In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 27 februari 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van hennepteelt en diefstal van elektriciteit. De verdachte, die in de periode van 1 november 2011 tot en met 31 januari 2012 in de gemeente Tytsjerksteradiel ongeveer 1020 hennepplanten had geteeld en elektriciteit had weggenomen van Liander N.V., werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. W.M. Bierens. Tijdens de zitting op 20 januari 2015 heeft de rechtbank de tenlastelegging besproken, waarbij de verdachte werd beschuldigd van opzettelijke hennepteelt en diefstal door middel van verbreking. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen.
De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten, waarbij rekening is gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn van berechting. De officier van justitie had een werkstraf van 200 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden geëist. De rechtbank heeft echter besloten om de werkstraf te verminderen tot 170 uren, met een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden, en heeft de verdachte veroordeeld tot een proeftijd van 3 jaren. De rechtbank heeft ook overwogen dat de verdachte eerder was veroordeeld voor hennepteelt, wat als strafverzwarend werd beschouwd.
De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat de handel in softdrugs schadelijk is voor de gezondheid en dat het kweken van hennep door de overheid aan banden is gelegd. De verdachte heeft door zijn handelen niet alleen de wet overtreden, maar ook bijgedragen aan maatschappelijke problemen zoals criminaliteit en overlast. De rechtbank heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren wordt uitgevoerd.