Bewijsmotivering
De rechtbank baseert haar beslissing dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die hierna in samenvattende vorm worden weergegeven en die voorkomen in de in de voetnoten weergegeven gebezigde bewijsmiddelen.
- de aangifte van [slachtoffer]d.d. 19 oktober 2014, inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
Op maandag 22 september 2014 zijn mijn man en ik op vakantie gegaan. Op 19 oktober 2014 waren wij weer thuis in [pleegplaats 1]. Mijn man en ik zagen dat een raampje aan de rechterzijde van ons huis kapot was gemaakt. Wij zagen dat het uitzetijzer vernield was en dat het kozijn en de onderzijde van het raam beschadigd waren. Op het kozijn en het raam zijn rode plekken te zien bij de beschadigingen. Er zijn geen goederen weggenomen.
- de verklaring van [verdachte]d.d. 18 oktober 2014, inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
[persoon 1] is vanaf [plaats 1] naar [plaats 2] gereden, dan kom je ook door [pleegplaats 1]. We zijn daar ergens even gestopt.
- de verklaring van [persoon 1]d.d. 18 oktober 2014, inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
[verdachte] zat bij mij in de auto. Ik heb hem afgezet op een verlaten weg bij een leegstaand huis. [verdachte] vroeg mij hem over 10 minuten weer op te halen. Ik ben toen weggereden en [verdachte] belde mij later weer op of ik hem kon halen. Ik ben toen teruggereden en heb hem opgehaald. Ik ben natuurlijk niet dom, ik wist wel dat [verdachte] niet ging koffie drinken bij zijn oma. Ik had wel een idee wat hij daar ging doen, maar ik wil daar niet bij betrokken raken. Ik heb hem afgezet in een bocht bij een fietspad. Ik ben toen weggereden en ben even verderop bij een brug stil gaan staan. Daar hebben mensen mij ook wel gezien, ik heb namelijk twee keer dezelfde hardlopers gezien. Het was een bewoonde woning, maar ik weet niet of de mensen thuis waren. [verdachte] gereedschap lag in mijn auto. [verdachte] had een plastic tas onder zijn jas. Ik vermoed dat hier een koevoet in heeft gezeten. Ik zag ook dat hij handschoenen uit zijn jaszakken had steken. Zowel de koevoet als de handschoenen gooide [verdachte] onder de bijrijdersstoel.
- de verklaring van [getuige 1]d.d. 17 oktober 2014, inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
Ik was vandaag, vrijdag 17 oktober 2014 omstreeks 19.00 uur, samen met mijn vader [getuige 2] getuige van een verdachte situatie. Vlakbij onze woning aan de [straat 1] te [pleegplaats 1], stond een personenauto wat raar geparkeerd. Hij stond geparkeerd aan de overzijde van onze woning aan het [straat 2] met de voorkant richting de [straat 1]. In de personenauto, merk Renault Twingo, zat een manspersoon. Deze had een pet op en had een wat slungelachtig postuur. Een kwartier later stond de personenauto op een andere plek. Deze plek was nabij onze woning aan het [straat 2] weer met de voorzijde richting de [straat 1]. Ik heb het kenteken van een paarse/blauwe Renault Twingo, [kenteken], doorgegeven.
- de verklaring van [getuige 3]d.d. 17 oktober 2014, inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
Omstreeks 18.45 uur wilde ik met de honden gaan wandelen. Mijn moeder en ik zijn de voordeur uitgegaan en liepen de oprit op richting de weg. Ik zag een Renault Twingo, paars/rood/blauwig, met 2 mensen erin. Ik kreeg hier een raar gevoel bij, maar ik weet niet waarom. Ik zag dat een persoon uitstapte uit de Twingo, het betrof de passagier. De auto is toen meteen weggereden. Ik zag dat hij door de sloot ging, die aan de linkerzijde van het huis is. Ik zag dat hij een tas in de sloot gooide. Ik zag dat hij een andere tas met het logo van de Aldi, tegen de bosjes aan legde, die bij het huis staan. Ik zag dat deze persoon daar even bleef staan en ik zag hem mijn kant op kijken. Ik weet zeker dat hij mij gezien heeft. Ik heb me toen uit het zicht teruggetrokken. Ik ben doorgelopen voor het huis langs en ik heb de persoon gedag gezegd. Ik zag een blanke man van ongeveer 1.80 m. slank postuur, donkere broek, donkere jas, donkere haren, witte smartphone in zijn linkerhand. Volgens mij was het een Samsung. Ik ben toen verder gelopen en heb de politie gebeld. Ter hoogte van het huis hoorden we iets van een steen kapot vallen. Ik zag dat deze persoon omstreeks 19.07 uur weer door dezelfde Twingo werd opgehaald. De auto reed richting [getuige 3].
- het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] en [verbalisant 2]d.d. 17 oktober 2014, inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
We zagen de ambtshalve bekende [persoon 1] achter het stuur en op de bijrijdersstoel zat de ambtshalve bekende [verdachte]. [verdachte] had een zwarte jas aan en een blauwe broek. [persoon 1] had een grijze sweater aan, een zwarte trainingsbroek, lichte sokken, slippers en een zwarte pet op zijn hoofd. Tijdens het wachten heb ik ,[verbalisant 2], gevraagd aan [persoon 1] of hij verboden goederen in zijn auto had liggen. [persoon 1] antwoorde ontkennend en ik hoorde hem zeggen dat ik wel in zijn voertuig mocht kijken. Ik, [verbalisant 2] zag onder de bijrijdersstoel een setje handschoenen liggen. Onder de bestuurdersstoel trof ik een rood gekleurd breekijzer aan.
- het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 3] en [verbalisant 4]d.d. 17 oktober 2014, inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
Halverwege de rechter zijgevel zagen wij een stenen Grieks-achtige pilaar waar een plant in een bijbehorende pot op heeft gestaan. Deze pot met plant zagen wij op zijn kop op de grond naast de pilaar liggen. Boven deze pilaar in de gevel, zit een raampje van 50x30 cm. Wij zagen dat dit raampje aangeleund stond en dat het uitzetmechanisme kapot was. Ook zagen wij dat met, vermoedelijk een koevoet, beschadigingen waren gemaakt aan de onderzijde van het raam aan het kozijn. De moet bedraagt 3 a 4 cm.
- het proces-verbaal van vergelijkend werktuigsporenonderzoek van [verbalisant 5]d.d. 27 oktober 2014, inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
Het afgevormde indrukspoor 1 is zeer waarschijnlijk veroorzaakt met breekijzer A. Indrukspoor 1 is een afvorming van een werktuigspoor, veiliggesteld tijdens het sporenonderzoek. Breekijzer A is een breekijzer, merk Gamma, kleur rood en gewaarmerkt met SIN AAHC1408NL.
- een kennisgeving van inbeslagname d.d. 17 oktober 2014, inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
Op 17 oktober 2014 werd een breekijzer, kleur rood, aangetroffen onder de bestuurdersstoel in de auto van een van de verdachten en inbeslaggenomen ter waarheidsvinding. Op 17 oktober 2014 werd een handschoen aangetroffen onder de bijrijdersstoel in de auto van een van de verdachten en inbeslaggenomen ter waarheidsvinding.
Gelet op voornoemde bewijsmiddelen gaat de rechtbank uit van de volgende feitelijke gang van zaken.
Op 17 oktober 2014 rijden [verdachte] en [persoon 1] in [pleegplaats 1]. [verdachte] vraagt aan [persoon 1] te stoppen bij een woning en hij stapt uit de auto. [persoon 1] rijdt verder en parkeert zijn auto verderop bij de brug. [verdachte] heeft een plastic zak bij zich en loopt naar het huis aan de [straat 1]. Hij breekt het raam aan de rechterzijde met behulp van een koevoet open. Als het raam open is, ziet [verdachte] dat hij door het raam in een loze ruimte terechtkomt en besluit om weg te gaan. [verdachte] belt vervolgens met [persoon 1] en [persoon 1] haalt [verdachte] op nabij de woning. [verdachte] gooit een koevoet en handschoenen onder de voorstoelen van de auto en samen rijden zij verder in de richting van [plaats 4].
Het door de verdediging aangevoerde alternatieve scenario, dat verdachte niet heeft geprobeerd om in te breken in de woning, maar uit de auto is gestapt om te gaan plassen, wordt niet ondersteund door de getuigenverklaringen, noch door de verklaring van de medeverdachte en is ook anderszins niet aannemelijk geworden. Bovendien is de verklaring van [verdachte] over de gereden route en bestemming niet consistent en onlogisch. In eerste instantie verklaart hij onderweg te zijn van [plaats 1] naar [plaats 3]. Het is niet logisch om dan te rijden via [pleegplaats 1]. Later verklaart hij dat [persoon 1] onderweg was naar [plaats 2], via [pleegplaats 1]. De verdachten zijn echter in [plaats 4] staande gehouden, dat is niet in de richting van [plaats 2], maar in tegenovergestelde richting.
Door de verdediging is aangevoerd dat niet is vast te stellen wanneer de braaksporen zijn veroorzaakt. Daarmee zou onduidelijk blijven, wanneer de poging tot inbraak heeft plaatsgevonden. Onder het kapotte raam is door [verbalisant 3] en [verbalisant 4] een bloempot op de kop op de grond aangetroffen. Deze bevinding past bij de verklaring van [getuige 3]. Zij verklaart dat zij iets van een steen kapot hoort vallen, op het moment dat verdachte [verdachte] bij de woning is. Daarmee staat voor de rechtbank voldoende vast dat de poging inbraak op 17 oktober 2014 heeft plaatsgevonden.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat sprake is van medeplegen, zoals is tenlastegelegd en door de officier van justitie bewezen geacht. Verdachte dient van het medeplegen te worden vrijgesproken. De rechtbank acht niet bewezen dat er sprake is van een bewuste en nauwe samenwerking, gericht op het plegen van een inbraak. [persoon 1] heeft verdachte in [pleegplaats 1] uit de auto laten stappen, zijn auto verderop geparkeerd en [verdachte] vervolgens, na een telefoontje, weer opgehaald. [persoon 1] verklaart een vermoeden te hebben dat [verdachte] iets zal gaan doen dat niet klopt, maar weet pas op het moment dat hij het breekijzer ziet, wat er mogelijk is gebeurd. [persoon 1] heeft geen uitvoeringshandelingen gepleegd en uit het dossier blijkt onvoldoende dat zijn aandeel van voldoende gewicht is.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan poging diefstal door middel van braak, gepleegd op 17 oktober 2014.
Nu verdachte hetgeen de rechtbank onder 2 bewezen zal verklaren heeft bekend en nadien niet anders heeft verklaard en hij noch zijn raadsvrouw vrijspraak heeft bepleit zal de rechtbank volstaan met een opgave van bewijsmiddelen.
Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsmiddelen.
- de aangifte van [persoon 2] namens [winkel] d.d. 30 augustus 2014
- de verklaring van [verdachte] d.d. 31 augustus 2014
- verklaring van de verdachte ter terechtzitting d.d. 16 januari 2015 dat hij het tenlastegelegde feit heeft gepleegd.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal, gepleegd op 30 augustus 2014.