ECLI:NL:RBNNE:2015:1106

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
6 maart 2015
Publicatiedatum
11 maart 2015
Zaaknummer
18.101727-13
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor openlijk in vereniging geweld plegen tegen auto's en medeplegen van opzettelijke brandstichting

De rechtbank Noord-Nederland heeft op 6 maart 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een man die openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen verschillende auto's en medepleging van opzettelijke brandstichting in een aanhangwagen. De feiten vonden plaats in de nacht van 21 op 22 juli 2012 te Leeuwarden. De verdachte heeft samen met anderen geweld gepleegd tegen de zijspiegels van meerdere voertuigen en heeft opzettelijk brand gesticht in een aanhangwagen, wat leidde tot gemeen gevaar voor goederen. Tijdens de zitting op 15 augustus 2014 en 20 februari 2015 heeft de verdachte verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden. De officier van justitie eiste een onvoorwaardelijke taakstraf van 60 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren, met een vervangende hechtenis van 30 dagen indien deze niet naar behoren wordt verricht. De rechtbank heeft bij de strafbepaling rekening gehouden met het tijdsverloop en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd. De verdachte heeft geen strafuitsluitingsgronden kunnen aanvoeren en is strafbaar verklaard. De rechtbank heeft de aard en ernst van de feiten, de gevolgen voor de slachtoffers en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen. De verdachte heeft zijn leven gebeterd en volgt momenteel een opleiding. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om een voorwaardelijke straf op te leggen, gezien het tijdsverloop en de houding van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/101727-13
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 6 maart 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 augustus 2014 en 20 februari 2015. De verdachte is verschenen.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R.G. de Graaf.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks van 21 juli 2012 tot 22 juli 2012 te Leeuwarden, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de [straat] en/of de [straat], in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging, geweld heeft gepleegd tegen
- een auto (Peugeot 107, [kenteken]) en/of
- een auto (Chrysler Voyager [kenteken]) en/of
- een auto (Ford Focus, [kenteken]),
welk geweld bestond uit het trappen/schoppen tegen de ((zij)spiegels van
voornoemde) auto's;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks van 21 juli 2012 tot 22 juli 2012 te Leeuwarden, meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk en wederrechtelijk
- een auto (Peugeot 107, [kenteken]) geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer 1] en/of
- een auto (Chrysler Voyager [kenteken]) geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of
- een auto (Ford Focus, [kenteken]) geheel of ten dele toebehorende
aan [slachtoffer 3],
in elk geval (telkens) enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
2.
hij op of omstreeks 22 juli 2012 te Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht aan/bij/in een aanhangwagen welke geparkeerd stond aan/nabij de [straat], immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader, toen aldaar opzettelijk een (hoofd)kussen met behulp van een brandende aansteker aangestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met dat (hoofd)kussen en/of (vervolgens) dat brandende (hoofd)kussen op/in voornoemde aanhangwagen gelegd, ten gevolge waarvan die aanhangwagen en/of de in die aanhangwagen aanwezige goederen geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daardoor gemeen gevaar voor zich in de nabijheid bevindende (personen)auto's, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- veroordeling voor het onder 1. primair en 2. ten laste gelegde;
- oplegging van een onvoorwaardelijke taakstraf van 60 uren subsidiair 30 dagen vervangende hechtenis;
- oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier maanden met een proeftijd van twee jaren.

Beoordeling van het bewijs

De rechtbank past met betrekking tot de onder 1. primair en 2. ten laste gelegde feiten de volgende bewijsmiddelen toe, met inachtneming van het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin van het Wetboek van Strafvordering:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 20 februari 2015;
2. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. PL0200-2012077079, d.d. 22 juli 2012, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1];
3. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. PL0200-2012077784, d.d. 24 juli 2012, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 2];
4. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. PL02GL-2012116881-1, d.d.
30 oktober 2012, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 3];
5. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. PL02GL-2012077808-1, d.d. 24 juli 2012, inhoudende de verklaring van [aangever 1];
6. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. PL02GL-2012076912-1, d.d. 23 juli 2012, inhoudende de verklaring van [aangever 2].

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1. primair en 2. ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 21 juli 2012 tot 22 juli 2012 te Leeuwarden, met anderen, op de openbare weg, de [straat] en de [straat], openlijk in vereniging, geweld heeft gepleegd tegen
- een auto van het merk en type Peugeot 107, [kenteken] en
- een auto van het merk en type Chrysler Voyager, [kenteken] en
- een auto van het merk en type Ford Focus, [kenteken],
welk geweld bestond uit het trappen/schoppen tegen de zijspiegels van voornoemde auto's;
2.
hij op 22 juli 2012 te Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk brand heeft gesticht in een aanhangwagen welke geparkeerd stond aan de [straat], immers hebben verdachte en zijn mededader, toen aldaar opzettelijk een kussen met behulp van een brandende aansteker aangestoken en vervolgens dat brandende kussen in voornoemde aanhangwagen gelegd, ten gevolge waarvan die aanhangwagen en de in die aanhangwagen aanwezige goederen geheel of gedeeltelijk zijn verbrand, terwijl daardoor gemeen gevaar voor zich in de nabijheid bevindende personenauto's te duchten was.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. primair openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen.
2. medeplegen van opzettelijk brand stichten terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het openlijk in vereniging plegen van geweld tegen auto's en het medeplegen van opzettelijke brandstichting in een aanhangwagen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor in de nabijheid bevindende personenauto's te duchten was. Het betrof een flinke brand in een woonwijk waarbij de hulp van de brandweer moest worden ingeroepen om de brand te blussen. Dit soort feiten geeft veel financiële schade. Voorts is het een feit van algemene bekendheid dat brandstichtingen in een woonwijk, met name wanneer deze zoals in dit geval 's nachts worden gepleegd, leiden tot gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Uit de justitiële documentatie van verdachte blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld. Wel heeft verdachte na het plegen van dit feit transactievoorwaarden in de vorm van een werkstraf geaccepteerd voor medeplegen van brand door schuld en heling. Deze feiten waren gepleegd voor de onderhavige feiten en de werkstraffen zijn door verdachte verricht.
Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting verantwoordelijkheid genomen voor de strafbare feiten. Hij heeft echter niet meegewerkt aan een reclasseringsrapportage waardoor de rechtbank geen inzicht heeft kunnen krijgen in de persoon van verdachte. Verdachte heeft terechtzitting echter aangegeven dat hij zijn leven heeft gebeterd. Hij heeft een maand na de brandstichting zijn vrouw ontmoet en is door haar invloed volwassen geworden. Hij heeft toen met zijn vrienden gebroken. Hij heeft inmiddels een dochter en hij volgt een full-time middelbare beroepsopleiding voor informatie- en communicatietechnologie beheer.
De rechtbank overweegt dat voor een ernstig feit zoals de brandstichting in beginsel een gevangenisstraf is aangewezen. Gelet echter op het tijdsverloop, acht de rechtbank een gevangenisstraf niet meer aan de orde en zal verdachte een taakstraf op leggen. De rechtbank ziet, mede gelet op verdachtes houding en zijn strafblad, geen aanleiding om een voorwaardelijke straf op te leggen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 22c, 22d, 47, 57, 141 en 157 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart het onder 1. primair en 2. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:
Een taakstraf, bestaande uit het verrichten van 60 uren onbetaalde arbeid.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 30 dagen zal worden toegepast.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. W.S. Sikkema en
mr. M.B. de Wit, rechters, bijgestaan door G.T. Zandstra-Alkema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 maart 2015.
w.g.
Dölle
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Sikkema
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
De Wit
locatie Leeuwarden,
Zandstra-Alkema