ECLI:NL:RBNNE:2015:1162

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
25 februari 2015
Publicatiedatum
13 maart 2015
Zaaknummer
C-17-127871 - FA RK 13-1085
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwikkeling huwelijkse voorwaarden en verdeling eenvoudige gemeenschappen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 25 februari 2015 een beschikking gegeven inzake de afwikkeling van huwelijkse voorwaarden en de verdeling van eenvoudige gemeenschappen tussen de man en de vrouw. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. W.B. Koppenberg, en de vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.F. de Vries, hebben in het procesverloop verschillende verzoeken ingediend met betrekking tot de verdeling van onroerend goed en de bijbehorende hypotheekschulden. De rechtbank heeft kennisgenomen van eerdere correspondentie en verzoeken van beide partijen, waaronder een brief van de vrouw van 29 oktober 2014 en een reactie van de man van 18 december 2014. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de verdeling van de echtelijke woning, de bijbehorende schuur en een vakantiewoning. De echtelijke woning wordt aan de man toegedeeld voor een waarde van € 250.000,-, terwijl de schuur aan de vrouw wordt toegedeeld voor € 50.000,-. De vakantiewoning wordt eveneens aan de vrouw toegedeeld voor een waarde van € 160.000,-. De hypotheekschuld van € 168.534,- wordt pro rato verdeeld tussen de man en de vrouw, waarbij de man € 91.595,- en de vrouw € 58.621,- en € 18.319,- voor respectievelijk de vakantiewoning en de schuur dient te betalen. Daarnaast is er een regeling getroffen voor de verdeling van de lasten en opbrengsten van de recreatiewoningen en de bijdrage in de kosten van de verzorging van de minderjarige. De rechtbank heeft de verzoeken van de man en vrouw beoordeeld en heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, waarbij het meer of anders verzochte is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaak-/rekestnummer: C/17/127871 / FA RK 13-1085 + FA RK 14-443 /133323 (verdeling)
beschikking van de enkelvoudige kamer d.d. 25 februari 2015
inzake
[naam verzoeker],
wonende te [woonplaats],
hierna ook te noemen de man,
advocaat mr. W.B. Koppenberg, kantoorhoudende te Hoorn,
tegen
[naam verweerster],
wonende te [woonplaats],
hierna ook te noemen de vrouw,
advocaat mr. M.F. de Vries, kantoorhoudende te Dokkum.

1.Procesverloop

1.1.
Bij beschikking van 19 november 2014, waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast moet worden beschouwd, is de zaak naar de pro-forma zitting van 22 december 2014 verwezen, met opdracht aan de man te reageren op hetgeen door de vrouw is aangevoerd in haar brief van 29 oktober 2014, dit voor zover hij zich daarmee niet kan verenigen.
Nadien heeft de rechtbank kennis genomen van:
-een brief van 18 december 2014 namens de man;
-een F9 formulier van 19 december 2014 namens de vrouw.
1.2.
De rechtbank heeft opnieuw kennis genomen van de processtukken waaronder het aanvullende verzoek van de man van 1 september 2014 waarin hij de rechtbank verzoekt:
X. De bijdrage in de kosten van de verzorging en de opvoeding van de minderjarige [naam minderjarige] met ingang van de dag van realisatie van de verdeling tot de dag dat [naam minderjarige] meerderjarig is geworden, telkens bij vooruitbetaling, wordt vastgesteld op € 100,- per maand wat betreft de kinderbijdragen die verschuldigd zullen worden op 1 januari 2015 of later.
XI. De afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden als volgt zal plaatsvinden, dan wel de wijze van verdeling vast te stellen als volgt:
a. De echtelijke woning aan [adres woning] wordt aan de man toegedeeld voor een waarde van € 250.000,-.
b. De bij de woning staande schuur wordt aan de vrouw toegedeeld voor € 50.000,-.
c. De vakantiewoning genaamd [naam vakantiewoning] aan [adres vakantiewoning] wordt toegedeeld aan de vrouw voor een waarde van € 165.000,-
d. De hypotheekschuld van € 168.534,- wordt pro rato de waarde van het onroerend goed aan partijen toegedeeld (€ 91.008,- deel woning is voor de man en € 58.987,- deel [naam vakantiewoning] alsmede € 18.539,- deel schuur is voor de vrouw).
e. De waarde van de [naam verzekering] verzekering gekoppeld aan de hypotheek wordt bij helfte verdeeld per datum verdeling onroerend goed. De door de man betaalde premies vanaf 1 juni 2014 dienen te worden verrekend tussen partijen met dien verstande dat de helft van de premie alsnog bij de vrouw in rekening wordt gebracht.
f. De man betaalt de vrouw € 6.727,17 in verband met aangebracht vermogen.
g. De vakantiewoningen op [locatie vakantiewoningen] dienen te worden verkocht. De opbrengst (minus de hypotheek en de verkoopkosten) dan wel het tekort dient tussen partijen te worden gedeeld bij helfte. De lasten van de woningen in [locatie vakantiewoningen] blijven voor rekening van de vrouw, ook genereert de vrouw de huuropbrengsten zolang de verkoop nog niet is gerealiseerd.
h. De en/of bankrekeningen worden tussen partijen verdeeld op het moment dat de verdeling van het onroerend goed is gerealiseerd met dien verstande dat iedere partij de en/of rekening toegedeeld krijgt die hij of zij feitelijk gebruikt, zonder verrekening, althans één ieder ontvangt het saldo dat op het moment dat de verdeling plaatsvindt, op de aan hem of haar toegedeelde bankrekening staat, ook een eventuele roodstand wordt op deze wijze toegedeeld, althans degene aan wie eventueel een rekening met roodstand wordt toegedeeld, wordt draagplichtig voor de betreffende roodstand.
XII. Althans een zodanig beslissing te nemen, dan wel verdeling vast te stellen als uw rechtbank in goede justitie rechtens acht.
1.3.
Bij brief van 29 oktober 2014 heeft de advocaat van de vrouw de rechtbank laten weten dat de verzoeken van de man opgenomen in de brief van 29 oktober 2014 onder X, XI a. XI b, XI d, XI e, XI f, XI g, eerste twee zinnen, en XI h, kunnen worden toegewezen. Het verzoek van de man onder XI derde zin (de rechtbank begrijpt XI g, derde zin), dient te worden afgewezen.
De vrouw is van mening dat vanaf het moment dat het onroerend goed gelegen aan de[adres woning], de bij de woning staande schuur en de recreatiewoning [naam vakantiewoning] bij de notaris is geleverd aan degene aan wie dit is toebedeeld, de lasten en opbrengsten van de recreatie woningen te [locatie vakantiewoningen] bij helfte dienen te worden gedeeld.
De vrouw heeft de rechtbank voorts verzocht te bepalen dat:
-de vakantiewoning [naam vakantiewoning] aan de [adres vakantiewoning] wordt toegedeeld aan de vrouw voor een waarde van € 160.000,-. De kosten van de aanleg van de nutsvoorzieningen betreffende de recreatiewoning [naam vakantiewoning] aan de [adres vakantiewoning] bij helfte worden gedeeld en de man dient veroordeeld te worden een bedrag van € 3.577,- aan de vrouw te voldoen. Indien blijkt dat de kosten hoger dan wel lager uitvallen, dient nog een verrekening te volgen.
-de man zijn medewerking dient te verlenen aan de aanleg van de voorzieningen indien en voor zover deze lopen over het perceel [adres woning].
De vrouw geeft voorts aan dat zij akkoord is met een verdeling van de hypotheekschuld naar rato, aldus dat de man voor zijn rekening neemt een bedrag van € 91.595, de vrouw een bedrag van € 18.319, en dat ten behoeve van de vakantiewoning een bedrag van € 58.621,- in acht wordt genomen.
Ten slotte maakt de vrouw aanspraak op een bedrag van € 1.250,- zijnde de helft van een aan de man uitgekeerde schadevergoeding ter zake stormschade.
1.4.
Bij brief van 18 december 2014 heeft de man de rechtbank laten weten
- dat hij er mee instemt dat de vakantiewoning [naam vakantiewoning] aan de vrouw wordt toegedeeld voor een waarde van € 160.000,-.
- dat de lasten en opbrengsten van de recreatiewoningen in [locatie vakantiewoningen] worden gedeeld zoals door de vrouw verzocht.
Voorts zijn partijen overeengekomen dat zij de kosten met betrekking tot het aanleggen van de nutsvoorzieningen, dan wel het splitsen van de meters van zowel het woonhuis, [naam vakantiewoning] als de schuur bij helfte worden gedeeld. Partijen zullen gezamenlijk de opdracht geven voor het laten verrichten van deze werkzaamheden en vervolgens ook de facturen bij helfte dragen. Tenslotte zijn partijen tot overeenstemming gekomen met betrekking tot het verzoek van de vrouw tot verdeling van de schadevergoeding. De vrouw heeft aldus de man haar verzoek op dit punt ingetrokken.
Middels een F9 formulier van 19 december 2014 heeft de vrouw aangegeven zich te kunnen vinden in de brief zijdens de man van 18 december 2014.

2.Motivering

2.1.
Partijen hebben bij gelegenheid van de comparitie van 10 maart 2014 afspraken gemaakt over een route om te komen tot de afwikkeling van de toepasselijke huwelijksvoorwaarden en de verdeling van de eenvoudige gemeenschappen. De rechtbank verwijst naar punt 2.6.1. van de tussenbeschikking van 26 maart 2014. Uit punt 2.7.1. van voornoemde beschikking volgt dat de man, indien partijen via de onder punt 2.6.1. beschreven route tot een afwikkeling van de huwelijksvoorwaarden komen, zijn verzoek met betrekking tot de partnerbijdrage intrekt. Onder punt 2.8.1. heeft de rechtbank reeds overwogen dat de overige verzoeken van de vrouw bij eindbeschikking zullen worden afgewezen.
2.2.
De rechtbank stelt vast dat partijen met hun afspraken welke volgen uit het wijzigingsverzoek van de man van 1 september 2014 en uit de nadien ontvangen reacties over en weer, een allesomvattende afspraak hebben gemaakt over de afwikkeling van de huwelijksvoorwaarden en de verdeling van de eenvoudige gemeenschappen welke afspraak in de lijn ligt van de reeds ter comparitie van 10 maart 2014 gemaakte werkafspraken. De rechtbank gaat er dan ook van uit dat de man zijn verzoek om een partnerbijdrage heeft ingetrokken, althans de rechtbank gaat er vanuit dat de man geen belang meer heeft aan een beslissing op dit punt. De rechtbank zal het verzoek van de man om een partnerbijdrage dan ook afwijzen.
2.3.
Ter zake de door de man te betalen kinderbijdrage ten behoeve van [naam minderjarige] hebben partijen ter comparitie van 10 maart 2014 overeenstemming bereikt. Zij hebben de rechtbank toen verzocht om de bijdrage vast te stellen op een bedrag van € 140,- per maand, door de man aan de vrouw te betalen met ingang van de dag van realisatie van de verdeling. Op verzoek van partijen heeft de rechtbank deze afspraak vastgelegd in punt 3.4. van het dictum van de tussenbeschikking van 26 maart 2014.
Uit het gewijzigde verzoek van de man van 1 september 2014, alsmede uit de reactie van de vrouw, maakt de rechtbank op dat partijen per 1 januari 2015 willen komen tot een wijziging van de bij beschikking van 26 maart 2014 vastgelegde bijdrage ten behoeve van [naam minderjarige], aldus dat de bijdrage in de kosten van de verzorging en de opvoeding van [naam minderjarige] met ingang van de dag van realisatie van de verdeling tot de dag dat [naam minderjarige] meerderjarig is geworden, telkens bij vooruitbetaling, wordt vastgesteld op € 100,- per maand wat betreft de kinderbijdragen die verschuldigd zullen worden op 1 januari 2015 of later.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.bepaalt de wijze van afwikkeling van de huwelijksvoorwaarden alsmede de wijze van verdeling van de eenvoudige gemeenschappen als volgt:
a. De echtelijke woning aan de [adres woning] wordt aan de man toegedeeld voor een waarde van € 250.000,-.
b. De bij de woning staande schuur wordt aan de vrouw toegedeeld voor € 50.000,-.
c. De vakantiewoning genaamd [naam vakantiewoning] aan de [adres vakantiewoning] wordt toegedeeld aan de vrouw voor een waarde van € 160.000,-
d. De hypotheekschuld van € 168.534,- wordt pro rato de waarde van het onroerend goed aan partijen toegedeeld, € 91.595,- deel woning is voor de man, € 58.621,- deel [naam vakantiewoning], derhalve voor de vrouw alsmede € 18.319,- deel schuur, derhalve eveneens voor de vrouw.
e. De waarde van de [naam verzekering] verzekering gekoppeld aan de hypotheek wordt bij helfte verdeeld per datum verdeling onroerend goed. De door de man betaalde premies vanaf 1 juni 2014 dienen te worden verrekend tussen partijen met dien verstande dat de helft van de premie alsnog bij de vrouw in rekening wordt gebracht.
f. De man betaalt de vrouw € 6.727,17 in verband met aangebracht vermogen.
g. De vakantiewoningen op [locatie vakantiewoningen] dienen te worden verkocht. De opbrengst (minus de hypotheek en de verkoopkosten) dan wel het tekort dient tussen partijen te worden gedeeld bij helfte. Vanaf het moment dat het onroerend goed gelegen aan de [adres woning], de bij de woning staande schuur en de recreatiewoning [naam vakantiewoning] bij de notaris zijn geleverd aan degene aan wie dit is toebedeeld dienen de lasten en de opbrengsten van de woningen in [locatie vakantiewoningen] bij helfte te worden gedeeld.
h. De en/of bankrekeningen worden tussen partijen verdeeld op het moment dat de verdeling van het onroerend goed is gerealiseerd met dien verstande dat iedere partij de en/of rekening toegedeeld krijgt die hij of zij feitelijk gebruikt, zonder verrekening, althans één ieder ontvangt het saldo dat op het moment dat de verdeling plaatsvindt, op de aan hem of haar toegedeelde bankrekening staat, ook een eventuele roodstand wordt op deze wijze toegedeeld, althans degene aan wie eventueel een rekening met roodstand wordt toegedeeld, wordt draagplichtig voor de betreffende roodstand.
i. kosten met betrekking tot het aanleggen van de nutsvoorzieningen, dan wel het splitsen van de meters van zowel het woonhuis, [naam vakantiewoning] als de schuur worden bij helfte gedeeld. Partijen zullen gezamenlijk de opdracht geven voor het laten verrichten van deze werkzaamheden en vervolgens ook de facturen bij helfte dragen.
3.2.
wijzigt de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland van 26 maart 2014 wat betreft de bijdrage ten behoeve van de minderjarige [naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 1997 aldus dat de bijdrage in de kosten van de verzorging en de opvoeding van [naam minderjarige] met ingang van de dag van realisatie van de hierboven onder punt 3.1. beschreven afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden en verdeling van de eenvoudige gemeenschappen, tot de dag dat [naam minderjarige] meerderjarig is geworden, telkens bij vooruitbetaling, wordt vastgesteld op € 100,- per maand wat betreft de kinderbijdragen die verschuldigd zullen worden op 1 januari 2015 of later.
3.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven te Leeuwarden door mr. F. Kleefmann, lid van de kamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting op woensdag 25 februari 2015 in tegenwoordigheid van de griffier.