ECLI:NL:RBNNE:2015:1146

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
11 maart 2015
Publicatiedatum
12 maart 2015
Zaaknummer
C/17/135766/HA ZA 14-294
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verificatie van vordering in faillissement Betelgeuze B.V. en onbehoorlijke taakvervulling door commissaris

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 11 maart 2015 uitspraak gedaan in een renvooiprocedure betreffende de verificatie van een vordering van eiser, die als commissaris van de failliete Betelgeuze B.V. een bedrag van € 3.000,00 vorderde. De rechtbank oordeelde dat de onbehoorlijke taakvervulling van eiser niet automatisch leidde tot afwijzing van zijn vordering. Eiser had geen vergoeding ontvangen voor zijn werkzaamheden als commissaris over het jaar 2006, en de rechtbank erkende zijn vordering tot een bedrag van € 2.625,00. De curator had verweer gevoerd en zich beroepen op verrekening met een schadevergoeding die aan de boedel verschuldigd was, maar dit werd als prematuur afgewezen. De rechtbank veroordeelde de curator in de proceskosten van eiser, die op € 1.050,00 werden vastgesteld. De uitspraak benadrukt de noodzaak om de verschuldigdheid en hoogte van vorderingen in faillissementen zorgvuldig te beoordelen, en dat onbehoorlijke taakvervulling niet automatisch leidt tot het niet voldoen aan betalingsverplichtingen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaaknummer / rolnummer: C/17/135766 / HA ZA 14-294
Vonnis van 11 maart 2015
in de zaak van
[eiser volledig],
wonende te Helvoirt,
eiser tot verificatie,
advocaat mr. M.J.W. van Ingen te 's-Hertogenbosch,
tegen
MR. A.J.H. GEENSE,
handelend in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Betelgeuze B.V.,
kantoorhoudende te Leeuwarden,
verweerder tot verificatie,
advocaat mr. C. Grondsma te Leeuwarden.
Partijen worden hierna [eiser] en de curator genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het proces-verbaal van de verificatievergadering in het faillissement van Betelgeuze B.V. van 5 juni 2014;
  • de beslissing van de rechter-commissaris tot verwijzing van partijen naar de renvooiprocedure;
  • de conclusie van eis houdende vordering tot verificatie van [eiser] van
23 juli 2014;
  • de conclusie van antwoord van de curator van 3 september 2014;
  • de conclusie van repliek van [eiser] van 5 november 2014;
  • de conclusie van dupliek van de curator van 7 januari 2015.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Bij vonnis van 14 augustus 2006 is Betelgeuze B.V. in staat van faillissement verklaard. [eiser] vormde, samen met de heren [xx] en [xxxx], de Raad van Commissarissen van Betelgeuze B.V.
2.2.
Bij vonnis van 4 december 2013 heeft de onderhavige rechtbank de bestuurders en commissarissen van Betelgeuze B.V. hoofdelijk veroordeeld om aan de curator - een deel van - het bedrag van de schulden in het faillissement van Betelgeuze B.V. te betalen. De rechtbank heeft in het vonnis overwogen dat de onbehoorlijke taakvervulling van de bestuurders en de commissarissen een belangrijke oorzaak van het faillissement is geweest.
2.3.
[eiser] heeft hoger beroep ingesteld tegen voornoemd vonnis van 4 december 2013 (en het tussenvonnis van 11 augustus 2010).
2.4.
Op de verificatievergadering van 5 juni 2014 heeft de curator de vordering van [eiser] ad € 3.000,00 ter zake een vergoeding voor zijn werkzaamheden als commissaris betwist.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert, verkort weergegeven, erkenning van zijn vordering in het faillissement van Betelgeuze B.V. tot een bedrag van € 3.000,00, met veroordeling van de curator in de proceskosten. Daartoe stelt [eiser], samengevat weergegeven, dat hij recht heeft op een vergoeding van € 4.500,00 per jaar voor zijn werkzaamheden als commissaris. Over het jaar 2006 heeft [eiser] geen vergoeding voor zijn werkzaamheden ontvangen. Gelet op het faillissement van Betelgeuze B.V. medio augustus 2006 heeft [eiser] een vordering op Betelgeuze B.V. van (8 maanden x € 375,00) € 3.000,00.
3.2.
De curator voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van [eiser] in de proceskosten. Daartoe voert de curator aan, samengevat weergegeven, dat [eiser] zijn taak als commissaris kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld, zodat [eiser] toerekenbaar tekort is geschoten in de overeenkomst met Betelgeuze B.V. en de vordering op die grond behoort te worden afgewezen. Ook beroept de curator zich op verrekening met de door [eiser] aan de boedel te betalen schadevergoeding op grond van het vonnis van 4 december 2013. Verder voert de curator aan dat de maand augustus 2006 niet moet worden meegeteld bij de berekening van de vergoeding omdat de surseance van betaling al op 8 augustus 2006 werd uitgesproken. Bij conclusie van dupliek beroept de curator zich op ontbinding van de overeenkomst tussen Betelgeuze B.V. en [eiser]. Ook voert de curator aan dat sprake is van een misbruik van bevoegdheid ex artikel 3:13 BW.

4.De beoordeling

4.1.
Partijen twisten over de vraag of de vordering die [eiser] op Betelgeuze B.V. stelt te hebben, in het faillissement van Betelgeuze B.V. dient te worden erkend. Ten aanzien van de in dit verband tussen partijen opgekomen geschilpunten overweegt de rechtbank als volgt.
4.2.
Onweersproken is door [eiser] gesteld dat de vastgestelde bezoldiging van een individuele commissaris van de Raad van Commissarissen een bedrag van € 4.500,00 per jaar betreft en dat [eiser] over het jaar 2006 geen vergoeding heeft ontvangen. Het verweer van de curator dat de vergoeding normaliter aan het eind van het jaar werd uitgekeerd en niet periodiek per maand brengt zonder nadere toelichting, die de curator niet heeft gegeven, niet met zich dat [eiser] geen aanspraak kan maken op die vergoeding tot aan het moment van faillissement. De betwisting door de curator van de hoogte van de vergoeding, te weten zeven maanden x € 375,00 in plaats van acht, heeft [eiser] niet weersproken, zodat de rechtbank de eis tot verificatie in het faillissement van Betelgeuze B.V. voor een bedrag van € 2.625,00 toewijsbaar acht.
4.3.
De onbehoorlijke taakvervulling van [eiser] - die wordt betwist door [eiser] - ontslaat de boedel niet zonder meer van haar betalingsverplichting. Het in dit verband door de curator gedane beroep op ontbinding van de overeenkomst tussen de failliet en [eiser] is pas bij conclusie van dupliek door de curator ingeroepen en zal de rechtbank als tardief passeren, nog daargelaten dat ontbinding geen terugwerkende kracht heeft. Ook het pas bij conclusie van dupliek gedane beroep op misbruik van bevoegdheid aan de kant van [eiser] kan de curator niet baten, omdat de curator aan dat beroep geen consequenties heeft verbonden die relevant zijn voor de beoordeling van de thans voorliggende eis.
4.4.
Rest de vraag of de curator de bezoldiging van [eiser] kan verrekenen met de in het vonnis van 4 december 2013 toegewezen hoofdelijke veroordeling van de bestuurders en commissarissen tot betaling van een deel van de schulden in het faillissement van Betelgeuze B.V. Dienaangaande wordt als volgt overwogen.
4.5.
De renvooiprocedure is bedoeld om de verschuldigdheid, de hoogte en de voorrang van vorderingen door de rechter te doen vaststellen. Het door de curator gedane beroep op verrekening doet aan de hiervoor onder rechtsoverweging 4.2 vastgestelde hoogte en verschuldigdheid van de vordering niet af. Om die reden is de rechtbank van oordeel dat het beroep op verrekening pas op het moment van uitwinning van de boedel en eventuele uitkering van de vordering van [eiser] aan de orde dient te komen. De rechtbank zal het beroep op verrekening daarom als prematuur passeren.
4.6.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de rechtbank de eis tot verificatie in het faillissement van Betelgeuze B.V. zal toewijzen tot een bedrag van € 2.625,00.
4.7.
De curator zal als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden vastgesteld op:
- griffierecht 282,00
- salaris advocaat
768,00(2 punten × tarief € 384,00)
Totaal € 1.050,00.

5.De beslissing

De rechtbank
1. erkent de vordering van [eiser] tot verificatie in het faillissement van Betelgeuze B.V. tot een bedrag van € 2.625,00,
2. veroordeelt de curator in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 1.050,00,
3. verklaart dit vonnis voor wat betreft de onder 2. genoemde beslissing uitvoerbaar bij voorraad,
4. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.E. Biesma en in het openbaar uitgesproken op
11 maart 2015. [1]

Voetnoten

1.type: 698/ah