ECLI:NL:RBNNE:2014:770

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
21 februari 2014
Publicatiedatum
17 februari 2014
Zaaknummer
18.930302-13
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Dwang tot het dulden van ontuchtige handelingen en bedreiging met geweld

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 21 februari 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het dwingen van een slachtoffer tot het dulden van ontuchtige handelingen en bedreiging met geweld. De feiten vonden plaats in de nacht van 15 op 16 juni 2013 in de gemeente Midden-Drenthe. De verdachte heeft het slachtoffer vastgepakt en betast op een manier die door het slachtoffer als zeer hinderlijk werd ervaren. Ondanks herhaalde verzoeken van het slachtoffer om te stoppen, ging de verdachte door met zijn ongepaste gedrag. Daarnaast heeft de verdachte het slachtoffer bedreigd door dreigende snijbewegingen met zijn hand in de richting van de keel van het slachtoffer te maken, wat door getuigen is waargenomen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De verdachte is verschenen en heeft ontkend dat hij het slachtoffer heeft aangerand of bedreigd. De rechtbank heeft echter op basis van de verklaringen van het slachtoffer en getuigen, alsook de inhoud van de proces-verbaal, de verdachte schuldig bevonden aan de feiten 1 en 3, maar heeft hem vrijgesproken van feit 2, omdat dit niet wettig en overtuigend bewezen kon worden.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van één dag en een werkstraf van 80 uren. Bij de strafoplegging heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. De rechtbank heeft ook gekeken naar het strafblad van de verdachte, waaruit bleek dat hij eerder was veroordeeld voor mishandeling. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
Parketnummer: 18.930302-13
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 21 februari 2014 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:

[verdachte]

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992,
wonende [adres]
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 07 februari 2014.
De verdachte is verschenen.

Tenlastelegging

De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
1.
hij in of omstreeks de nacht van 15 op 16 juni 2013, te [plaats], gemeente Midden-Drenthe, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) een persoon, genaamd, [slachtoffer], heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het vastpakken bij en knijpen in de billen van die [slachtoffer] en/of het wrijven over de heupen en/of billen van die [slachtoffer] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en)
en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit het feit dat verdachte woorden heeft gebezigd als: "Ik vind je leuk, je hebt lekkere tieten. Ik wil je. Ik wil een kus. Geef mij een kus", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of (daarbij) deze handelingen onverhoeds en plotseling heeft verricht zulks zonder dat zij dit kon verhinderen en/of een situatie heeft doen ontstaan waarin zij zich niet, althans onvoldoende, aan boven-genoemde handelingen kon onttrekken;
2.
hij in of omstreeks de nacht van 15 op 16 juni 2013, te [plaats], gemeente Midden-Drenthe, opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [slachtoffer], bij de keel heeft vastgepakt en/of in de keel heeft geknepen, waardoor deze [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
3.
hij in of omstreeks de nacht van 15 op 16 juni 2013, te [plaats], gemeente Midden-Drenthe, een persoon, genaamd [slachtoffer], heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend in de richting van die [slachtoffer] met zijn hand (een) snijbeweging(en) over zijn keel gemaakt en/of (daarbij) deze dreigend de woorden toegevoegd : "Of anders... wat wou je doen dan?", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie mr. R. Wildeman acht hetgeen onder 1 en 3 is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen:
1 dag gevangenisstraf met aftrek van voorarrest;
150 uren werkstraf, subsidiair 75 dagen hechtenis.

De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

Vrijspraak

De verdachte dient van het onder 2 tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit met de officier van justitie en de verdachte niet wettig en overtuigend bewezen acht. De rechtbank acht met name niet bewezen dat verdachte aangeefster bij de keel heeft vastgepakt.

Bewijsmotivering

Verdachte heeft ontkend dat hij aangeefster heeft aangerand en dat hij haar heeft bedreigd. Verdachte heeft aangevoerd dat aangeefster de hele avond achter hem aanliep en hem lastig viel. Verdachte heeft als gevolg daarvan ruzie met aangeefster gehad en is belaagd door vriendinnen van aangeefster en heeft aangeefster op enig moment weggeduwd.
Verdachte heeft ontkend dat hij aangeefster verder heeft aangeraakt.
Ook de verweten bedreiging in de vorm van snijbewegingen voor zijn keel langs in de richting van aangeefster heeft verdachte ontkend.
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de feiten 1 en 3 en gaat daarbij uit van de volgende bewijsmiddelen.
- een proces-verbaal van aangifte [1] d.d. 16 juni 2013, inhoudende -zakelijk weergegeven- de verklaring van [slachtoffer].
Het was inmiddels zondag 16 juni 2013 geworden toen we rond 02.00 uur buiten bij de Cl000 te [plaats] stonden. Ik zag de mij bekende [verdachte] staan. Ik zag dat een vriendin van mij ruzie had met [verdachte].
Mijn andere vriendin [getuige] kwam er bij en wij zijn toen weggelopen en zijn bij[naam] naar binnen gegaan.
Ik zag [verdachte] voor het raam staan. Hij keek mij aan en maakte snij bewegingen over zijn keel. Daarna gebaarde hij met zijn handen dat ik naar buiten moest komen en gelijk daarna weer die snijbewegingen.
Later gingen we naar buiten. [verdachte] kwam bij mij en zei dat hij zijn excuses aan wou bieden. Hij wou mij een hand geven. Hij kwam heel dicht bij mij staan. Hij pakte me daarna bij mijn kont. Hij kneep er in. Ik zei dat ik dat niet wou hebben en dat hij weg moest gaan. Ik zei dat hij mij met rust moest laten. Hij kwam echter iedere keer op mij af. Hij kwam iedere keer heel dicht op mij. Hij zei:" Ik vind je leuk, je hebt lekkere tieten. Ik wil je." en meer woorden van gelijke strekking. Dit alles is ook gehoord door vriendinnen van mij. Hij kneep mij meerdere keren in mijn billen. Hij wreef ook iedere keer over mijn heupen en mijn billen.
Ik liep weg. Even later ter hoogte van de Chinees in de Hoofdstraat gebeurde het weer. [verdachte] kwam weer om zijn excuses aan te bieden. Ik werd weer door [verdachte] lastig gevallen. [verdachte] kwam dicht tegen mij aan staan. Hij zei: "Ik wil een kus. Geef mij een kus." Toen pakte hij mijn billen vast.
- een proces-verbaal van verhoor getuige [2] d.d. 16 juni 2013, inhoudende -zakelijk weergegeven- de verklaring van [getuige].
Op een gegeven moment ben ik samen met [slachtoffer] wat verderop gaan staan bij bekenden van [slachtoffer]. Wij stonden voor de supermarkt C1000 aan de Hoofdstraat. Ik zag daar ook een jongen staan die boos was. Ik hoorde omstanders tegen hem zeggen: [verdachte] doe nou eens rustig.
Toen richtte die [verdachte] zich tegen [slachtoffer]. Ik hoorde dat hij allemaal vervelende dingen begon te roepen. Ik hoorde: Jij met je lelijke hoofd. Ik en [slachtoffer] wilden weglopen, maar die [verdachte] bleef maar mee lopen en ik hoorde hem allemaal kwetsende dingen roepen.
Uiteindelijk zijn wij met ons groepje in het café [naam] gaan zitten. Ik zag buiten door het raam weer die [verdachte] staan. Ik zag dat hij voor het raam handgebaren richting ons maakte. Ik zag dat zijn hand langs zijn keel haalde.
Ik zag dat [slachtoffer] ongeveer 10 meter verder op stond met [verdachte]. Ik kon ze goed zien en horen. Ik hoorde dat [verdachte] zijn excuses wou aanbieden, maar dat [slachtoffer] dit niet wou en daar geen zin in had. Ik hoorde [verdachte] de hele tijd roepen: kusje, kusje. Dit soort dingen riep hij trouwens al de hele avond. Ik zag dat die [verdachte] met zijn handen aan de kont van [slachtoffer] zat en aan het wrijven was. Ik hoorde dat [slachtoffer] zei: Blijf van me af, donder op.
Op grond van deze bewijsmiddelen acht de rechtbank bewezen dat aangeefster heeft moeten dulden dat verdachte haar onzedelijk heeft betast. Verdachte heeft aangeefster vastgepakt en heeft haar in haar billen geknepen. Verdachte heeft daarbij de woorden gezegd zoals in de tenlastelegging omschreven.
Ook acht de rechtbank bewezen dat verdachte aangeefster heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door een snijbeweging langs zijn keel te maken welke beweging aangeefster en getuige hebben waargenomen.
Het door verdachte geschetste scenario strookt niet met de verklaringen van aangeefster en de getuige. Die verklaringen komen grotendeels met elkaar overeen en weerspreken verdachtes lezing over de feiten. Daar komt bij dat verdachte heeft erkend dat hij tegen aangeefster heeft gezegd dat zij “een lelijke kop” had. Deze opmerking wordt door getuige [getuige] bevestigd.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de nacht van 15 op 16 juni 2013, te [plaats], gemeente Midden-Drenthe, door feitelijkheden een persoon, genaamd, [slachtoffer], heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit het vastpakken bij en knijpen in de billen van die [slachtoffer] en het wrijven over de heupen en billen van die [slachtoffer] en bestaande die feitelijkheden uit het feit dat verdachte woorden heeft gebezigd als: "Ik vind je leuk, je hebt lekkere tieten. Ik wil je. Ik wil een kus. Geef mij een kus", en daarbij deze handelingen onverhoeds en plotseling heeft verricht zulks zonder dat zij dit kon verhinderen en een situatie heeft doen ontstaan waarin zij zich niet aan bovengenoemde handelingen kon onttrekken;
3.
hij in de nacht van 15 op 16 juni 2013, te [plaats], gemeente Midden-Drenthe, een persoon, genaamd [slachtoffer], heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend in de richting van die [slachtoffer] met zijn hand snijbeweging over zijn keel gemaakt;
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor hetgeen de rechtbank bewezen acht. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verdachte zal van het onder 1 en 3 meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Kwalificaties

Het bewezen geachte levert respectievelijk op:
onder 1: feitelijke aanranding van de eerbaarheid,
strafbaar gesteld bij artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 3: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht,
strafbaar gesteld bij artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht.

Strafbaarheid

De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.

Strafmotivering

De rechtbank heeft bewezen verklaard dat verdachte het slachtoffer heeft gedwongen tot het dulden van door hem gepleegde ontuchtige handelingen. Verdachte heeft het slachtoffer vastgepakt en betast op een wijze die door het slachtoffer als zeer hinderlijk werd ervaren. Zij heeft, zo komt uit haar verklaring naar voren, verdachte meermalen laten weten dat zij niet gediend was van zijn handelen. Desondanks is verdachte doorgegaan met het vastpakken en betasten van het slachtoffer.
Daarnaast heeft hij het slachtoffer bedreigd op een wijze zoals de rechtbank dat bewezen heeft verklaard.
Het gedrag van verdachte is uiterst ongepast te noemen en de rechtbank rekent verdachte dat aan.
De rechtbank houdt aangaande de op te leggen straf rekening met de aard en ernst van het bewezen verklaarde, met de omstandigheden waaronder dit is begaan zoals dat hiervoor is aangegeven.
De rechtbank heeft acht geslagen op de inhoud van het uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 9 januari 2014 waaruit blijkt dat verdachte in augustus 2013 is veroordeeld voor het mishandelen van een ambtenaar in functie.
De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van één dag passend is zoals door de officier van justitie is gevorderd.
De rechtbank zal daarnaast een werkstraf opleggen van 80 uren. De rechtbank houdt in meerdere mate dan de officier van justitie rekening met de bepaling van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht en de omvang van het bewezenverklaarde.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 22c, 22d, 27 en 63 van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing van de rechtbank

De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 2 is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1 en 3 tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 en 3 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot
 een gevangenisstraf voor de duur van
één dag.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
 een taakstraf bestaande uit
80 uren werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid met bevel dat, voor het geval de verdachte deze werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van
40 dagenzal worden toegepast;
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Schoemaker, voorzitter en mr. E. Läkamp en mr. P.J. van Steen, rechters in tegenwoordigheid van D.C. Witvoet, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 21 februari 2014, zijnde mr. Van Steen buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.pag. 7 van het dossier
2.pag. 27 van het dossier