Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.[A],
[B],
1.[C],
[D],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 10 september 2014
- het proces-verbaal van comparitie van 18 november 2014 en de ter gelegenheid daarvan door [A] c.s. op 17 juli 2014 en 18 november 2014 bij akten overgelegde producties.
2.De feiten
[B] machtiging verleend de nietigheid van het laatste testament, dat gedurende de periode van bewindvoering is gepasseerd, in te roepen en de kosten daarvan ten laste van de nalatenschap van erflaatster te brengen.
3.De vordering in conventie
[G], vernietigt;
4.De vordering in reconventie
5.Het geschil en de beoordeling daarvan
moeder-/dochterrelatie. Erflaatster heeft aan [C] c.s. altijd kenbaar gemaakt dat gedaagden tot erfgenaam zouden worden benoemd. [C] c.s. is zich meer gaan bemoeien met de financiën van erflaatster omdat zij zich zorgen maakte. [C] c.s. vermoedde dat [F] misbruik maakte van (het vertrouwen van) erflaatster. Hij heeft in de loop der jaren alle financiële zaken naar zich toegetrokken en hij is ook anderszins meer invloed op erflaatster gaan uitoefenen. Erflaatster wilde van [F] af. Op enig moment heeft zij aan [C] c.s. kenbaar gemaakt haar testament te willen wijzigen. Omdat [B] al haar bewindvoerder was is het testament van 2 maart 2009 bij een andere notaris verleden. [C] c.s. heeft met de totstandkoming daarvan geen bemoeienis gehad. [B], [F] en de directie en personeel van de [naam] hadden een kwaadwillende houding ten opzichte van [C] c.s. [C] c.s. vermoedt dat [F] [B] op het verkeerde been heeft gezet en hem onjuist heeft geïnformeerd over de bedoelingen van [C] c.s.
Hierbij verklaart ondergetekende dat zij een tweetal gesprekken heeft gevoerd met mevrouw [E]. In deze gesprekken heeft mevrouw [E] in heldere en in duidelijke bewoordingen aangegeven wat ze juist wel en juist niet wilde regelen in haar uiterste wilsbeschikking."
6.De beslissing
28 januari 2015voor uitlating door [A] of hij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel;
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen;
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden februari tot en met april 2015 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald;
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen;