ECLI:NL:RBNNE:2015:1265

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
30 januari 2015
Publicatiedatum
19 maart 2015
Zaaknummer
18.930096-14
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en misleiding van een minderjarige tot ontuchtige handelingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 30 januari 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het bewegen van een minderjarige tot ontuchtige handelingen. De verdachte, een 19-jarige internationaal vrachtwagenchauffeur, heeft in de periode van 1 juni 2013 tot en met 7 september 2013 via internet contact onderhouden met een 12-jarig meisje, dat op dat moment op de basisschool zat. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, gezien het grote leeftijdsverschil en de verschillende levensfasen waarin de verdachte en het slachtoffer zich bevonden. De verdachte heeft het meisje misleid door haar te benaderen met termen als 'schat' en 'lieverd', en door haar het gevoel te geven dat hij van haar hield. Hij heeft haar vervolgens bewogen om naaktfoto's van zichzelf te maken en deze naar hem te sturen. De rechtbank acht de tenlastelegging wettig en overtuigend bewezen en legt de verdachte een gevangenisstraf op van 181 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, en een werkstraf van 100 uren. Daarnaast is er een schadevergoeding van € 508,79 aan het slachtoffer toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
Parketnummer: 18/930096-14
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 30 januari 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:

[verdachte],

geboren [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 16 januari 2015.
Verdachte is verschenen en werd bijgestaan door mr. A.J. Admiraal, advocaat te Amsterdam.

Tenlastelegging

De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, of omstreeks de periode van 1 juni 2013 tot en met 7 september 2013 in de gemeente(n) Emmen en/of Roosendaal, althans in Nederland, (telkens) door giften en/of beloften van geld en/of goed en/of misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of door misleiding (telkens) [slachtoffer], geboren op [geboortedatum] waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, (telkens) opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen, hebbende verdachte (telkens) via internet contact gezocht en/of onderhouden met die [slachtoffer] en haar
- door gebruik te maken van het relatief grote leeftijdsverschil tussen hem en die [slachtoffer] en/of
- door haar aan te spreken met ‘schat’ en/of ‘lieverd’ en/of
- door haar het gevoel te geven dat hij van haar hield en/of dat hij haar positieve aandacht gaf en/of
- door haar te beloven dat hij haar, nadat zij hem een naaktfoto zou hebben toegestuurd, niet om meer (naakt)foto’s zou vragen,
verleid/bewogen een of meer foto’s te maken van haar ontblote lichaam en hem die foto(’s ) toe te sturen, op welke foto(‘s) haar ontblote borsten en/of haar met haar hand bedekte vagina zichtbaar was/waren;
art 248a Wetboek van Strafrecht
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie mr. H. Supèr acht hetgeen is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen:
- een gevangenisstraf voor de duur van 181 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met als bijzondere voorwaarden conform het advies van de reclassering, een meldplicht bij de reclassering en een ambulante behandeling bij de AFPN. Daarnaast als bijzondere voorwaarde een contactverbod met aangeefster, zodat hij op geen enkele wijze, middellijk noch onmiddellijk, contact met aangeefster opneemt;
- een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 100 uren, te vervangen door 50 dagen hechtenis;
- de toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 1.008,79 (bestaande uit € 1.000,-- immateriële schade en € 8,79 materiële schade), met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

Bewijsmotivering

De rechtbank baseert haar beslissing dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die hierna in samenvattende vorm worden weergegeven en die voorkomen in de in de voetnoten weergegeven gebezigde bewijsmiddelen.
- een proces-verbaal van een informatief gesprek zeden met [mevrouw] [1] d.d. 17 september 2013, inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
[mevrouw] heeft in de telefoon van haar dochter gekeken en heeft op de computer gekeken welke sites zij heeft bezocht. Daaruit bleek dat haar dochter van 12 jaar oud contact had met een 19-jarige jongen. Zij heeft een foto gestuurd van haar ontblote bovenlichaam en later van haar ontblote vagina met haar hand ervoor. Later is haar gevraagd om ook nog een foto te sturen zonder hand, dit heeft zij echter geweigerd.
- de aangifte van [mevrouw] namens [slachtoffer] [2] d.d. 17 oktober 2013, inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
Ik doe aangifte namens [slachtoffer] tegen [verdachte]. Hij heeft naaktfoto’s gevraagd. [slachtoffer] zit in groep acht van de [basisschool]. [slachtoffer] heeft geen stoornis of verstandelijke beperking. Op 7 september 2013 zag ik berichtjes op [site] van ene [verdachte]. Het begint vanaf het moment dat [slachtoffer] een foto heeft gestuurd met haar hand voor haar vagina. Er staat dat ze haar hand weg moet doen. Dat hij een foto wil zonder haar hand er voor. Waarop zij stuurt dat de dat niet durft en hij stuurt dan een berichtje dat hij wel zal vertellen hoe ze dat moet doen. Dat ze een vinger in haar vagina moest doen, hoe ze de vagina open moest doen. Hoe ze moest gaan liggen voor de spiegel. Hierop stuurde [slachtoffer] naar hem dat die spiegel te hoog hing. [slachtoffer] heeft toen aangegeven aan [verdachte] dat ze dat niet durfde, of ze het alsjeblieft niet hoefde te doen en dat haar papa en mama haar telefoon lezen en of hij ook van haar kon houden zonder dat zij die foto’s hoefde te sturen. Hij heeft ook nog gezegd hoe [slachtoffer] de foto’s kon verwijderen. Ook legde hij uit dat ze hem kon verwijderen en 5 minuten later weer contact konden leggen, zodat papa en mama niks zouden zien.
- de verklaring van [slachtoffer] [3] d.d. 22 oktober 2013, inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
Hij noemde mij schatje, lieverd. Hij noemde mij zo, ik hem niet. Hij vroeg of ik een foto van me eigen wilde sturen, zonder bh of zonder onderbroek. ‘Wil je een naaktfoto van je bovenlijf sturen’. Ik zei tegen hem dat ik dat niet wilde. Hij zei toen ‘aah, alsjeblieft schatje’. Als iemand dat zegt dan doe ik dat gewoon, want dan laat hij me met rust. Ik heb een foto gemaakt van mijn gezicht tot mijn navel. Het was een foto van mezelf, waarop mijn gezicht, blote borsten en buik tot aan de navel te zien zijn. Ik heb de foto via what’s app verstuurd. Ik heb de foto verwijderd uit what’s app en uit mijn fotolijst. Die foto is in juli/augustus gemaakt. Ik heb hem verstuurd aan [verdachte]. Een paar weken later begon hij weer om foto’s te vragen. Of ik naaktfoto’s wilde maken van mijn onderlichaam. Ik wilde dat niet. Dat is het laatste wat ik aan iemand zou laten zien. Ik heb heel lang volgehouden dat ik het echt niet wilde. Toen ging hij mij uitschelden, ook met kanker. Hij zei ‘dat ik het nu moest doen’. En toen heb ik het gedaan. Een foto van mijn benen tot mijn navel. Ik had mijn onderbroek nog aan. Ik was boos, ik blokkeerde hem. Hij berichtte mij en zei ‘sorry dat ik je gister uitschold, ik wilde gewoon een foto van jou’. Hij wilde een paar weken later weer een foto van mij, helemaal naakt. ‘Dit is de laatste foto die ik van je vraag, maar nu helemaal naakt’. Ik zei ‘nee’, hij zei toen ‘nu ga je het GVD geven’. Hij zei weer ‘alsjeblieft … schatje… alsjeblieft’ en kusjes sturen. Ik vroeg ‘echt de laatste foto?’ Hij zei ‘ja echt de laatste foto’. Ik heb toen de foto gestuurd. Van mijn knieën tot mijn hoofd. De laatste is een foto van mijn vagina met mijn hand ervoor. Je ziet mijn benen en mijn hand voor mijn vagina. Ik stuurde de foto naar [verdachte].
- de verklaring van [verdachte] [4] d.d. 24 maart 2014, inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
Ik heb een maand ofzo met [slachtoffer] gesproken. Na die maand vroeg ik om die foto’s. Ik vroeg er gewoon om, of zij van die foto’s wilde sturen. En toen zei zij van ‘wat voor foto’s’. Toen heb ik haar dat uitgelegd en toen heeft zij die foto’s gewoon gestuurd. De foto’s die ze heeft gestuurd zijn alleen van haar borsten, gewoon naakt. Tegen mij zei ze dat ze 13 was. Het kan best zo zijn dat ze gezegd heeft dat ze het niet wilde, maar dat ik er om heb doorgezeurd zonder dat het mijn bedoeling was. Ik heb er niet bij nagedacht. Ik ben dom bezig geweest. Ik heb gezegd ‘aah alsjeblieft schatje’. Als ik dat zo zie weet ik wel dat ik echt verkeerd bezig ben geweest. Ik kan het me niet herinneren, maar het staat op papier. Dat papier spreekt de waarheid wel. Ik weet niet waarom. Ik heb de foto’s verwijderd. Ik heb er spijt van.
- de inhoud van de screenshots van berichten van de telefoon van [slachtoffer] [5] d.d. 7 september 2013, inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
[slachtoffer] [verdachte]
????
Nee is niet goed. Ik zie alleen je hand
Ja en ik heb gedaan wat je zei.
Maar ik zei je kut moet wel zichtbaar zijn schat
O sorry hoor maar ik heb een bossage
Hoezo een bossage. Zou ik je uitleggen hoe je dat moet doen die foto ondanks je er haar hebt
Doe je best
Je gaat liggen. Gaat met een hand naar je kutje met de ring en wijs vinger doe je je lippen een stukje aan de kant dat die open is. En je middelvinger doe je er in.
Nee ik sta. Sorry
Dan moet je gaan liggen
Nee schat ik blijf staan
Moek boos worde je had me een foto beloofd die ik wou.
Hallo het is mijn lijf ik bepaal ook wat ik doe hoor. En word maar boos ik negeer het dan toch
Je moet me gvd niks gaan beloven dan wat is er nou moeilijk aan om ff te gaan liggen.
Ik dacht dat je me vertrouwde schat 
Ja ik vertrouw je maar bij de vorige foto’s zij je dat ook en je hebt ze nog steeds.
Ik zei. Ik sla ze op. Maar niemand ziet ze niemand komt in me telefoon. Ook al hebben we ruzie ik stuur ze niet door. Dit is tussen jou en mij den.
Je hebt gewoon niks over voor mij.
Jawel maar ik vind het nog zo zo zo moeilijk.
Hoeft ook niet. Maar ik leg je uit hoe je het moet doen schat dit is tussen jou en mij niemand hoeft hiervan te weten.
Schat me ouders lezen wel me tel.
Ja dus? Je kunt mn gesprek verwijderen. En dan spreek ik je morgen als ik wakker ben aan. Ik heb niet gezegd dat je dat niet hoefde te sturen. Ik zei ik help je er bij en niemand weet het alleen jij en ik.
Okee
Schat. Dit is eenmalig om zo foto te doen echt ik meen het. Als je mij die foto geeft zoals ik hem net uit legte. Heb je geen last meer van echt.
En als mijn ouders er nou achter komen?
Komen er niet achter. Je maakt die foto. Stuurt me die foto. Je verwijdert die foto. Je verwijdert het gesprek. Als je zegt dat je dat doet. Wat ik 1 minuut heb je nieuw gesprek. Ik niks meer aan de hand.
Geloof me schat. Ik doe dat niet zomaar zeggen. Ik lieg niet tegen je. Ik meen het lieve [slachtoffer].
Gelet op voornoemde bewijsmiddelen gaat de rechtbank uit van de volgende feitelijke gang van zaken.
In de periode van 1 juni 2013 tot en met 7 september 2013 hadden [slachtoffer] en [verdachte] veelvuldig contact met elkaar via internet en telefoon. [slachtoffer] zit op de basisschool en heeft aan [verdachte] verteld dat zij 13 jaar oud is. In werkelijkheid was [slachtoffer] op dat moment 12 jaar oud. [verdachte] is internationaal vrachtwagenchauffeur en is 19 jaar oud. Hij noemt [slachtoffer] in gesprekken ‘schat’ en ‘lieverd’ en vraagt vervolgens om naaktfoto’s van zichzelf te sturen. [slachtoffer] stuurt eerst foto’s van haar ontblote borsten en later van haar met haar hand bedekte vagina. Telkens geeft [verdachte] aan dat het de laatste foto is en haar met rust zal laten. Als [slachtoffer] weigert een foto te sturen, scheldt hij haar uit, vertelt hij hoe ze een foto moet maken en hoe ze de foto en de gesprekken moet verwijderen zodat haar ouders er niet achter komen.
De verdediging heeft aangevoerd dat geen sprake is van misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en verdachte dient te worden vrijgesproken. Er is slechts sprake van een leeftijdsverschil van 6 à 7 jaar. Daarnaast voert de verdediging aan dat het leeftijdsverschil tussen aangeefster [slachtoffer] en verdachte [verdachte] feitelijk niet groot is, aangezien [slachtoffer] volgens haar moeder reeds een puber was en [verdachte] door zijn ontwikkelingsproblematiek minder volwassen is.
De rechtbank is van oordeel dat er sprake is van misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, doordat er sprake is van relatief groot leeftijdsverschil tussen beiden. Enerzijds is sprake van een 12-jarig meisje dat op de basisschool zit, anderzijds een volwassen internationaal vrachtwagenchauffeur, die functioneert zoals de maatschappij dat van zo’n volwassene verwacht. De verschillende levensfasen waarin beiden zich bevinden lopen dusdanig uiteen dat niet alleen sprake is van een relatief groot leeftijdsverschil, maar ook van een groot verschil in maatschappelijke positie. Daardoor heeft [verdachte] misbruik gemaakt van uit feitelijke verhoudingen voorvloeiend overwicht. Het verweer van de verdediging wordt derhalve verworpen.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het, door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voorvloeiend overwicht en door misleiding een persoon waarvan hij weet dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen, gepleegd in de periode van 1 juni 2013 tot en met 7 september 2013.

Hetgeen de rechtbank bewezen acht

De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op verschillende tijdstippen omstreeks de periode van 1 juni 2013 tot en met 7 september 2013 in de gemeenten Emmen en Roosendaal, door misbruik van feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en door misleiding [slachtoffer], geboren op [geboortedatum], waarvan verdachte wist dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen, hebbende verdachte via het internet contact gezocht en onderhouden met die [slachtoffer] en haar
- door gebruik te maken van het relatief grote leeftijdsverschil tussen hem en die [slachtoffer] en
- door haar aan te spreken met ‘schat’ en ‘lieverd’ en
- door haar het gevoel te geven dat hij van haar hield en dat hij haar positieve aandacht gaf en
- door haar te beloven dat hij haar, nadat zij hem een naaktfoto zou hebben toegestuurd, niet om meer naaktfoto’s zou vragen,
bewogen foto’s te maken van haar ontblote lichaam en hem die foto’s toe te sturen, op welke foto’s haar ontblote borsten en/of haar met hand bedekte vagina zichtbaar waren;
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor hetgeen de rechtbank bewezen acht.
De verdachte zal van het bewezenverklaarde feit meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Kwalificatie

Het bewezen geachte levert op:
door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voorvloeiend overwicht en misleiding een persoon waarvan hij weet dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen,
strafbaar gesteld bij artikel 248a van het Wetboek van Strafrecht.

Strafbaarheid

De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.

Strafmotivering

De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking: de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder dit feit is begaan, hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte, de eis van de officier van justitie, het pleidooi van de raadsman van de verdachte, de oriëntatiepunten voor de straftoemeting, de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 17 december 2014, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder ter zake van misdrijven is veroordeeld, alsmede de inhoud van het over verdachte uitgebrachte reclasseringsadvies d.d. 1 december 2014.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het verleiden van een minderjarige tot ontucht, een zedenmisdrijf. Kinderen behoren onbezorgd en beschermd op te groeien, dat is de verantwoordelijkheid van volwassenen. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij welbewust inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster. Zij is op jonge leeftijd door verdachte geconfronteerd met ontuchtige handelingen. Uit het schade-onderbouwingsformulier, dat als bijlage is opgenomen bij het voegingsformulier dat aangeefster als benadeelde partij heeft ingediend, blijkt dat hetgeen is gebeurd behoorlijk ingrijpend is geweest en dat het haar leven heeft beïnvloed. In verdachtes voordeel pleit dat hij verantwoordelijkheid neemt voor hetgeen is gebeurd, gemotiveerd is om aan zijn problematiek te werken en een baan heeft. Het uitgebrachte reclasseringsadvies adviseert om verdachte een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen waarbij als bijzondere voorwaarden een meldplicht en ambulante behandelverplichting bij de AFPN worden geadviseerd. De raadsman stelt zich op het standpunt dat met een deels voorwaardelijke werkstraf, met dezelfde bijzondere voorwaarden, kan worden volstaan, gelet op uitspraken in soortgelijke zaken.
De rechtbank is op grond van de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, mede gelet op de wet, van oordeel dat in dit geval een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf van na te noemen duur passend en geboden is. Waarbij naast de algemene voorwaarde ook als bijzondere voorwaarden een meldplicht en ambulante behandelverplichting bij de AFPN indien en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht wordt opgenomen. De officier van justitie heeft gevorderd dat daarnaast als bijzondere voorwaarde een contactverbod met [slachtoffer] wordt opgenomen, aangezien verdachte, reeds na zijn verhoor bij de politie, contact heeft geprobeerd op te nemen met aangeefster [slachtoffer]. De rechtbank acht een contactverbod passend, zodat aangeefster niet ongewild geconfronteerd wordt met verdachte. Naast de gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf acht de rechtbank een werkstraf van na te noemen duur passend en geboden.

Benadeelde partij [slachtoffer]

Namens aangeefster [slachtoffer] is een voegingsformulier benadeelde partij in het strafproces ingevuld, waarin zij een bedrag van € 1.008,79 vordert van verdachte ten behoeve van geleden materiële en immateriële schade. De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezen verklaarde feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. Ten aanzien van de materiële schade ad € 8,79 is door de verdediging geen verweer gevoerd en deze is voor toewijzing vatbaar. Bij de vaststelling van de immateriële schade is door de rechtbank aansluiting gezocht bij vergelijkbare zaken en hetgeen ter terechtzitting over de vordering is opgemerkt. De rechtbank zal het bedrag van de schade waarvoor verdachte aansprakelijk kan worden gesteld naar redelijkheid en billijkheid vaststellen. De rechtbank acht de civiele vordering tot een bedrag van € 500,00 voor toewijzing vatbaar. Voor het overige zal de rechtbank de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren. Het totaal van de toewijsbare vordering van de benadeelde partij bedraagt € 508,79.

Schadevergoedingsmaatregel

Met betrekking tot het bewezen verklaarde feit acht de rechtbank de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht tot na te noemen bedrag aansprakelijk voor de schade, die door het strafbare feit is toegebracht.
Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22b, 22c, 22d, 27, 36f en 248a van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart bewezen dat het tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot
- een gevangenisstraf voor de duur van 181 dagen waarvan een gedeelte groot 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.
De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde straf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De rechtbank stelt als algemene voorwaarden dat verdachte:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid van het wetboek van strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De rechtbank stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
  • zich binnen 2 dagen na het uitspreken van dit vonnis telefonisch meldt bij de Reclassering Nederland, op het telefoonnummer 050-3188188 en zich hierna blijft melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
  • zich zal laten behandelen voor de bij hem vastgestelde problematiek bij de AFPN of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij hij zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
  • dat de verdachte gedurende de proeftijd geen contact, middellijk of onmiddellijk, mag opnemen met aangeefster [slachtoffer].
De rechtbank geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot toezicht op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden overeenkomstig artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
- een taakstraf bestaande uit 100 uren werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid met bevel dat, voor het geval de verdachte deze werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 50 dagen zal worden toegepast.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van de som van € 508,79 en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank verklaart de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering van de benadeelde, niet-ontvankelijk.
De rechtbank legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], een bedrag van € 508,79 te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 10 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Schoemaker, voorzitter,
en mr. M.A.A. van Capelle en mr. E. Läkamp, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Lübbers, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 30 januari 2015,

Voetnoten

1.P. 11 e.v. van het proces-verbaal van de politie Midden en West-Brabant, divisie recherche, unit zeden, met proces-verbaalnummer PL205A-2013177703-4
2.P. 15 e.v. van het proces-verbaal van de politie Midden en West-Brabant, divisie recherche, unit zeden, met proces-verbaalnummer PL205A-2013177703-1;
3.P. 66 e.v. van het proces-verbaal van de politie Midden en West-Brabant, divisie recherche, unit zeden, met proces-verbaalnummer PL205A-2013177703-9;
4.P. 141 e.v. van het proces-verbaal van de politie Noord-Nederland, district Noord, uni recherche Noord, met proces-verbaalnummer PL031E-2013089618-12;
5.P. 32 e.v. van het proces-verbaal van de politie Midden en West-Brabant, divisie recherche, unit zeden, met proces-verbaalnummer PL205A-2013177703;