In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 27 februari 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van medeplegen van hennepteelt en het voorhanden hebben van een gasrevolver. De verdachte was in de periode van 1 augustus 2011 tot en met 31 januari 2012 betrokken bij het telen van ongeveer 3250 hennepplanten in een pand in de gemeente Pekela. Daarnaast had hij op 31 januari 2012 een gasrevolver en munitie in zijn bezit. Tijdens de zitting op 20 januari 2015 werd de verdachte bijgestaan door zijn advocaat, mr. M. Schlepers. De officier van justitie, mr. D. Homans-de Boer, vorderde een werkstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden, alsook een geldboete van € 4000,-. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan de tenlastegelegde feiten, maar hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn van berechting, wat leidde tot een strafvermindering. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot 150 uren werkstraf en 3 maanden voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van 3 jaren. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, maar ook de omstandigheden waaronder deze waren begaan, en de niet-verdachte status van de verdachte in het verleden. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.