ECLI:NL:RBNNE:2015:1102

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
6 maart 2015
Publicatiedatum
11 maart 2015
Zaaknummer
18.740008-14
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot diefstal met geweld in woning te Leeuwarden

De rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, heeft op 6 maart 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een man die werd beschuldigd van poging tot diefstal met geweld en bedreiging met geweld. De verdachte en zijn medeverdachten hadden de intentie om in te breken in een woning waar de bewoners niet thuis waren. Toen de verdachte door een bewoner werd betrapt, gebruikte hij een lichte vorm van geweld en bedreiging met een schroevendraaier om te kunnen vluchten. De rechtbank oordeelde dat, hoewel het geweld relatief beperkt was, de feiten wezenlijk een poging tot woninginbraak betroffen en niet de kwalificatie van straatroof verdienden, zoals de officier van justitie had gevorderd.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, rekening houdend met zijn jeugdige leeftijd en de omstandigheid dat hij een ondergeschikte rol innam ten opzichte van zijn medeverdachten. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij, die schade had geleden door de poging tot inbraak, toegewezen en de verdachte veroordeeld tot betaling van € 840,00 aan de benadeelde partij, te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank heeft de in beslag genomen Nike schoenen aan de verdachte teruggegeven, omdat het belang van strafvordering zich daartegen niet verzette.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/740008-14
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 6 maart 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. N. Velthorst, advocaat te Amsterdam.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R.G. de Graaf.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 23 januari 2014 te Leeuwarden, (althans) in de gemeente Leeuwarden, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan de [straat] aldaar, weg te nemen geld en/of (een) goed(eren) van zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), opzettelijk:
- zich naar voornoemde woning heeft begeven en/of
- een raam van voornoemde woning heeft opengebroken, althans forcerende en/of
brekende handeling(en) aan voornoemd raam heeft verricht en/of
- voornoemde woning heeft betreden en/of aldaar zoekend heeft rondgekeken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welke poging tot diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het:
- ten overstaan van die [slachtoffer] tonen en/of (vervolgens) omhoog heffen van
een schroevendraaier en/of
- zich met voornoemde omhoog geheven schroevendraaier begeven richting die
[slachtoffer] en/of
- duwen tegen het lichaam van die [slachtoffer], ten gevolge waarvan die [slachtoffer] is gevallen.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- veroordeling voor het ten laste gelegde feit;
- oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van negen maanden met aftrek van het voorarrest;
- teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen schoenen;
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] tot een bedrag van
€ 840,00 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor voornoemd bedrag.

Beoordeling van het bewijs

Verdachte heeft ter terechtzitting aangevoerd dat hij niet de intentie had om goederen weg te nemen uit de woning, maar dat hij in de veronderstelling was dat hij een woning van familie van een van de medeverdachten ging bezoeken.
De rechtbank overweegt het volgende. De medeverdachte heeft, in aanwezigheid van verdachte, met een schroevendraaier een raam aan de achterzijde van een woning opengebroken. Verdachte heeft zich vervolgens via dat raam de toegang tot de woning verschaft, waarbij hij de schroevendraaier meenam naar binnen. Hij heeft verklaard dat hij de medeverdachten via de achterdeur wilde binnenlaten. Tijdens een confrontatie met de bewoner heeft verdachte geweld gebruikt en gedreigd met een schroevendraaier. Vervolgens is hij via het geforceerde raam uit de woning weggevlucht. De rechtbank acht, gelet op de uiterlijke verschijningsvorm van de gedragingen van verdachte, bewezen dat verdachte de woning met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening van goederen uit de woning heeft betreden. De rechtbank verwerpt het verweer van verdachte. Dat verdachte niet de intentie had goederen weg te nemen en dat hij in de veronderstelling was dat hij een woning van familie van een van de medeverdachten ging bezoeken acht de rechtbank onaannemelijk.
De rechtbank past bij de beoordeling van het ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 20 februari 2015 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik was op 23 januari 2014 met [medeverdachte] en twee van zijn vrienden in Leeuwarden. [medeverdachte] bracht ons naar een woning. Ik heb gezien dat [medeverdachte] een raam heeft opengebroken met een schroevendraaier. Ik ben via dit raam naar binnengeklommen. Ik wilde de achterdeur openmaken om de anderen binnen te laten. Ik had een schroevendraaier in mijn hand. Ik zag dat er een man de woning binnenkwam. Deze man pakte mij vast. Ik maakte mij los en toen is deze man gevallen.
2. De inhoud van een zaaksdossier, OPS-dossiernummer PL02GL-2014008982, gesloten op 25 februari 2014, bestaande uit diverse processen-verbaal waaronder:
2.1.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL02GL-2014008982-1, d.d. 23 januari 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [slachtoffer]:
Ik ben woonachtig aan de [straat] te Leeuwarden. Op 23 januari 2014 kwam ik samen met mijn dochter aan bij mijn woning. Ik zag in de keuken een voor mij onbekende manspersoon bij mijn achterdeur staan. Ik zag dat de man zich naar mij toedraaide en ik zag dat de man in zijn rechterhand een schroevendraaier vast had.
Hierna zag ik dat de man op mij afkwam met de schroevendraaier in zijn rechterhand, welke hij dreigend omhoog hield alsof hij mij wilde steken met de schroevendraaier. Bij de voordeur in de hal pakte ik de man rond zijn middel vast. Er ontstond een worsteling tussen hem en mij. Op enig moment kreeg ik een duw van de man waardoor ik ten val kwam. Toen ik op de grond lag in de hal, zag ik dat de man mijn woning verliet door door het opengebroken raam te klimmen. Ik voelde mij erg bedreigd op de momenten dat de man met de schroevendraaier begon te dreigen in mijn richting.
2.2.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL02GL-2014008982-25, d.d. 23 januari 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [getuige]:
Op 23 januari 2014 kwam ik samen met mijn vader thuis. Ik zag in de keuken bij de achterdeur een manspersoon staan. Ik zag dat hij een schroevendraaier in zijn rechterhand vasthield. Ook zag ik dat die man met die schroevendraaier in zijn hand een dreigende houding aannam naar mijn vader. Ik zag dat de man de schroevendraaier in zijn rechterhand in de lucht hield, klaar om uit te halen. Ik zag dat in de hal een worsteling tussen mijn vader en die man ontstond waardoor mijn vader ten val kwam.

Redengeving bewezenverklaring

De rechtbank acht de in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden redengevend voor hetgeen hierna bewezen zal worden verklaard en de rechtbank heeft op grond daarvan de overtuiging bekomen dat verdachte het hierna bewezen verklaarde heeft begaan.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde feit bewezen, met dien verstande dat:
hij op 23 januari 2014 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning, gelegen aan de [straat] aldaar, weg te nemen geld of goederen van zijn gading, toebehorende aan [slachtoffer], opzettelijk:
- zich naar voornoemde woning heeft begeven en
- een raam van voornoemde woning heeft opengebroken en
- voornoemde woning heeft betreden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welke poging tot diefstal werd gevolgd van geweld en bedreiging met geweld door alleen verdachte gepleegd tegen voornoemde [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het:
- ten overstaan van die [slachtoffer] tonen en omhoog heffen van een schroevendraaier en
- zich met voornoemde omhoog geheven schroevendraaier begeven richting die
[slachtoffer] en
- duwen tegen het lichaam van die [slachtoffer], ten gevolge waarvan die [slachtoffer] is gevallen.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
poging tot diefstal, gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken,
terwijl de poging tot diefstal wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, het beknopt reclasseringsadvies van Reclassering Nederland opgemaakt op 29 januari 2014 en het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot woninginbraak. Toen verdachte werd betrapt, heeft hij zich dreigend opgesteld en geweld gebruikt tegen de bewoner. Dit heeft gevoelens van onveiligheid bij de bewoners veroorzaakt. De rechtbank rekent verdachte dit aan. De eigen woning is een plek bij uitstek waar mensen zich veilig moeten kunnen voelen.
De rechtbank zal -anders dan de officier van justitie- geen aansluiting zoeken bij het oriëntatiepunt van het Landelijk overleg van voorzitters van strafsectoren van de gerechtshoven en de rechtbanken (LOVS) voor straatroof, maar bij het LOVS-oriëntatiepunt voor woninginbraak. De rechtbank is van oordeel dat dit oriëntatiepunt beter past bij de feitelijke omstandigheden van het geval. De intentie van verdachte en zijn medeverdachten was er op gericht om in een woning waar de bewoners niet thuis waren in te breken. Toen verdachte in de woning door een bewoner werd betrapt heeft hij een lichte vorm van geweld gebruikt enkel bedoeld om te vluchten.
Het LOVS-oriëntatiepunt voor woninginbraak betreft drie maanden. Hierin moet echter nog verdisconteerd worden dat het feit door meerdere personen werd gepleegd en dat het een poging betreft. Voorts weegt de rechtbank bij het bepalen van de straf in het voordeel van verdachte mee zijn jeugdige leeftijd en de omstandigheid dat de rechtbank ter terechtzitting de indruk heeft gekregen dat verdachte ten aanzien van zijn medeverdachten een duidelijk ondergeschikte positie innam. Strafverzwarend acht de rechtbank dat, ondanks dat dit van relatief beperkte aard is geweest, er wel degelijk sprake is geweest van -zoals gekwalificeerd- geweld en bedreiging met geweld. Alles afwegend acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden passend en geboden.

Inbeslaggenomen goederen

De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een paar Nike schoenen, kleur zwart, maat 42, moet worden teruggegeven aan verdachte nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet.

Benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering, die onvoldoende door verdachte en diens raadsman is weersproken, derhalve gegrond en voor hoofdelijke toewijzing vatbaar, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 januari 2014.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen nu verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 45, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart het ten laste gelegde feit bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast de teruggave aan verdachte van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven Nike schoenen, kleur zwart, maat 42.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 840,00 (zegge: achthonderdveertig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 januari 2014, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer], te betalen een bedrag van € 840,00 (zegge: achthonderdveertig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 januari 2014, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 16 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte - al dan niet samen met zijn mededader(s) - aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. W.S. Sikkema en mr. M.B. de Wit, rechters, bijgestaan door mr. J.C. Huizenga, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 maart 2015.
Mr. J.C. Huizenga is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
w.g.
Dölle
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Sikkema
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
De Wit
locatie Leeuwarden,

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/740008-14
proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de meervoudige strafkamer in bovengenoemde rechtbank op 20 februari 2015
Tegenwoordig:
mr. A.H.M. Dölle, voorzitter,
mr. W.S. Sikkema en mr. M.B. de Wit, rechters, en
mr. J.C. Huizenga, griffier.
Als officier van justitie is ter terechtzitting aanwezig mr. R.G. de Graaf.
De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De voorzitter belast de oudste rechter met de leiding van het onderzoek.
De verdachte, ter terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de oudste rechter te zijn genaamd:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
Als raadsman van verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. N. Velthorst, advocaat te Amsterdam.
……
De oudste rechter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede, dat volgens de beslissing van de rechtbank de uitspraak zal plaatsvinden ter terechtzitting van vrijdag 6 maart 2015
te 13:00 uur.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en ondertekend door de voorzitter en de griffier.