Op 26 maart 2015 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige en mishandeling. De zaak kwam voort uit een onderzoek dat begon in 2009, waarbij de politie op de hoogte was van vermoedens van misbruik. De verdachte werd beschuldigd van het plegen van ontuchtige handelingen met zijn stiefzoon, die op het moment van de feiten nog geen zestien jaar oud was. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met een medeverdachte, meermalen ontuchtige handelingen heeft gepleegd met de minderjarige. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers en de medeverdachte als bewijs gebruikt, evenals de bekennende verklaring van de verdachte zelf. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een grove schending van de procesorde, ondanks de bezwaren van de verdediging over de betrouwbaarheid van de verklaringen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden. Daarnaast werden vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij de rechtbank de schadevergoeding voor de slachtoffers vaststelde op €6.000,- voor de eerste benadeelde partij, en de vorderingen van de andere benadeelden niet-ontvankelijk verklaarde.