met een bedrag van € 68,-, vermeerderd met de wettelijke rente over de nakosten vanaf veertien dagen na aanzegging van de nakosten aan [A] c.s. tot aan de dag der voldoening.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De vordering in reconventie

4.1.
De notaris vordert dat de rechtbank bij vonnis, volledig uitvoerbaar bij voorraad:
- [A] c.s. veroordeelt om het door hem gelegde beslag op het woonhuis van de notaris op te heffen binnen vierentwintig uur na betekening van dit vonnis op straffe van verbeurte van een aan de notaris te betalen dwangsom van € 5.000,- per dag dat [A] c.s. in gebreke is aan deze veroordeling te voldoen, dan wel een door de rechtbank in goede justitie te bepalen dwangsom;
- [A] c.s. verbiedt beslag te leggen ten laste van de notaris op verbeurte van een dwangsom van € 50.000,- ineens voor elk beslag en € 5.000,- voor elke dag en elk beslag dat [A] c.s. handhaaft;
- [A] c.s. veroordeelt in de kosten van deze reconventie.
4.2.
[A] c.s. voert verweer, met conclusie dat de rechtbank het ten laste van de notaris gelegde beslag handhaaft zolang hij niet aantoont ook verzekeringsdekking te genieten tegen de gevolgen van opzet en de overige vorderingen van de notaris afwijst met veroordeling van de notaris in de kosten van deze instantie.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.Het geschil en de beoordeling daarvan

in conventie
Het standpunt van [A] c.s.
5.1.
[A] c.s. legt - zakelijk weergegeven - het volgende aan de vorderingen ten grondslag. De notaris heeft onrechtmatig jegens [B] en [D] gehandeld door in 2006 mee te werken aan de levering van de onverdeelde helft van de woning aan [F] en aan de schenking van de verschuldigde koopsom, terwijl daaraan een niet toereikende volmacht ten grondslag lag en (aantoonbare) instemming van erflaters ontbrak. De notaris heeft naar aanleiding van zijn brieven en telefonische contacten geen enkele reactie van erflaters verkregen. Sinds 2003 is de lichamelijke en geestelijke toestand van erflaters afgenomen. Het is twijfelachtig dat zij in 2006 in staat waren de transactie te overzien. Van wilsovereenstemming is niet gebleken, althans de notaris ontleent zijn "wetenschap" hierover aan eenzijdige mededelingen van [F]. De notaris had niet mogen vertrouwen op het taxatierapport, omdat dit is opgesteld door een makelaar in Oost-Groningen die bovendien de aanstaande schoonzoon van [F] is. De taxatie was veel te laag, getuige het feit dat in 2011 een veel hogere verkoopopbrengst is gerealiseerd.
Er was sprake van een geraffineerd georkestreerd plan. Aldus handelend heeft de notaris het mogelijk gemaakt dat [F] zich ten koste van [B] en [D] als toekomstige mede-erfgenamen heeft verrijkt. De notaris heeft ernstige misslagen gemaakt, namelijk:
(a) een koopakte ontbreekt, (b) er was sprake van ongeoorloofde Selbsteintritt bij [F], (c) er is geen koopsom betaald, (d) in de leveringsakte staat een valse verklaring ("de koopsom is voldaan") en (e) de notaris heeft een valse schenkingsakte opgesteld ("kwijtschelding openstaande koopsom"). Voor dit handelen is de notaris op 29 november 2011 tuchtrechtelijk veroordeeld. [B] en [D] vorderen daarom vergoeding van de door hen geleden schade, bestaande uit de door [A] voorgeschoten kosten van rechtsbijstand en notarieel advies en uit het nadeel als gevolg van de schenking aan [F]. [B] en [D] hebben diverse facturen in het geding gebracht van notaris mr.[X] en hun advocaat mr. Franken. Het betreft kosten die zijn gemaakt teneinde tot vernietiging van de gewraakte transactie te komen, inclusief het voeren van enkele procedures tegen [F]. SUR is als rechtsbijstandsverzekeraar van [D] gesubrogeerd in zijn kosten van rechtsbijstand ter zake waarvan zij dekking heeft verleend. De betreffende facturen zijn eveneens in het geding gebracht. De kosten zijn vooral hoog opgelopen door het hardnekkige verzet van de notaris en [F], zodat deze in redelijkheid gemaakt zijn.
Het standpunt van de notaris
5.2.
De notaris betwist de vorderingen en voert - samengevat - het volgende verweer. De notaris heeft naar eer en geweten gehandeld. De gekozen juridische constructie werd in de praktijk vaker gebruikt, zeker in gevallen waarin ouders geen liquide middelen hebben om een kind een schenking te doen. Met behulp van de algemene volmachten van 22 december 2004 heeft [F] erflaters vertegenwoordigd bij de akte van levering. Die volmachten waren ook verstrekt voor het vervreemden van onroerende zaken. Bij het passeren van de akte van levering had de notaris de beschikking over een taxatierapport ter onderbouwing van de waarde van de woning. Er was geen reden om te twijfelen aan de juistheid van dit rapport. De notaris was er niet mee bekend dat een van de opstellers daarvan de aanstaande schoonzoon van [F] is. De notaris refereert zich aan het oordeel van de rechtbank of hij als een redelijk handelend en redelijk bekwaam notaris heeft gehandeld. Er staan volgens hem geen onjuistheden in de leveringsakte. De term "voldaan" heeft een ruimere betekenis dan "betaald" en omvat ook verrekening van de verschuldigde koopsom met de schenking. Er was op 16 maart 2006 al wilsovereenstemming tussen erflaters en [F] over de schenking en kwijtschelding van de koopsom. Dat wordt bevestigd door het feit dat erflaters op 9 april 2006 de schenkingsakte hebben ondertekend, hetgeen in de door [B] en [D] tegen [F] gevoerde procedures steeds als vaststaand is aangenomen. Niet aangetoond is dat erflaters toen niet in staat waren om hun wil te bepalen.
Verder betwist de notaris het bestaan en de omvang van de schade. Er worden kosten geclaimd die niet samenhangen met de beweerde fout. Bovendien staan de kosten niet in verhouding tot de geleden schade. Het causaal verband ontbreekt volgens de notaris. Als gevolg van een familieruzie zou de afwikkeling van de nalatenschappen van erflaters hoe dan ook niet in goede harmonie zijn verlopen, zodat [B] en [D] ook zonder de onderhavige transactie tegen [F] hadden moeten procederen. Tot slot beroept de notaris zich op eigen schuld. De eerste procedure is wat betreft de gevolgen voor de schenking niet goed ingestoken, waardoor een tweede procedure noodzakelijk was. Ook hebben [B] en [D] aanzienlijke kosten gemaakt en deze onnodig laten oplopen.
SUR heeft niet aangetoond dat sprake is van verzekeringsdekking voor kosten van rechtsbijstand. Evenmin is duidelijk of alle overgelegde facturen door SUR betaald zijn.
De beoordeling
5.3.
Blijkens de conclusie van repliek hebben [B] en [D] hun aanspraak op vergoeding van enkele declaraties van notaris mr.[X] laten vallen, waarmee een totaalbedrag van € 12.437,32 gemoeid is. [A] c.s. is op grond van artikel 129 Rv bevoegd om zijn eis te verminderen, zodat de rechtbank het geschil overeenkomstig de gewijzigde eis zal beslechten.
5.4.
De rechtbank stelt bij de beoordeling van het geschil het volgende voorop. Op een notaris rust bij het verlijden van een akte een zwaarwegende zorgplicht ter zake van hetgeen nodig is voor het intreden van de rechtsgevolgen die zijn beoogd met de in die akte opgenomen rechtshandelingen. Ingevolge artikel 3:68 BW geldt dat tenzij anders is bepaald, het handelen van een gevolmachtigde als wederpartij van de volmachtgever slechts mogelijk is wanneer de inhoud van de te verrichten rechtshandeling zo nauwkeurig vaststaat dat strijd tussen beider belangen uitgesloten is. De rechtbank oordeelt - net zoals zij in de onder 2.9 genoemde procedure tussen [B] en [D] en [F] heeft gedaan - dat in de tussen erflaters en [F] bestaande rechtsbetrekking voortvloeiende uit de algemene volmachten van 22 december 2004 niet een toegestane afwijking (‘tenzij anders is bepaald’) van de in artikel 3:68 BW neergelegde eisen aan Selbsteintritt is besloten. De notaris heeft niet weersproken dat hij voorafgaand aan het verlijden van de akte inzake de transactie geen enkele reactie van erflaters had ontvangen naar aanleiding van de aan hen gerichte correspondentie en de met het verzorgingstehuis gevoerde telefoongesprekken. Gelet hierop heeft de notaris naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderzocht of hetgeen in de akte is opgenomen overeenstemt met de wil van partijen en die van erflaters in het bijzonder, en of [F] als vertegenwoordiger bevoegd was tot het namens erflaters als vertegenwoordigden verrichten van de in de akte op te nemen rechtshandeling. Indien die rechtshandeling daadwerkelijk tegen de wil van erflaters zou hebben plaatsgevonden
- hetgeen tussen partijen evenwel in geschil is - heeft de notaris naar het oordeel van de rechtbank hooguit jegens erflaters als de in de akte vermelde partijen en die ten tijde van de transactie beiden nog leefden, niet gehandeld zoals in de gegeven omstandigheden van een redelijk bekwaam en redelijk handelend notaris mocht worden gevergd. Onder die gegeven omstandigheden strekt de op de notaris rustende zorgplicht echter niet (mede) tot bescherming van (de belangen van) [B] en [D] als de ten tijde van de transactie toekomstige erfgenamen van erflaters (die ten tijde van de transactie nog in leven waren), zodat van onrechtmatig handelen jegens hen op die grond geen sprake kan zijn. Aangezien [B] en [D] c.q. SUR als gesubrogeerde partij de vorderingen blijkens hun processtukken uitsluitend namens zichzelf en niet (ook) namens de nalatenschap hebben ingesteld, kan in het midden blijven of er daadwerkelijk sprake is geweest van een schending van de zorgplicht van de notaris jegens erflaters als hiervoor bedoeld.
5.5.
[A] c.s. heeft voor het overige onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld op grond waarvan de notaris rechtstreeks jegens [B] en [D] onrechtmatig zou hebben gehandeld. Anders dan [A] c.s. betoogt, blijkt naar het oordeel van de rechtbank uit de feiten en omstandigheden - zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang beschouwd - niet van een "opzetje" tussen de notaris en [F] door met behulp van valselijk opgemaakte akten laatstgenoemde te bevoordelen ten koste van zijn mede-erfgenamen [B] en [D]. Ook op die grond kan daarom van onrechtmatig handelen van de notaris jegens [A] c.s. geen sprake zijn.
5.6.
De slotsom is dat de vorderingen van [B] en [D] zullen worden afgewezen. De vorderingen van SUR, die uit hoofde van subrogatie zijn ingesteld, zijn daarmee hetzelfde lot beschoren. Gelet hierop behoeven de overige stellingen en verweren van partijen geen nadere bespreking.
5.7.
[A] c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de notaris worden vastgesteld op:
- griffierecht € 1.519,00
- salaris advocaat
€ 3.552,50(2,5 punten × tarief € 1.421,00)
Totaal € 5.071,50.
in reconventie
Het standpunt van de notaris
5.8.
De notaris legt - zakelijk weergegeven - aan zijn vorderingen ten grondslag dat er sprake is van een onnodig beslag op de onverdeelde helft van zijn woonhuis, nu hij beschikt over een beroepsaansprakelijkheidsverzekering met een dekking van € 1.000.000,--. Niet valt in te zien dat er extra zekerheid in de vorm van beslag nodig is, zodat het conservatoire beslag - ook wanneer de vorderingen in conventie (gedeeltelijk) zouden worden
toegewezen - moet worden opgeheven.
Het standpunt van [A] c.s.
5.9.
Volgens [B] en [D] is het beslag alleen dan niet meer nodig indien de notaris genoegzaam aantoont dat zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekering ook de gevolgen van opzet dekt. Uit de gehele affaire, in onderlinge samenhang beschouwd, blijkt dat er geen sprake is van een vergissing of een foutje van de notaris, maar van opzet.
De beoordeling
5.10.
Vaststaat dat [A] c.s. ten laste van de notaris conservatoir beslag op de onverdeelde helft van diens woonhuis heeft laten leggen tot zekerheid voor verhaal van zijn vorderingen, die thans in conventie zijn afgewezen. Ingevolge het bepaalde in artikel 705 Rv dient een beslag te worden opgeheven, indien summierlijk blijkt van de ondeugdelijkheid van de aan het beslag ten grondslag gelegde vordering of van het onnodige van het beslag. Gelet op hetgeen de rechtbank in conventie heeft overwogen, is gebleken van de ondeugdelijkheid van de door [A] c.s. ingestelde vorderingen, die aan de beslagen ten grondslag zijn gelegd. De rechtbank zal daarom, zoals door de notaris is gevorderd, [A] c.s. opdragen het gelegde beslag op te heffen, met dien verstande dat de gevorderde dwangsom zal worden gemaximeerd.
5.11.
Het gevorderde verbod om opnieuw ten laste van de notaris beslag te leggen, is volgens vaste jurisprudentie slechts in uitzonderlijke gevallen op zijn plaats en zal worden afgewezen. Het staat immers in beginsel een ieder vrij om van de door de wet geboden middelen tot bewaring van zijn recht gebruik te maken.
5.12.
[A] c.s. zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de notaris worden vastgesteld op:
- salaris advocaat
€ 1.776,25(2,5 punten × factor 0,5 × tarief € 1.421,00)
Totaal € 1.776,25.

6.De beslissing

De rechtbank
in conventie
6.1.
wijst de vorderingen van [A] c.s. af;
6.2.
veroordeelt [A] c.s. in de proceskosten, aan de zijde van de notaris tot op heden vastgesteld op € 5.071,50;
6.3.
veroordeelt [A] c.s. in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [A] c.s. niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na aanzegging van de nakosten aan [A] c.s. tot aan de voldoening;
6.4.
verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
6.5.
veroordeelt [A] c.s. om het door hen gelegde beslag op de onverdeelde helft van het woonhuis van de notaris op te heffen binnen vierentwintig uur na betekening van dit vonnis op straffe van verbeurte van een aan de notaris te betalen dwangsom van € 5.000,-- per dag dat [A] c.s. in gebreke is aan deze veroordeling te voldoen tot een maximum van € 50.000,--;
6.6.
veroordeelt [A] c.s. in de proceskosten, aan de zijde van de notaris tot op heden vastgesteld op € 1.776,25;
6.7.
verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.C.G. Leijten, mr. R. Giltay en mr. M. Sanna en in het openbaar uitgesproken op 1 april 2015. [1]

Voetnoten

1.588.