In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 12 maart 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van uitkeringsfraude. De verdachte, bijgestaan door haar advocaat mr. M. Helmantel, was aanwezig op de zitting van 26 februari 2015. Het Openbaar Ministerie werd vertegenwoordigd door mr. J. Houwink. De tenlastelegging omvatte het opzettelijk nalaten van het verstrekken van noodzakelijke gegevens aan de gemeente Veendam, wat leidde tot een benadelingsbedrag van € 84.210,47. De rechtbank oordeelde dat de verdachte gedurende een periode van bijna vijf jaar opzettelijk geen melding had gemaakt van de inkomsten van haar echtgenoot, die betrokken was bij de handel in goederen via internet en het verzamelen van oud ijzer. Dit gedrag werd als ernstig beschouwd, aangezien het misbruik van sociale voorzieningen het sociale stelsel ondermijnt.
De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het opzettelijk nalaten van het verstrekken van gegevens, wat in strijd was met de Wet werk en bijstand. De rechtbank heeft de eerdere veroordeling van de verdachte in 2010 voor een soortgelijk feit meegewogen. Ondanks de ernst van de feiten, hield de rechtbank rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar financiële problemen en de zorg voor haar twee thuiswonende kinderen. De rechtbank besloot uiteindelijk tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uur. Tevens werd vervangende hechtenis opgelegd voor het geval de taakstraf niet naar behoren werd verricht.