ECLI:NL:RBNNE:2014:711

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
18 februari 2014
Publicatiedatum
12 februari 2014
Zaaknummer
KL-2366786 - CV EXPL 13-7340 E
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van annuleringskosten na annulering aannemingsovereenkomst

In deze zaak vorderde eiser [A], h.o.d.n. [B], betaling van annuleringskosten van EUR 4.169,70 van gedaagden [C] en [D] na de annulering van een aannemingsovereenkomst. De overeenkomst betrof werkzaamheden aan de woningen van [C en D], waarbij een aanneemsom van EUR 2.225,06 was overeengekomen. Gedaagden annuleerden de overeenkomst op 26 augustus 2012, waarna eiser een factuur verstuurde met een bedrag dat aanzienlijk hoger was dan het oorspronkelijke bedrag. Gedaagden betwistten de hoogte van de factuur en boden aan om het oorspronkelijke bedrag te betalen, wat eiser niet accepteerde. De kantonrechter oordeelde dat eiser in verzuim was door het aanbod van gedaagden niet te aanvaarden, en dat gedaagden bevrijd waren van hun verplichting tot betaling van de annuleringskosten. De vordering van eiser werd afgewezen, en eiser werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaak-/rolnummer: 2366786 \ CV EXPL 13-7340
vonnis van de kantonrechter d.d. 18 februari 2014
inzake
[A],
h.o.d.n. [B],
wonende te [woonplaats 1],
eiser in conventie,
gedaagde in reconventie,
gemachtigde: mr. H. de Boer, kantoorhoudende te Leeuwarden,
tegen

1.[C],

wonende te [woonplaats 2],
2. [D],
wonende te [woonplaats 3],
gedaagden in conventie,
eiseressen in reconventie,
gemachtigde: mr. E.F. van der Goot, kantoorhoudende te Leeuwarden.
Partijen zullen hierna [A] en [C en D] worden genoemd.
Procesverloop
1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 8 oktober 2013
- het proces-verbaal van comparitie van partijen van 7 januari 2014
- de akte uitlating producties van 21 januari 2014 van de zijde van [C en D]
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
Motivering
2. De feiten
In deze procedure kan van de volgende vaststaande feiten worden uitgegaan.
2.1.
Tussen partijen - [A] als aannemer en [C en D] als opdrachtgever - is een aannemingsovereenkomst gesloten tot het uitvoeren van werkzaamheden met betrekking tot het aanpassen en vervangen van enkele ramen en deuren in de woningen van [C en D] aan de [adres 1] en [adres 2] te [woonplaats 1], overeenkomstig de offerte van [A] van 6 juni 2012 waarin een aanneemsom van EUR 2.225,06 inclusief BTW is genoemd.
2.2.
Artikel 15 onder A van de op de onderhavige overeenkomst van toepassing zijnde, door [A] gehanteerde algemene voorwaarden, luidt - voor zover van belang - als volgt:
Artikel 15Annuleren
A: Indien de opdrachtgever de opdracht annuleert en/of de goederen weigert af te nemen, is hij verplicht de door [B] reeds aangeschafte materialen en grondstoffen, al dan niet be- of verwerkt tegen de kostende prijs, inclusief loon en sociale lasten over te nemen. Opdrachtgever zal eveneens aan [B] als schadeloosstelling verschuldigd zijn het bedrag van 1/3 van de overeengekomen prijs. […]
2.3.
Tussen partijen is op enig moment gesproken over het leveren en plaatsen van een aluminiumrooster in een isolatieruit en tot het leveren en plaatsen door [A] van een kozijn met uitzetraam voor de badkamer van de[adres 2] naar aanleiding van de constatering door de schilder dat dit verrot was.
Ter zake van het leveren en plaatsen van een kozijn met uitzetraam heeft de volgende mailwisseling tussen partijen plaatsgevonden:
- een e-mailbericht van 19 juni 2012 van [C en D] aan [A]:
Als je het badkamerraampje voor [E] [adres 2] besteld, zorg je dan weer voor matglas? Wel zo prettig in de badkamer.
- een e-mailbericht van 19 juni 2012 van [A] aan [C en D]:
ja lijkt mij ook een goed idee en dan vast glas.
- een e-mailbericht van 19 juni 2012 van [C en D] aan [A]:
We willen hier wel graag, in verband met ventilatie, weer een openslaand raam in.
Is zowel het kozijn als het raampje verrot?
- een e-mailbericht van 20 juni 2012 van [A] aan [C en D]:
Goedenavond [C],
Ik heb contact gehad met [E], zij is nu op vakantie en volgende week zal zij met mij contact opnemen voor het inmeten van het raampje en de staat van het raampje.
Op laatstgenoemd e-mailbericht is handgeschreven vermeld:
13 juli 2012 13.00 Telefonisch ter plekke doorgegeven en accoord gekregen. kozijn, raam & glas.
2.4.
[C en D] heeft de onder 2.1. bedoelde aannemingsovereenkomst op 26 augustus 2012 geannuleerd.
2.5.
Bij factuur van 25 september 2012 heeft [A] naar aanleiding van de annulering van de aannemingsovereenkomst door [C en D], op grond van artikel 15 onder A van de algemene voorwaarden, een bedrag van EUR 4.169,70 in rekening gebracht. In de factuur is het volgende vermeld:
Omschrijving Aantal Stukprijs Totaal
overzicht n.a.v. annuleren opdracht/offerte van
6 juni 2012 met bijkomende opdracht
werkzaamheden
materiaal: 1,00
deur wit gegrond inclusief hang- en sluitwerk 2,00 561,20 1.122,40
HR ++ dubbelglas tbv deur en HR ++ dubbelglas
met rooster aluminiumkleur 1,00 304,75 304,75
kozijn met uitzetraam wit gegrond inclusief
hang- en sluitwerk en HR ++ dubbelglas mat 1,00 453,10 453,10
Velux bedieningssstok al reeds geleverd 2,00 13,80 27,60
uren: 35,00
offerte 2 dagen x 8 uur x 35,- gerekend € 420,- 1,00 420,00 420,00
extra werk kozijn 8,00 35,00 280,00
annuleringskosten:
offerte bedrag € 2.225,06
extra, rooster € 52,36
extra, kozijn € 921,66
totaal € 3.199,08 incl. BTW
1/3 van totaalbedrag = € 1.066,36 incl. BTW 1,00 896,10 896,10
-----------
Excl. BTW 3.503,95
Totaal BTW 665,75
------------
Te betalen€ 4.169,70
2.6.
Tussen partijen heeft correspondentie plaatsgevonden over de (in artikel 15 onder A van de algemene voorwaarden bedoelde) annuleringskosten. [C en D] heeft [A] daarbij het aanbod gedaan om het in rechtsoverweging 2.1. bedoelde offertebedrag van EUR 2.225,06 te betalen. [A] heeft dit aanbod niet aanvaard. [C en D] heeft in de hiervoor bedoelde correspondentie onder meer het volgende aan [A] medegedeeld:
- een faxbericht van 13 november 2012:
[…]
Cliënten hebben bij het annuleren van de opdracht uw cliënt aangeboden de bestelde materialen over te nemen tegen de kostprijs. Uw cliënt reageerde hierop met de mededeling dat de materialen over genomen konden worden tegen betaling van een bedrag ad € 2.293,37 inclusief BTW. Dit bedrag bevreemdde cliënten, aangezien een bedrag was overeengekomen van € 2.225,06 inclusief BTW. Voor dit bedrag werden de materialen geleverd en de werkzaamheden verricht. Op het verzoek van cliënten om een nadere specificatie te geven, is uw cliënt niet inhoudelijk ingegaan. Cliënten zouden na akkoordverklaring een specificatie ontvangen op de factuur. Omdat uw cliënt weigerde de kostprijs van de materialen inzichtelijk te maken, zijn cliënten niet akkoord gegaan met het voorstel van uw cliënt. […]
- een faxbericht van 20 maart 2013:
[…]
Tegelijkertijd met de opzegging hebben mijn cliënten dan ook hun bereidheid tot overname van deze materialen erkend en hebben zij uw cliënt verzocht om een opgave van de kostprijs hiervan.
[…]
Op mijn cliënten rust de verplichting om de reeds door uw cliënten aangeschafte materialen over te nemen en zij zijn hiertoe dan ook nog steeds bereid. Er zal door uw cliënt dan echter wel een redelijke prijs voor de materialen moeten worden gevraagd - uitgaande van een offerte ter hoogte van € 2.225,06 voor de materialen en de uitvoering van het gehele werk is een bedrag van € 2.293,37 niet redelijk, laat staan het later uit de lucht gegrepen bedrag van € 4.169,70. Het is voor mijn cliënten dan ook onmogelijk om hun verplichting in dezen na te komen en voor zover noodzakelijk doen zij hierbij een beroep op de hun toekomende bevoegdheid ex artikel 6:59 BW om de nakoming van hun verplichting op te schorten.
Omdat mijn cliënten op korte termijn de werkzaamheden aan hun panden wensen uit te voeren, stellen zij uw cliënt nog eenmaal in de gelegenheid om de noodzakelijke medewerking te verlenen aan de nakoming van hun verplichting. Dat wil zeggen dat mijn cliënten
binnen veertien dagen na hedenvan u een prijsopgave willen van de kosten voor de overname van de materialen. Hierbij zal een redelijke prijs moeten worden genoemd, indachtig de offerte d.d. 6 juni 2012.
Indien er niet uiterlijk op 2 april a.s. door of namens uw cliënt een redelijke prijs is genoemd die mijn cliënten ter zake verschuldigd zijn, zullen zij de materialen elders aanschaffen. Indien uw cliënt hen vervolgens in rechte tot betaling zou aanspreken, zullen mijn cliënten een beroep doen op artikel 6:60 BW.
2.7.
[C en D] heeft de in rechtsoverweging 2.1. bedoelde werkzaamheden inmiddels door een derde laten uitvoeren, waarbij gebruik is gemaakt van de door deze derde geleverde materialen.
3. De vordering in conventie
3.1.
De vordering van [A] strekt ertoe, dat de kantonrechter bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- [C en D] veroordeelt om aan [A] te betalen een bedrag van EUR 4.169,70, althans te stellen op een bedrag dat de kantonrechter in goede justitie billijk oordeelt, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 25 oktober 2012 tot aan de dag der algehele voldoening;
- [C en D] veroordeelt om aan [A] te betalen een bedrag van EUR 726,00 ter zake van buitengerechtelijke incassokosten, althans te stellen op een bedrag dat de kantonrechter in goede justitie billijk oordeelt, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- [C en D] veroordeelt tot vergoeding van de proceskosten, waaronder begrepen het salaris van de gemachtigde van [A].
3.2.
[C en D] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen en verweren van partijen wordt hierna - voor zover van belang - nader ingegaan.
4. De vordering in reconventie
4.1.
[C en D] heeft bij conclusie van antwoord als volgt geconcludeerd:
I. primair: de vorderingen van [B] af te wijzen, onder meer omdat niet is gesteld, althans niet is gebleken dat [B] materialen heeft besteld voor [F], dan wel omdat [B] zijn recht heeft verwerkt om nog betaling van een schadevordering te verzoeken;
II. subsidiair: te bepalen dat [F] op grond van artikel 6:60 van het BW bevrijd zal zijn van een onverhoopt (nog) bestaande verbintenis tot betaling aan [B], omdat [B] in verzuim verkeert op grond van artikel 6:58 van het BW;
III. meer subsidiair: voor recht te verklaren dat [F] op 8 mei 2013 de tussen partijen gesloten aannemingsovereenkomst rechtsgeldig heeft ontbonden dan wel dat u, kantonrechter, deze aannemingsovereenkomst alsnog ontbindt, omdat [B] in gebreke is gebleken met de (tijdige) opgave van een redelijke prijs voor de overname van de materialen;
IV. uiterst subsidiair: ingeval van onverhoopte toewijzing van de onder 1. door [B] geformuleerde vordering zijn onder 2. verzochte veroordeling tot betaling van de buitengerechtelijke kosten door [F] af te wijzen, omdat niet is voldaan aan de stelplicht ter zake. Immers ontbreekt een specificatie van het aantal uren dat met de handelingen waarvoor een vergoeding wordt gevorderd gemoeid is gegaan, evenals het uurtarief wat hierbij is gehanteerd.
V. met veroordeling van [B] in de integrale proceskosten, omdat [B] misbruik maakt van zijn bevoegdheid door deze procedure te beginnen, terwijl hij de door [F] gestelde termijnen om tot een minnelijk akkoord te komen ongebruikt heeft laten verstrijken. Een specificatie van de uiteindelijke hoogte van deze proceskosten zal op eerste verzoek van [B] worden verstrekt.
4.2.
De kantonrechter vat deze conclusie op als een reconventionele vordering, althans voor zover het gaat om de onderdelen II en III. [A] - die ter gelegenheid van de comparitie van partijen op het gevorderde heeft kunnen reageren - heeft verweer gevoerd.
4.3.
Op de stellingen en verweren van partijen wordt hierna - voor zover van belang - nader ingegaan.
5. Het geschil en de beoordeling daarvan
5.1.
[A] vordert betaling van de in de factuur van 25 september 2012 in rekening gebrachte annuleringskosten ter hoogte van EUR 4.169,70 inclusief BTW. Dit bedrag is opgebouwd uit een bedrag van in totaal EUR 2.270,34 ter zake van de kostprijs van materialen, een bedrag van EUR 833,00 ter zake van loon en een bedrag van EUR 1.066,36 ter zake van het in artikel 15 A van de algemene voorwaarden bedoelde bedrag van 1/3 deel van de overeengekomen prijs. [A] heeft bij zijn berekening niet alleen de onder 2.1. bedoelde aannemingsovereenkomst in aanmerking genomen, maar ook de door hem gestelde (mondelinge) overeenkomst ter zake van het leveren en plaatsen van een aluminiumrooster in een isolatieruit en het leveren en plaatsen van een kozijn met uitzetraam voor de badkamer. Blijkens de factuur van [A] van 25 september 2012 zijn daarvoor aanneemsommen van respectievelijk EUR 52,36 en EUR 921,66 inclusief BTW overeengekomen.
5.2.
De kantonrechter constateert dat [C en D] heeft erkend dat tussen partijen - naast de in rechtsoverweging 2.1. bedoelde aannemingsovereenkomst - een mondelinge aanvullende overeenkomst is gesloten ter zake van het leveren en plaatsen van een aluminiumrooster in een isolatieruit. [C en D] heeft voorts de in de factuur van 25 september 2012 genoemde aanneemsom van EUR 52,36 niet weersproken, zodat de kantonrechter van de juistheid daarvan zal uitgaan.
5.3.
[C en D] heeft weersproken dat er tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen ter zake van het leveren en plaatsen van een kozijn met uitzetraam voor de badkamer. Hierover is volgens [C en D] slechts gesproken, zonder dat ter zake daadwerkelijk een overeenkomst tot stand is gekomen. [A] zou nog bekijken of het kozijn en het raam inderdaad - zoals de schilder had gezegd - rot waren. [C en D] heeft slechts in e-mailberichten gezegd dat indien zou blijken dat het raam inderdaad verrot was en vervangen moest worden, er dan matglas in moest en dat het een openslaand raam moest worden. [A] zou eerst aangeven of het kozijn verrot was en wat het zou gaan kosten. Zover is het echter niet gekomen, aldus nog steeds [C en D]
5.3.1.
De kantonrechter constateert dat [A] bij dagvaarding heeft verwezen naar de in rechtsoverweging 2.3. weergegeven e-mailwisseling tussen partijen. Onder het laatste e-mailbericht is handgeschreven vermeld dat [C en D] op 13 juli 2012 om 13.00 uur telefonisch haar akkoord heeft gegeven voor deze werkzaamheden. [C en D] heeft bij conclusie van antwoord gemotiveerd weersproken dat zij telefonisch haar akkoord heeft gegeven. Zij heeft daarbij aangegeven dat zij haar telefoon heeft gecontroleerd op een eventueel telefoontje van [A] op 13 juli 2012 rond 13.00 uur maar dat bij haar niets is ontvangen. Ter gelegenheid van de comparitie van partijen heeft [A] naar het oordeel van de kantonrechter niet duidelijk aangegeven wanneer hij de opdracht volgens hem zou hebben gekregen. Hij heeft slechts gesteld dat hij zelf reeds op 15 juni 2012 (samen met de schilder) heeft geconstateerd dat het kozijn rot was, dat hij [C en D] in dat zelfde gesprek heeft medegedeeld dat het kozijn, inclusief glas ongeveer EUR 250,00 tot EUR 300,00 ging kosten, dat [C en D] het nog zou laten weten, dat hij de opdracht telefonisch heeft doorgekregen (waarbij hij in het midden laat wanneer dat zou zijn geschied) en dat hij uit de opvolgende (de kantonrechter begrijpt: ná de gestelde akkoordverklaring door [C en D]) e-mailberichten van [C en D] hierover heeft afgeleid dat er sprake was van een opdracht. [C en D] heeft naar het oordeel van de kantonrechter ter comparitie van partijen terecht opgemerkt dat één en ander niet te rijmen is met de in rechtsoverweging 2.3. weergegeven e-mailwisseling. Uit het e-mailbericht van 20 juni 2012 volgt immers dat [A] de staat van het raampje op dat moment nog moest beoordelen. De stellingen van [A] zijn bovendien niet te rijmen met hetgeen hij ter zake bij dagvaarding heeft gesteld, te weten dat de opdracht eerst ná de e-mailwisseling (te weten op 13 juli 2012) heeft plaatsgevonden. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [A] zijn stelling dat tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen ter zake van het leveren en plaatsen van een kozijn met uitzetraam in het licht van de hiervoor weergegeven gemotiveerde betwisting door [C en D], dan ook onvoldoende onderbouwd. De kantonrechter zal er dan ook vanuit gaan dat hoewel partijen over het leveren en plaatsen van een kozijn met uitzetraam hebben gesproken, ter zake niet daadwerkelijk een opdracht is gegeven.
5.4.
Gelet op het voorgaande dient voor de vraag naar de berekening van de in artikel 15 onder A van de algemene voorwaarden bedoelde annuleringskosten slechts acht te worden geslagen op de onderhavige aannemingsovereenkomst, alsmede op de - door [C en D] erkende - aanvullende overeenkomst tot het leveren en plaatsen van een aluminiumrooster in een isolatieruit, ter zake waarvan aanneemsommen van EUR 2.225,06 respectievelijk EUR 52,35 inclusief BTW zijn overeengekomen.
5.5.
Ter gelegenheid van de comparitie van partijen heeft [A] facturen van haar leveranciers in het geding gebracht, te weten:
- een factuur van 5 oktober 2012 van Kelders Dakmaterialen, ter zake van bedieningsstokken, ter hoogte van EUR 28,83 inclusief BTW;
- een factuur van 20 september 2012 van Gebr. Hettema, ter zake van een kozijntje met uitzetraam, ter hoogte van EUR 468,86 inclusief BTW;
- een factuur van 6 juli 2012 van Gebr. Hettema, ter zake van deuren, ter hoogte van EUR 1.161,44;
- een factuur van 6 juli 2012 van GlasConstruct, betreffende levering isolatieglas en een rooster, ter hoogte van EUR 158,27.
5.5.1.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, zal de factuur van 20 september 2012 - die betrekking heeft op het leveren en plaatsen van een kozijn met uitzetraam - buiten beschouwing worden gelaten.
5.5.2.
Indien er al vanuit zal worden gegaan dat de overige facturen betrekking hebben op de onderhavige werkzaamheden - hetgeen [C en D] bij akte uitlating producties heeft weersproken en hetgeen de kantonrechter gelet op hetgeen hierna zal worden overwogen, in het midden zal laten - beloopt de daadwerkelijke kostprijs van de materialen ter zake van de onder 2.1. bedoelde werkzaamheden en het rooster (in afwijking van de factuur van 25 september 2012) in totaal derhalve een bedrag van (EUR 28,83 + EUR 1.161,44 + EUR 158,27 =) EUR 1.348,54.
5.6.
Blijkens de factuur van [A] van 25 september 2012 brengt [A] voorts
uren in rekening te weten een bedrag van EUR 420,00 ter zake van "offerte" en een bedrag van EUR 280,00 ter zake van "extra werk kozijn".
5.6.1.
Naar het oordeel van de kantonrechter vallen de kosten van "offerte" - de kantonrechter begrijpt uit mededelingen van [A] ter comparitie van partijen dat gedoeld wordt op het opstellen van de offerte - niet onder "de kostende prijs", zoals bedoeld in artikel 15 onder A van de algemene voorwaarden van [A]. Deze kosten hebben immers geen betrekking op de aanschaf van materialen en grondstoffen en het be- of verwerken daarvan. 5.6.2. Ook het bedrag van EUR 280,00 ter zake van "extra werk kozijn" is naar het oordeel van de kantonrechter ten onrechte in rekening gebracht door [A]. [C en D] heeft immers bij conclusie van antwoord aangevoerd dat deze uren betrekking hebben op het kozijn met uitzetraam in de badkamer, hetgeen [A] vervolgens niet heeft weersproken. Zoals hiervoor reeds is overwogen, zal - bij gebreke van een overeenkomst ter zake - hiermee geen rekening worden gehouden bij het bepalen van het door [C en D] op grond van artikel 15 onder A van de algemene voorwaarden aan [A] verschuldigde bedrag.
5.7.
Op grond van artikel 15 onder A van de algemene voorwaarden heeft [A] voorts naar het oordeel van de kantonrechter in haar factuur van 25 september 2012 terecht aanspraak gemaakt op een schadeloosstelling ter hoogte van 1/3 deel van de overeengekomen prijs. De overeengekomen prijs ter zake van de onder 2.1. bedoelde werkzaamheden betreft een bedrag van EUR 2.225,06 inclusief BTW. Een derde deel betreft dus een bedrag van EUR 741,68. Daarnaast kan [A] aanspraak maken op 1/3 deel van het overeengekomen bedrag ter zake van het rooster, te weten 1/3 deel van een bedrag van EUR 52,36, derhalve een bedrag van EUR 17,45. In totaal betreft deze schadeloosstelling dus een bedrag van EUR 759,13.
5.8.
Op grond van artikel 15 onder A van de algemene voorwaarden kon [A] aanspraak maken op een bedrag van (EUR 1.348,54 + EUR 759,13 =) EUR 2.107,67.
5.9.
Vast staat dat [C en D] [A] heeft aangeboden om het volledige in rechtsoverweging 2.1. bedoelde offertebedrag (zonder rooster) van EUR 2.225,06 te betalen en dat [A] dit aanbod niet heeft aanvaard. Omdat [A] gelet op hetgeen hiervoor is overwogen op grond van artikel 15 onder A van de algemene voorwaarden geen hoger bedrag toekwam ter zake van annuleringskosten dan dit door [C en D] aangeboden bedrag (namelijk slechts een bedrag van EUR 2.107,67), is [A] naar het oordeel van de kantonrechter - zoals [C en D] heeft aangevoerd - in verzuim gekomen omdat [A] ten gevolge van aan hem toe te rekenen omstandigheden niet heeft voldaan aan een verplichting zijnerzijds jegens [C en D] (het aanvaarden van het aanbod van [C en D] tot betaling van een bedrag van EUR 2.225,06) en [C en D] op die grond bevoegdelijk de nakoming van zijn verbintenis jegens hem heeft opgeschort (door de materialen en grondstoffen niet over te nemen). Schuldeisersverzuim op zichzelf bevrijdt een schuldenaar echter niet van de op hem rustende verbintenis. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, alsmede gelet op de omstandigheid dat [C en D] onweersproken heeft gesteld dat zij de werkzaamheden inmiddels door een derde heeft laten uitvoeren omdat de bewoners (huurders) van de onderhavige woning geen langer uitstel van de werkzaamheden duldden en [C en D]derhalve - door toedoen van [A] - geen belang meer heeft bij overname van de materialen en grondstoffen, ziet de kantonrechter aanleiding om te bepalen - zoals [C en D] heeft gevorderd - dat [C en D] zal zijn bevrijd van haar verbintenis tot het betalen van annuleringskosten (althans tot schadevergoeding ter zake van deze annuleringskosten, zoals [A] heeft gevorderd). Uiteraard is [A] op zijn beurt ook niet langer gehouden om - overeenkomst artikel 15 onder A van de algemene voorwaarden - de aangeschafte materialen en grondstoffen aan [C en D] ter beschikking te stellen.
5.10.
Gelet op het voorgaande zal de vordering van [A] worden afgewezen. Gelet hierop zullen ook de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen.
5.11.
[A] zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van het geding, zowel in conventie als in reconventie.
De kosten aan de zijde van [C en D] worden in conventie vastgesteld op:
- salaris voor de gemachtigde EUR 300,00 (1,5 punt x tarief EUR 200,00).
De kosten aan de zijde van [C en D] worden in reconventie vastgesteld op:
- salaris voor de gemachtigde EUR 45,00 (0,5 x 1,5 punt x tarief EUR 60,00).
4.11.1.
De kantonrechter zal de door [C en D] gevorderde veroordeling van [A] in de integrale proceskosten afwijzen. [C en D] heeft daartoe aangevoerd dat [A] misbruik maakt van zijn bevoegdheid door deze procedure te beginnen. De enkele omstandigheid dat [A] in het ongelijk zal worden gesteld is echter onvoldoende om tot het (verregaande) oordeel te komen dat sprake is van misbruik van bevoegdheid. Daartoe is onvoldoende gesteld of gebleken. [C en D] heeft bovendien nagelaten om de hoogte van de daadwerkelijk door haar gemaakte proceskosten te stellen en te onderbouwen.

6.Beslissing

De kantonrechter:
in conventie:
6.1.
wijst de vordering af,
6.2.
veroordeelt [A] in de kosten van het geding, aan de zijde van [C en D] vastgesteld op een bedrag van EUR 300,00,
in reconventie:
6.3.
bepaalt dat [C en D] zal zijn bevrijd van haar verbintenis tot het betalen van (schadevergoeding in verband met) annuleringskosten ter zake van de in dit geding bedoelde opdracht,
6.4.
veroordeelt [A] in de kosten van het geding, aan de zijde van [C en D] vastgesteld op EUR 45,00.
Aldus gewezen door mr. C.M. Telman, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 februari 2014 in tegenwoordigheid van de griffier.
c 264.