ECLI:NL:RBNNE:2014:691

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
12 februari 2014
Publicatiedatum
12 februari 2014
Zaaknummer
590109 CV EXPL 13-6688
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van huurovereenkomst en ontruiming wegens hennepteelt

In deze zaak vorderde de eiseres, een woningcorporatie, ontbinding van de huurovereenkomst met de gedaagde, die in de woning hennep had geteeld. De eiseres stelde dat de gedaagde in strijd met de huurovereenkomst handelde, waarin was bepaald dat hennepteelt niet was toegestaan. De gedaagde voerde verweer en stelde dat hij in financiële nood verkeerde en dat de ontbinding van de huurovereenkomst zijn minderjarige dochter onevenredig zou treffen. De kantonrechter oordeelde dat de tekortkoming van de gedaagde, door het telen van hennep, zo ernstig was dat ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd was. De rechter wees erop dat de belangen van de gedaagde en zijn dochter niet opwogen tegen de belangen van de eiseres, die een zero tolerance beleid hanteert ten aanzien van hennepteelt. De rechter bepaalde dat de gedaagde de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis moest ontruimen. In reconventie vorderde de gedaagde dat hem voor een periode van langer dan twee jaar geen sociale huurwoning mocht worden geweigerd, wat door de rechter werd toegewezen, evenals het verbod op het verstrekken van zijn persoonsgegevens aan woningcorporaties. De rechter legde een dwangsom op voor elke overtreding van dit verbod.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie [plaats]
Zaak\rolnummer: 590109 \ CV EXPL 13-6688
Vonnis d.d. 12 februari 2014
inzake
[eiseres],
gevestigd te [plaats],
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
verder te noemen [eiseres],
gemachtigde mr. A.J. Klok, advocaat te Groningen
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats],
gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
verder te noemen [gedaagde],
gemachtigde mr. M.R. Holthinrichs, advocaat te Groningen
PROCESGANG
[eiseres] heeft bij dagvaarding, op de daarin geformuleerde gronden, gevorderd bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad de huurovereenkomst tussen partijen te ontbinden en tevens [gedaagde] te veroordelen om binnen vijf dagen na de uitspraak van het in dezen te wijzen vonnis, althans binnen twee dagen na betekening van het vonnis, althans binnen een door de kantonrechter te bepalen termijn, de woning staande en gelegen te [plaats] aan de [straat] te ontruimen en ontruimd te houden, met medeneming van al het zijne en met achterlating van al hetgeen hem en de zijnen niet in eigendom toebehoort en met afgifte der sleutels ter vrije beschikking te stellen aan [eiseres] met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van dit geding, alsmede de nakosten volgens het liquidatietarief, een en ander te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van het in dezen te wijzen vonnis en voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
[gedaagde] heeft verweer gevoerd en heeft tevens een (voorwaardelijke) eis in reconventie ingediend. [gedaagde] vordert in voorwaardelijke reconventie op straffe van een dwangsom [eiseres] te verbieden om [gedaagde] voor een periode langer dan twee jaren, ingaande per datum van ontbinding van de huurovereenkomst, uit te sluiten van het huren van een door haar verhuurde sociale huurwoning en tevens om [eiseres] te verbieden de (persoons)gegevens van [gedaagde] als bedoeld in het convenant ten aanzien van de hennepteelt aan de in het convenant genoemde woningcorporaties, de Selectiecommissie [naam] te verstrekken met veroordeling van [eiseres] in de kosten van de procedure.
Partijen hebben vervolgens over en weer in conventie en in reconventie nader geconcludeerd waarna vonnis is bepaald op heden.

1.De feiten

1.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet, althans onvoldoende betwist, alsmede gelet op de overgelegde stukken voor zover niet betwist, staat tussen partijen het navolgende vast.
1.2
[eiseres] verhuurt sinds 19 november 2008 aan [gedaagde] de woning staande en gelegen aan de [straat].
1.3
In artikel 2 van de huurovereenkomst is bepaald dat het gehuurde uitsluitend bestemd is om te worden gebruikt als woonruimte.
In artikel 7 lid 10 van de op de huurovereenkomst van toepassing verklaarde algemene voorwaarden is het volgende bepaald:
"Het is de huurder niet toegestaan in het gehuurde hennep of soortgelijke gewassen te telen, dan wel andere activiteiten te verrichten die op grond van de Opiumwet of Wetboek van Strafrecht strafbaar zijn gesteld. Het handelen in strijd met dit verbod is dermate ernstig dat dit de ontbinding van de huurovereenkomst op kortst mogelijke termijn rechtvaardigt."
1.4
[gedaagde] bewoont de woning samen met zijn minderjarige dochter[naam], geboren op 14 augustus 2004 (hierna [naam]). In de weekenden verblijft[naam] bij haar moeder in [plaats].
1.5
Bij vonnis van 8 maart 2011 is ten aanzien van [gedaagde] de wettelijke schuldsanering uitgesproken.
1.6
Op 13 maart 2013 heeft het hennepteam van de politie Groningen in de woning van [gedaagde] 1260 stekjes hennep en voor hennepteelt noodzakelijke apparatuur aangetroffen en in beslag genomen. Op de zolder van het gehuurde werden meerdere vuilniszakken met gebruikte stekbakjes en oude stekjes aangetroffen. In een e-mail van 25 maart 2013 van de politie Groningen is geconcludeerd dat [gedaagde] al lange tijd bezig was met stekjes kweken.
1.7
[eiseres] heeft [gedaagde] aangegeven dat hennepteelt in strijd is met de huurovereenkomst en dat op basis van het hennepconvenant de woningcorporaties in [plaats] de ontruiming van een woning waarin hebben is aangetroffen dienen te bewerkstelligen. [eiseres] heeft [gedaagde] de gelegenheid gegeven tot 22 maart 2013 vrijwillig de huurovereenkomst op te zeggen. [gedaagde] heeft na overleg met zijn advocaat aangegeven daartoe niet te zullen overgaan.
1.8
[eiseres] heeft [gedaagde] daarop in kort geding betrokken waarbij ontruiming van de woning is gevorderd. Bij vonnis in kort geding van 26 april 2013 is door de voorzieningenrechter de gevraagde ontruiming afgewezen met name vanwege de, aannemelijk geachte, nadelige gevolgen van een ontruiming voor de dochter van [gedaagde], [naam].
1.9
[naam] volgt onderwijs bij [naam] te [plaats]. Zij heeft concentratieproblemen en een leerachterstand op school. Vanwege die problemen is geadviseerd om haar te laten onderzoeken en te laten behandelen door [naam1]. In het onderzoeksverslag, uitgebracht op 2 september 2013 en overgelegd bij inclusief van dupliek in conventie, wordt door [naam1] aangegeven dat bij [naam] enkelvoudige dyslexie in ernstige mate is vastgesteld. Geconstateerd is dat als gevolg daarvan en gelet op de leeftijd en de omstandigheden van de dochter van [gedaagde], er sprake is van ernstige belemmeringen in de onderwijs-/maatschappelijke participatie op de volgende terreinen: "
1 problemen met taken, vakken en situaties die een beroep doen op de geletterdheid; 2 problemen met het behalen van schoolse kwalificaties in overeenstemming met de aanleg."

2.Het standpunt van [eiseres] in conventie

2.1
In het gehuurde is een hennepkwekerij aangetroffen. [gedaagde] heeft in strijd met de op de huurovereenkomst van toepassing verklaarde algemene voorwaarden hennep in de woning gekweekt. Tussen woningcorporaties, het openbaar ministerie, het energiebedrijf, de gemeente en de politie is een convenant gesloten waarin een
zero tolerancebeleid ten aanzien van de hennepkweek in huurwoningen is vastgesteld. Ter uitvoering van dat beleid heeft Huismeesters [gedaagde] de gelegenheid geboden de huurovereenkomst vrijwillig op te zeggen, bij gebreke waarvan een procedure strekkende tot ontruiming zou worden geëntameerd.
2.2
De teelt van hennep is een dermate ernstige tekortkoming dat dit ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning op de kortst mogelijke termijn rechtvaardigt. [eiseres] heeft [gedaagde] reeds op 14 maart 2013 medegedeeld dat hennepteelt in strijd is met de huurovereenkomst en dat de huurovereenkomst op korte termijn beëindigd werd. Vanaf dat moment had hem dan ook duidelijk moeten zijn dat hij de woning zou moeten verlaten en had hij maatregelen kunnen treffen voor het verkrijgen van vervangende woonruimte.
2.3
Bij dagvaarding is tevens aangegeven dat uit het rapport van bijna een jaar oud niet blijkt van dyslexie en dat de dochter van [eiseres] over gemiddelde mogelijkheden beschikt. Structuur en rust is voor ieder kind van belang. Hoe dat ook zij, het is niet de taak van de verhuurder om te zorgen voor (vervangende) woonruimte indien de huurder zelf niet aan de verplichtingen uit de huurovereenkomst voldoet. Het bepaalde in artikel 3 van het Internationaal Verdrag ter Bescherming van de Rechten van het Kind (verder: IVRK) staat niet aan tenuitvoerlegging van een ontruimingsvonnis in de weg.
2.4
Bij repliek in conventie is, onder verwijzing naar de constateringen door het hennepteam, gehandhaafd dat sprake was van een hennepkwekerij. [eiseres] betwist dat er geen sprake was van gevaarzettend en/of overlastgevend handelen. Dit laatste is echter niet relevant voor de vaststelling dat sprake is van een ernstige toerekenbare tekortkoming aan de kant van [eiseres]. De aanwezigheid van hennepteelt brengt naast de aan de criminele hennepteelt inherent gelieerde overlast ook het risico op gevaarzetting van waterschade, brandgevaar en stankoverlast met zich.
2.5
De persoonlijke omstandigheden van [gedaagde] en zijn dochter zijn voor rekening van [gedaagde].
2.6
Uit het bij dupliek in conventie nader overgelegde rapport van [naam1] blijkt weliswaar dat sprake is van dyslexie doch [eiseres] betwist dat een schoolwisseling problematisch is. Dyslexie is de meest voorkomende en meest onderzochte leerstoornis. Ontruiming van de woning brengt ook niet automatisch een wisseling van de school met zich. Ook andere kinderen gaan naar scholen in een andere woonwijk of woonplaats dan waar zij zelf wonen.

3.Het verweer van [gedaagde] in conventie

3.1
[gedaagde] beseft dat hennepteelt in de algemene voorwaarden van de huurovereenkomst verboden is. Het gewicht van de tekortkoming dient echter te worden afgezet tegen het woonbelang van de huurder waarbij op grond van de rechtspraak van de Hoge Raad rekening dient te worden gehouden met alle omstandigheden van het geval.
3.2
In verband met de voor hem uitgesproken wettelijke schuldsanering moet hij van een minimum rondkomen. Hij is vanwege financiële nood de fout ingegaan.
Hij heeft de volledige zorg voor zijn dochtertje. Vanwege persoonlijke omstandigheden van haar moeder kan zijn dochtertje niet bij haar moeder wonen.
3.3
Er is geen sprake geweest van een daadwerkelijke hennepkwekerij of overlastveroorzakend handelen noch van brandgevaar of gevaarzetting. [gedaagde] heeft niet op illegale wijze stroom afgetapt. Hij is buiten het "opwortelen" van de stekjes altijd een goed huurder geweest.
3.4
[eiseres] heeft [gedaagde] de keus voorgelegd om de huurovereenkomst al dan niet vrijwillig zelf te beëindigen. Hij zit in de schuldsanering en is aangewezen op sociale woningbouw. Bij beide keuzes zou hij met zijn dochtertje op straat komen te staan. Ook bij familie en kennissen bleek geen mogelijkheid te bestaan voor onderdak voor hem en zijn dochtertje.
3.5
[gedaagde] doet uitdrukkelijk een beroep op artikel 3 IVRK. Op grond van dat artikel is vereist dat alle maatregelen betreffende kinderen de belangen van het kind de eerste overweging vormen. Dat geldt ook een ontruimingsvonnis.
Ontruiming zou betekenen dat [gedaagde] en zijn dochter op straat komen te staan.
3.6
Bij dupliek in conventie is met handhaving van de eerdere stellingen, benadrukt dat de ontbinding van de huurovereenkomst zijn dochtertje onevenredig zwaar treft. Zij is kwetsbaar en naar uit het rapport van [naam1] van 2 september 2013 blijkt, ernstig dyslectisch. Zij heeft veel extra begeleiding nodig. Een wisseling van school is voor haar zeer problematisch en zal naar alle waarschijnlijkheid tot een toename van de problemen leiden. In het arrest van het hof Arnhem-Leeuwarden van 16 juli 2013, waarnaar [eiseres] heeft verwezen, is het belang van het minderjarige kind nauwelijks aan bod gekomen omdat de nadruk lag op het ernstige gezondheidsproblemen van de huurder.

4.Het standpunt van [gedaagde] in voorwaardelijke reconventie

4.1
Bij vrijwillige beëindiging van de huurovereenkomst kan hij twee jaar niet in de sociale woningbouwsector huren, indien hij het op een rechtszaak liet aankomen kan hij vijf jaar geen sociale huurwoning krijgen. [gedaagde] is vanwege zijn financiële situatie echter aangewezen op een sociale huurwoning.
4.2
[gedaagde] doet een beroep op de uitspraak van de kantonrechter Noord-Nederland van 18 april 2013. Onder verwijzing naar die uitspraak wordt gevorderd [eiseres] te verbieden hem voor een periode van langer dan twee jaar na ontbinding uit te sluiten van een huurwoning bij [eiseres].
In voormeld vonnis is tevens de vorm van gegevensverwerking onrechtmatig geoordeeld wegens strijd met de Wet Bescherming Persoonsgegevens. Gevorderd wordt [eiseres] te verbieden die persoonsgegevens aan de genoemde derden te verstrekken.
4.3
Bij repliek in reconventie is nader aangegeven dat [gedaagde] als huurder slechts zijn persoonsgegevens heeft verstrekt om zich op de site van [naam] in te laten schrijven. Gegevens omtrent 2 of 5 jaar worden echter door [eiseres] en niet door [gedaagde] verstrekt.
De politie heeft de stekjes in zijn woning aangetroffen en heeft op basis van het convenant en de Wet politiegegevens die gegevens aan [eiseres] verstrekt. Het verstrekken van die gegevens aan derden door [eiseres] is dan in strijd met de Wbp.

5.Het standpunt van [eiseres] in voorwaardelijke reconventie

[eiseres] voert verweer dat voor zover van belang onderstaand zal worden besproken.

6.Beoordeling

-in conventie

6.1
[eiseres] vordert ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde. Zij stelt daartoe dat met de aangetroffen hennepkwekerij sprake is van een zodanige wanprestatie dat daardoor de gevraagde ontbinding en ontruiming gerechtvaardigd wordt.
[gedaagde] spreekt van het "opwortelen" van stekjes" en stelt tevens dat van een gevaarzettende of overlastgevende situatie geen sprake is geweest.
6.2
Overwogen wordt dat in productie 3 bij dagvaarding, een e-mail van de politie ter zake van de bevindingen over de door [gedaagde] gehuurde woning, een overzicht wordt gegeven van hetgeen door de politie is aangetroffen. Daarbij zijn tevens foto's gevoegd.
Op grond van het bepaalde in artikel 7 lid 10 van de op de huurovereenkomst van toepassing zijnde algemene bepalingen is het telen van hennep de huurder niet toegestaan. De kantonrechter kan op basis van die op zich niet betwiste constateringen, niet tot een andere conclusie komen dan dat sprake is geweest van de in de zin van dat artikel niet toegestane hennepteelt in het gehuurde.
In voormeld artikel is tevens vermeld dat dit handelen dermate ernstig is dat dat ontbinding van de huurovereenkomst op de kortst mogelijke termijn rechtvaardigt. Het door [gedaagde] gevoerde verweer dat hij niet op illegale wijze stroom heeft afgetapt en dat van enige overlast of gevaarzetting geen sprake was kan hem in zoverre dan ook niet baten. Het belang van [eiseres] bij een bepaling als de onderhavige is overigens juist ook dat zij in ieder geval niet wil dat gevaarzetting of overlast voortvloeiend uit hennepteelt, wordt veroorzaakt.
6.3
In beginsel geeft iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Bij de beoordeling van het verweer van [gedaagde] dat de tekortkoming de gevraagde ontbinding en ontruiming niet rechtvaardigt dienen alle omstandigheden van het geval te worden meegewogen.
6.4
[gedaagde] heeft zich gelet op zijn verweer, kennelijk genoodzaakt hennep te gaan telen vanwege zijn financiële positie. [eiseres] heeft zich verbonden via het convenant tot een zero tolerance beleid waar het gaat om, onder meer, de teelt van hennep in een huurwoning en voorts heeft zij ook te waken waar het gaat om de belangen van andere huurders teneinde te vrijwaren van overlast vanuit de woning dan wel waar gaat om aanloop naar die woning. [eiseres] heeft op voorhand al uitdrukkelijk in de algemene bepalingen de huurovereenkomst het belang aangegeven van die bepaling door op de gevolgen van overtreding daarvan te wijzen.
6.5
[gedaagde] heeft gewezen op het belang van zijn dochter. Hij heeft zich in dat verband beroepen op het bepaalde in de artikel 3 IVRK.
De kantonrechter overweegt daaromtrent als volgt. Uit het onderzoeksverslag van [naam1] van 2 september 2013 valt op te maken dat er bij de dochter van [gedaagde] sprake is van ernstige belemmeringen als gevolg van de bij haar geconstateerde dyslexie.
Het is aannemelijk dat het voor de dochter van [gedaagde] van belang is dat zij het onderwijs aan die onderwijsinstelling kan blijven volgen en dat een ontbinding en ontruiming van het gehuurde (ook) voor de dochter van [gedaagde] nadelige gevolgen kan hebben. Die ontbinding en ontruiming betekent echter niet zonder meer dat de dochter van [gedaagde] niet meer in staat zal zijn als leerling onderwijs te volgen aan de[naam] te [plaats].
Hoe dat echter ook zij, dat belang is niet van dien aard dat om die reden van [eiseres] verlangd mag en kan worden dat ondanks de ernstige tekortkoming van [gedaagde] als huurder, [eiseres] aan [gedaagde] de onderhavige huurwoning ter beschikking blijft stellen dan wel vervangende woonruimte ter beschikking stelt. De door [gedaagde] aangevoerde belangen, daaronder begrepen dat van zijn dochter, zijn in zoverre van onvoldoende gewicht gelet op het belang van [eiseres] bij de gevraagde ontbinding en ontruiming.
6.6
Voorts wordt nog het volgende overwogen. De bodemrechter is niet gebonden aan het oordeel van de voorzieningenrechter. Uit het vonnis van 26 april 2013 heeft [gedaagde] voorts kunnen opmaken dat hij ook naar oordeel van de voorzieningenrechter ernstig tekort is geschoten waar het de naleving van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst betreft.
Inmiddels is na dat vonnis in kort geding (zeer) geruime tijd verstreken. Van [gedaagde] mag en mocht worden verwacht dat hij die periode tevens heeft aangewend om naar andere mogelijkheden om te zien om in de woonbehoefte en ook de onderwijsbehoefte van zijn dochter te kunnen voorzien. Voor zover dat niet is gebeurd of (nog) geen concreet resultaat heeft gehad is dat een omstandigheid die voor zijn rekening dienen te blijven.
6.7
Op grond van vorenstaande overwegingen worden de vorderingen ontbinding en ontruiming toegewezen. De kantonrechter ziet aanleiding om de termijn van ontruiming te bepalen op 14 dagen na betekening van het vonnis.
6.8
[gedaagde] wordt in conventie als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. Tevens is toewijsbaar vordering ter zake van nakosten op basis van 1 punt voor salaris gemachtigde met een maximum van € 100,00.
-in (voorwaardelijke) reconventie
6.9
De vorderingen in reconventie zijn ingediend onder de voorwaarde dat de vordering in conventie wordt toegewezen. Nu aan deze voorwaarde is voldaan, komt de kantonrechter toe aan de inhoudelijke behandeling van deze vorderingen.
6.1
[gedaagde] heeft bij de instelling van zijn vorderingen en de grondslag daarvoor verwezen naar en zich beroepen op de uitspraak van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Nederland van 18 april 2013, zaaknummer 557279.
6.11
[eiseres] heeft betwist dat de bepaling in het Convenant, het hanteren van twee termijnen van respectievelijk twee jaar en vijf jaar afhankelijk van de door de huurder te maken keuze, in strijd is met het recht op een effectieve toegang tot de rechter in de zin van artikel 6 EVRM. Voorts stelt zij zich op het standpunt dat de wijze waarop de gegevens via de [naam] worden verstrekt en beheerd, niet in strijd is met de Wbp.
6.12
In de door [gedaagde] aangehaalde uitspraak is door de kantonrechter onder meer het navolgende overwogen:
"Verbod op uitsluiting
2.4.13
De kantonrechter is van oordeel dat de periode van uitsluiting in het geval van Huurder niet langer behoort te zijn dan twee jaar, de termijn die gehanteerd zou worden door Verhuurder indien Huurder de huurovereenkomst zelf zou hebben beëindigd. Valide redenen waarom de uitsluitingstermijn langer zou moeten zijn in geval van ontbinding door de rechter zijn niet aangevoerd. Voorts overweegt de kantonrechter dat het in artikel 12 van het convenant opgenomen onderscheid tussen uitsluiting voor twee jaar wanneer de huurder - nadat hennep in zijn huurwoning is ontdekt - zelf de huurovereenkomst opzegt en uitsluiting voor vijf jaar wanneer de huurovereenkomst gerechtelijk wordt ontbonden, haar onjuist voorkomt. Dit beleid komt er in feite om neer dat een huurder die een rechterlijk oordeel wil uitlokken daarvoor wordt “bestraft. Tegen de achtergrond van artikel 6 EVRM, dat beoogt het recht op effectieve toegang tot de rechter te waarborgen, plaatst de kantonrechter hierbij grote vraagtekens.
2.4.14 Gelet op het voorgaande komt Verhuurder de bevoegdheid toe beleid te voeren waarbij Huurder voor maximaal een periode van twee jaar door haar wordt uitgesloten van een huurwoning. Het door Huurder gevorderde verbod op uitsluiting zal daarom in die zin worden toegewezen, dat het Verhuurder verboden wordt Huurder voor een periode langer dan twee jaar uit te sluiten."
"Verwerking persoonsgegevens
2.4.15
De kantonrechter overweegt dat het bij de onderhavige vorderingen gaat om de verwerking van de gegevens genoemd in artikel 9 van het convenant. Deze gegevens zijn aan te merken als strafrechtelijke persoonsgegevens in de zin van artikel 16 Wbp. Verwerking van dergelijke gegevens is verboden, behoudens het in de daarop volgende artikelen van het Wbp bepaalde.
2.4.16
In de onderhavige procedure moet een onderscheid worden gemaakt tussen enerzijds de verkrijging van voornoemde strafrechtelijke persoonsgegevens door Verhuurder en anderzijds de daarop volgende verwerking van die persoonsgegevens door Verhuurder. Ten aanzien van het eerste onderdeel overweegt de kantonrechter dat Verhuurder de persoonsgegevens ingevolge artikel 22 lid 1 Wpb juncto artikel 20 van de Wet Politiegegevens rechtmatig van de Regiopolitie Groningen heeft verkregen.
2.4.17
Ten aanzien van de vraag of Verhuurder voornoemde gegevens gerechtigd is te verwerken (waaronder het verstrekken van de gegevens aan derden) op de manier zoals zij gebruikelijk doet, oordeelt de kantonrechter als volgt. Ter comparitie heeft Verhuurder toegelicht hoe de verwerking van voornoemde gegevens plaatsvindt. Zij heeft uiteengezet dat bij de gegevens die Huurder op Woningnet heeft geplaatst, door haar een aantekening wordt gemaakt van “2 jaar” of “5 jaar”. Daarmee is voor de selectiecommissie Groninger woningcorporaties en de betrokken woningcorporaties kenbaar dat er opzegging van de huurovereenkomst heeft plaatsgevonden wegens hennepteelt door de huurder (“2 jaar”) of dat ontbinding door de rechter is uitgesproken wegens hennepteelt (“5 jaar”).
2.4.18
De kantonrechter overweegt dat deze verwerking buiten de reikwijdte valt van de melding - met meldingsnummer 134901 - die Verhuurder via de Groninger Woningcorporaties conform artikel 27 Wbp heeft gedaan bij het College Bescherming Persoonsgegevens (“CBP”) voor de verwerking van persoonsgegevens in Woningnet. Zowel het doel van de onderhavige gegevensverwerking - het tegengaan van hennepteelt in sociale huurwoningen - als het soort persoonsgegeven, zijn niet in de melding opgenomen. Ook is op dit doel en dit type gegevensverwerking de vrijstelling ex artikel 14 van het Vrijstellingsbesluit Wbp niet van toepassing.
2.4.19
De onderhavige gegevensverwerking is dan ook verboden, behoudens het bepaalde in artikel 22 Wbp. Artikel 22 lid 4 Wbp betreft de verwerking van strafrechtelijke persoonsgegevens ten behoeve van derden. Hieronder valt ook de verwerking van voornoemde gegevens in Woningnet. Volgens artikel 22 lid 4 sub c is het verbod op verwerking van deze gegevens niet van toepassing wanneer passende en specifieke waarborgen zijn getroffen en de procedure is gevolgd als bedoeld in artikel 31 Wbp. Gesteld noch gebleken is dat voor deze gegevensverwerking de procedure van artikel 31 Wbp is gevolgd. Zolang deze procedure niet is gevolgd, is de onderhavige gegevensverwerking in strijd met de Wbp, nog afgezien van de vraag of passende en specifieke waarborgen in de zin van artikel 22 Wbp zijn getroffen. Het gevorderde verbod op de verwerking van persoonsgegevens van Huurder zal ten aanzien van de onder 2.4.17 beschreven verwerking van gegevens dan ook worden toegewezen. Ook de gevorderde dwangsom zal worden toegewezen, zij het als in het dictum omschreven.
2.4.20
Terzake van de vordering tot verwijdering van gegevens die reeds verstrekt zijn overweegt de kantonrechter dat onvoldoende is gesteld dat Verhuurder bedoelde gegevens reeds heeft verstrekt aan de selectiecommissie Groninger woningcorporaties dan wel
Woningnet N.V. Nu Verhuurder gemotiveerd heeft betwist de betreffende gegevens te hebben verstrekt, zal de vordering ter zake als onvoldoende onderbouwd worden afgewezen."
6.13
De(ze) kantonrechter ziet in hetgeen [eiseres] naar voren heeft gebracht geen aanleiding om tot andere overwegingen of een ander oordeel of te komen dan in voormeld vonnis is weergegeven. Onder verwijzing naar en overneming van die overwegingen worden de vorderingen in reconventie dan ook toegewezen als vermeld in het dictum.
6.14
Proceskosten in reconventie
[eiseres] wordt als de in reconventie in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld.
BESLISSING
De kantonrechter:
in conventie
-ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst met betrekking tot de woning staande en gelegen te [plaats] aan de [straat];
-veroordeelt [gedaagde] om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis het gehuurde staande en gelegen te [plaats] aan de [straat] met al degene(n) die en al datgene dat zich daarbij aan de zijde van [gedaagde] mocht(en) bevinden, te ontruimen en te verlaten, de sleutels aan [eiseres] af te geven en het gehuurde in goede staat van onderhoud en schadevrij, geheel ontruimd ter vrije en algehele beschikking van [eiseres] te stellen en te laten;
-veroordeelt [gedaagde] tevens in de kosten van het geding, aan de zijde van [eiseres] tot aan deze uitspraak vastgesteld op € 112,00 aan griffierecht, € 92,85 aan explootkosten en
€ 300,00 voor salaris en € 100,00 voor nakosten van de gemachtigde;
-verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
-verbiedt [eiseres] om [gedaagde] voor een periode langer dan twee jaren, ingaande per heden, uit te sluiten van het huren van een door haar verhuurde sociale huurwoning;
-verbiedt [eiseres] de (persoons)gegevens van [gedaagde] als bedoeld in het convenant ten aanzien van de hennepteelt aan de in het convenant genoemde woningcorporaties, de [naam] te verstrekken;
-veroordeelt [eiseres] tot betaling van een dwangsom van € 5.000,- voor iedere overtreding van voormelde verboden, totdat een maximum van € 100.000,- is bereikt;
-veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak vastgesteld op een bedrag van € 300,00 aan salaris gemachtigde;
-wijst af het meer of anders gevorderde
Dit vonnis is gewezen door mr. B. van den Bosch, kantonrechter, en op 12 februari 2014 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.
typ: BvdB
coll: