ECLI:NL:RBNNE:2015:1092

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
27 februari 2015
Publicatiedatum
11 maart 2015
Zaaknummer
18.830042-12 ontneming
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing ontnemingsvordering wegens gebrek aan bewijs van strafbare feiten

Op 27 februari 2015 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zitting houdende in Assen, uitspraak gedaan in een ontnemingszaak tegen een verdachte. De officier van justitie had op 27 november 2014 een ontnemingsvordering ingediend, waarin werd verzocht om vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel van de verdachte, dat geschat werd op € 8.100,00. Tijdens de zitting op 20 januari 2015 heeft de officier van justitie het te ontnemen bedrag verlaagd tot € 3.900,00. De rechtbank heeft de stukken van de ontnemingsvordering, inclusief een rapport over de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel, bestudeerd.

De rechtbank heeft op 27 februari 2015 de verdachte vrijgesproken van de strafbare feiten waarop de ontnemingsvordering was gebaseerd. Aangezien de strafbare feiten niet bewezen zijn verklaard, heeft de rechtbank de ontnemingsvordering afgewezen. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. O.J. Bosker, en de rechters mr. H.H.A. Fransen en mr. J.G. de Bock, in aanwezigheid van griffier J. Hoogeveen. De beslissing werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
Parketnummer: 18/830042-12 (ontnemingsvordering)
Uitspraakvan de meervoudige kamer d.d. 27 februari 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte],
geboren op[geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
verdachte.

1.Gang van zaken

1.1.
De officier van justitie heeft een op 27 november 2014 gedateerde ontnemingsvordering ter terechtzitting aanhangig gemaakt die ertoe strekt dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het door verdachte wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e, lid 4, Wetboek van Strafrecht wordt geschat en dat aan deze verdachte de verplichting wordt opgelegd tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel van
€ 8.100,00. De rechtbank verstaat dat de vordering is gebaseerd op lid 5 van voormeld artikel.
1.2.
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 20 januari 2015.
Verschenen zijn de raadsvrouw van verdachte, mr. M. Schlepers, en de officier van justitie mr. D. Homans - de Boer. De officier van justitie heeft ter terechtzitting het te ontnemen bedrag verminderd tot € 3.900,00.
1.3.
De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken met betrekking tot de ontnemingsvordering, waaronder een rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel.

2.Overwegingen

Verdachte is heden 27 februari 2015 door de meervoudige kamer vrijgesproken van de strafbare feiten (onder 1 en 2) waarop de ontnemingsvordering is gebaseerd. De rechtbank zal derhalve de ontnemingsvordering afwijzen.

3.Beslissing

De rechtbank wijst de ontnemingsvordering af.
Aldus gegeven door mr. O.J. Bosker, voorzitter,
en mr. H.H.A. Fransen en mr. J.G. de Bock, rechters,
in tegenwoordigheid van J. Hoogeveen, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 27 februari 2015.