ECLI:NL:RBNNE:2015:1163

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
30 januari 2015
Publicatiedatum
13 maart 2015
Zaaknummer
C-17-139284 - BZ RK 15-10
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige machtiging tot opname in psychiatrisch ziekenhuis wegens gevaar voor psychische gezondheid van anderen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 30 januari 2015 een beschikking gegeven inzake een voorlopige machtiging tot opname van een 82-jarige vrouw in een psychiatrisch ziekenhuis. De officier van justitie had op 9 januari 2015 een verzoek ingediend, ondersteund door een geneeskundige verklaring. De rechtbank heeft op 26 januari 2015 verschillende personen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, haar echtgenoot en zorgverleners. De betrokkene vertoonde symptomen van dementie en was in toenemende mate een gevaar voor zichzelf en anderen, met name haar echtgenoot. De rechtbank concludeerde dat de betrokkene niet in staat was om een stabiele thuissituatie te handhaven en dat het gevaar niet door andere middelen kon worden afgewend. De rechtbank verleende daarom de voorlopige machtiging, die geldig was tot en met 30 juli 2015. De beslissing werd genomen door rechter F. Kleefmann en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie: Leeuwarden

Voorlopige machtiging

Zaak-/rekestnr.: C/17/139284 / BZ RK 15-10

Beschikking van 30 januari 2015,

van de rechtbank Noord-Nederland naar aanleiding van het verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van een voorlopige machtiging om:

[naam betrokkene],

geboren op[geboortedatum] 1932,
wonende [woonplaats],
hierna te noemen: betrokkene,
te doen opnemen en verblijven in een psychiatrisch ziekenhuis.

Procesverloop

Op 9 januari 2015 heeft de officier van justitie het verzoek ingediend.
Bij het verzoek is overgelegd een geneeskundige verklaring.
De rechtbank heeft op 26 januari 2015 de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door mr. W.A. Bruinsma-Woudstra;
- [naam ouderenpsychiater], ouderenpsychiater;
- [naam sociaal psychiatrisch verpleegkundige], sociaal psychiatrische verpleegkundige;
- [naam echtgenoot], echtgenoot;
- [naam zoon 1], zoon van betrokkene;
- [naam zoon 2], zoon van betrokkene.

MotiveringVerzoeker stelt zich op het standpunt dat betrokkene is gestoord in haar geestesvermogens en dat de stoornis van de geestesvermogens betrokkene gevaar doet veroorzaken welke gevaar niet door tussenkomst van personen of instellingen buiten een psychiatrisch ziekenhuis kan worden afgewend.

De rechtbank heeft kennis genomen van de geneeskundige verklaring van 7 januari 2015, welke verklaring aan het verzoek ten grondslag ligt. De psychiater die het onderzoek heeft verricht heeft verklaard dat betrokkene lijdt aan dementieen. De diagnose luidt: dementieel proces, bij langer bestaande echtpaarproblematiek.
Wat betreft het gevaar is de onderzoekend psychiater van oordeel dat betrokkene vanuit het dementieel proces steeds meer grip op de realiteit dreigt te verliezen, waarbij, mogelijk gevoed door langer bestaande relatieproblemen betrokkene meer en meer het zoek geraakte beschouwt als een bewuste daad van haar echtgenoot, hier paranoïde op reageert en fysiek agressief naar partner wordt. Tevens dwaalt betrokkene op straat en houdt auto’s aan.
De onderzoekend psychiater heeft bij de vraag:
op grond van welke symptomen, gedragingen en feiten oordeelt u dat betrokkene lijdt aan een stoornis van geestvermogens, verklaard:
a. Bij aankomst tref ik de echtgenoot in licht verwaarloosde staat in de tuin. Hij drukt mij op het hart in het gesprek met zijn vrouw niet te spreken over een opname, omdat hij vreest dat hij hierdoor de kop van Jut wordt en het weer moet bekopen. Binnen tref ik betrokkene, redelijk verzorgd. Ze is goed bij het gesprek te betrekken, wijkt wel eens af en herhaalt opvallend veel. Het lange en korte termijn geheugen is overduidelijk gestoord, ze weet amper wat voor dag het is, wie op dit moment regerend vorst is en ondanks 20 jaar in [naam stad] gewoond te hebben, kan ze geen enkel adres bedenken. Ze weet van haarzelf dat haar geheugen haar in de steek laat, dat ze daarom ook dingen kwijt raakt, waarop ze haar man dan in eerste instantie van diefstal beticht. Volgens haar is dit ook haar karakter. Dit laatste wordt door twee aanwezige zoons bevestigd, dezen merken wel op dat het de laatste tijd veel erger wordt en ze laten doorschemeren dat dit ook tot een handgemeen tussen het echtpaar leidt. Ook benoemen ze in bedekte termen dat moeder zwerfneigingen heeft. Betrokkene bestrijdt deze gegevens van alle kanten, waarbij zij heftig uitvalt naar de omstanders. Echtgenoot zegt niet veel en het gene wat hij wel zegt is in dusdanige bedekte termen dat het amper opvaltinformatie van onderzoekend psychiater)
b. Ik ben een aantal malen op huisbezoek geweest i.v.m. escalatie. Betrokkene is duidelijk aan het dementeren en het systeem kan hier niet meer mee omgaan. Eenmaal heeft de politie moeten optreden om de vrede te herstellen. Ook de buren maken zich zorgen, ze dwaalt op de weg, houdt auto's aan die haar moeten meenemen, dit omdat zij door haar man mishandeld zou worden. Ik heb 2x een IBS aangevraagd omdat het thuis niet meer verder kon, beide keren schikte de echtgenoot zich weer in zijn lot en hield een opname tegen(= informatie van de huisarts)
c. Er is sprake van een dementieel beeld, waarbij het karakter van betrokkene op zijn minst verscherpt is en waarschijnlijk zelfs veranderd. Van de buren en de thuiszorg horen we dat het een onhoudbare situatie is geworden, waarbij betrokkene sterk achterdochtig is. Buren moeten veel moeite doen om betrokkene, indien op straat gevonden, met zachte hand naar huis te begeleiden. Uit telefonisch contact met de kinderen begreep ik dat het huwelijk de laatste tien jaar als slecht omschreven wordt: "ze hadden veel eerder uit elkaar moeten gaan"informatie van behandelaar)
De rechtbank heeft voorts kennis genomen van een brief d.d. 11 december 2014 van Ouderenpsychiater [naam ouderenpsychiater] gericht aan de geneesheer-directeur van GGZ Friesland, in welke brief wordt verklaard:
Beschrijving van de diagnose
21-03-2014: We zien een 82 jarige, verzorgde vrouw, uiterlijk conform kalenderleeftijd. Vriendelijk in contact en er is sprake van contactgroei. Bewustzijn is intact, aanwijzingen voor forse geheugenproblemen, met name KTG. Oriëntatie in tijd en plaats gestoord. Geen ziektebesef en inzicht. Premorbide intelligentie bovengemiddeld geschat, geen aanwijzingen voor waarnemingsstoornissen. Denken bradyfreen, normofore stemming, neutraal affect, geen aanwijzingen voor suïcidaliteit. Normale psychomotoriek.
C/ Dementieel proces met gedragsstoornissen.
B/ Momenteel geen directe gevaarscriteria, echtgenoot weigert ook akkoord te gaan met IBS procedure.
Beschrijving van het beloopVanaf maart 2014 is er met enige regelmaat sprake van escalatie waarbij ook agressie naar echtgenoot aan de orde is.
Anderzijds kan echtgenoot ook niet altijd zijn geduld bewaren en geeft zijn vrouw dan een duw waarbij zij omvalt.
Rapportage crisishuisbezoek op 10 november. Als ik echtgenoot even alleen spreek omdat SPV met zijn vrouw praat en ik vraag naar gevaar en uitleg geef over de noodzaak hiervan bij een gedwongen opname, geeft hij aan dat het enige gevaar feitelijk is dat hij haar mept omdat ze door alle beschuldigingen en kifterij (wat we overigens nu niet zien) zij hem het bloed onder de nagels vandaan kan halen.
Diverse malen is er al een beroep op de crisisdienst van de GGZ gedaan. In november was de IBS rond en een plaats gerealiseerd, maar hield echtgenoot dit toch weer tegen.
24-11-2014 is gestart met Risperdal (0,5 mg) en thuiszorg die let op de inname van alle medicatie.
Afgelopen weekend kom mevrouw de sleutel van de deur niet vinden en is door een raam naar buiten gekropen en in paniek naar de buren gegaan.
Motivering aanvraag
Nu reeds bijna 9 maanden in toenemende escalatie met dreigende agressie bij 82-jarige vrouw met een demetiesyndroom en achterdocht.
Er is sprake van forse oordeel- en kritiekstoornissen.
Het gevaar kan niet afgewend worden, anders dan door middel van een opname in een psycho-geriatrisch verpleeghuis.
Ter zitting heeft mevrouw [naam sociaal psychiatrisch verpleegkundige] verklaard dat betrokkene op 7 december 2014 in de modder heeft gelegen en dat zij op 8 december 2014 uit het raam is gevallen. Voorts zijn de buren van betrokkene ernstig bezorgd over de toestand van betrokkene en over haar gedrag. De echtgenoot is met een mes bedreigd.
Ter zitting heeft betrokkene verklaard dat haar geheugen minder wordt maar dat dit niet tot ernstige problemen leidt. De echtgenoot van betrokkene heeft verklaard dat er wel eens conflicten zijn maar dat dit goed hanteerbaar is. De zoons van betrokkene geven aan dat het oude incidenten betreffen. In hun visie is er geen sprake van gevaar.
De advocaat heeft zich op het standpunt gesteld dat het verzoek dient te worden afgewezen. Er is thans geen sprake van gevaar en betrokkene en haar echtgenoot kunnen zich gegeven het geheugenverlies van betrokkene, nog prima redden.
Op grond van de stukken en gelet op hetgeen ter zitting naar voren is gebracht overweegt de rechtbank als volgt.
Namens betrokkene is geen verweer gevoerd tegen de gediagnosticeerde stoornis van de geestvermogens. De rechtbank heeft aan de hand van het met betrokkene gevoerde gesprek zelf kunnen vaststellen dat betrokkene in ernstige mate lijdt aan geheugenverlies. Gelet op de geneeskundige verklaring en de verklaring van de behandelaars is de rechtbank van oordeel dat betrokkene is gestoord in haar geestvermogens. De rechtbank volgt daarbij de in de medische verklaring gestelde diagnose: dementieen.
Namens betrokkene is onvoldoende overtuigend verweer gevoerd tegen het door verzoeker gestelde gevaar. Uit de geneeskundige verklaring alsmede uit de brief van de behandelaars en uit hun mondelinge toelichting daarop ter zitting, moet de rechtbank vaststellen dat de stoornis van de geestvermogens in toenemende mate een gevaar oplevert voor betrokkene zelf en voor anderen, met name voor haar echtgenoot. Het betreft naar het oordeel van de rechtbank geen incidentele en gedateerde gebeurtenissen. Integendeel, de toestand van betrokkene en het daaruit voortkomende gevaar verslechterd in een gestaag tempo.
Betrokkene lijdt aan forse oordeels- en kritiekstoornissen ten gevolge van problemen met het korte termijngeheugen. Dit heeft in de afgelopen periode tot een behoorlijk aantal gevaarlijke incidenten heeft geleid, zoals dwalen op de weg, een handgemeen met politiemensen, het dreigen van haar echtgenoot met een mes, het klimmen door een raam, schreeuwen naar omwonenden, het kwijtraken van zaken en een valpartij. Het handelen van betrokkene brengt een zware druk op de psychische gezondheid van de echtgenoot van betrokkene met zich. De rechtbank acht betrokkene ten gevolge van de achteruitgang van het korte termijn geheugen niet meer in staat een stabiele thuissituatie in stand te houden. De rechtbank is van oordeel dat de gebeurtenissen van de afgelopen periode een dusdanig zware belasting leggen op de echtgenoot van betrokkene, dat dit een gevaar vormt voor zijn psychische gezondheid, nu de echtgenoot van betrokkene de enige huisgenoot van betrokkene is en er geen hulp is van mantelzorgers en de kinderen van betrokkene op afstand wonen.
De rechtbank stelt dan ook vast dat de stoornis betrokkene gevaar doet veroorzaken. Het betreft
 het gevaar dat betrokkene zich van het leven zal beroven of zichzelf ernstig lichamelijk letsel zal toebrengen
 het gevaar dat betrokkene maatschappelijk ten onder gaat
 het gevaar dat betrokkene door hinderlijk gedrag agressie van anderen zal oproepen
 het gevaar voor de psychische gezondheid van een ander
 het gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen
Gebleken is voorts dat het gevaar niet door tussenkomst van personen of instellingen buiten een psychiatrisch ziekenhuis kan worden afgewend.
Betrokkene geeft geen blijk van de nodige bereidheid zich in een psychiatrisch ziekenhuis te doen opnemen.
De rechtbank is gelet op al het voorgaande dan ook van oordeel dat het verzoek dient te worden toegewezen.

Beslissing

De rechtbank:
Verleent een voorlopige machtiging als bedoeld in artikel 2 Wet Bopz, welke machtiging de bevoegdheid geeft om betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis te doen opnemen en verblijven tot en met 30 juli 2015.
Deze beschikking is gegeven door mr. F. Kleefmann, rechter, in tegenwoordigheid van de griffier, en in het openbaar uitgesproken op 30 januari 2015.
(
fn: 349)
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.