ECLI:NL:RBNNE:2014:6882

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
3 juli 2014
Publicatiedatum
19 januari 2018
Zaaknummer
19/993001-12
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal en valsheid in geschrift door administratief medewerker van woningcorporatie

Op 3 juli 2014 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die als administratief medewerker bij een woningcorporatie werkzaam was. De verdachte werd beschuldigd van meermalen gepleegde diefstal, valsheid in geschrift en medeplegen van oplichting. De feiten vonden plaats tussen 1 januari 2005 en 17 maart 2009 in de gemeente Assen en betroffen het wederrechtelijk toe-eigenen van huurpenningen en het manipuleren van de administratie van de woningcorporatie. De verdachte had zich gedurende een periode van ruim vier jaar schuldig gemaakt aan het wegnemen van geldbedragen, die toebehoorden aan de woningcorporatie, door huurpenningen rechtstreeks aan zichzelf te laten betalen. Daarnaast vervalste hij administratieve documenten om zijn daden te verdoezelen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de ten laste gelegde feiten en legde een gevangenisstraf van 18 maanden op, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn gokverslaving, en de lange tijd die verstreken was sinds de feiten. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en het financiële nadeel dat de verdachte had toegebracht aan de woningcorporatie en de Belastingdienst.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Locatie Groningen
Parketnummer: 19/993001-12
datum uitspraak: 3 juli 2014
op tegenspraak
Raadsman: mr. F.H. Kappelhof, advocaat te Delfzijl.
VONNIS van de rechtbank Noord-Nederland, meervoudige kamer voor strafzaken, Noordelijke Fraudekamer, zitting houdende te locatie Groningen, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1976 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [straatnaam] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
12 februari 2013 (start zitting), 9 september 2013, 24 maart 2014, 4 juni 2014 en
19 juni 2014.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2005
tot en met 17 maart 2009 in de gemeente Assen en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens)
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen één of meer
geldbedragen (tot een totaal van ongeveer EUR 149.081), in elk geval enig
geldbedrag en/of goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer]
, in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2005
tot en met 17 maart 2009 in de gemeente Assen, althans in Nederland, tezamen
en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens)
opzettelijk één of meer geldbedragen (tot een totaal van ongeveer EUR
149.081), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n)
aan [slachtoffer] , in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en welk(e)
geldbedrag(en), althans goed(eren) verdachte en/of zijn mededader(s) uit
hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking van/als
(administratief/boekhoudkundig) medewerker en/of als incasso- en
administratief medewerker van [slachtoffer]
als ontvangen huurpenningen van één of meer huurders van [slachtoffer]
(waaronder [naam 1] en/of [naam 2]
en/of [naam 3] en/of [naam 4] en/of [naam 5] ), in elk geval
anders dan door misdrijf onder zich had(den), (telkens) wederrechtelijk zich
heeft toegeëgend;
art 321 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2005
tot en met 17 maart 2009 in de gemeente Assen en/of (elders) in Nederland
(telkens) de administratie van [slachtoffer]
, - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig
feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte
(telkens) valselijk in die administratie:
a. (fictief) huurtoeslag(en) toegekend aan (meerdere) huurders (waaronder [naam 3]
(zie proces-verbaal bijlage 0.7.11; blz. 711 en bijlage 122; blz.
739-740) en/of [naam 4] (zie proces-verbaal bijlage 0.7.12; blz. 715 en
bijlage 123; blz. 741-742)) van woningen van [slachtoffer] , en/of
b. het door de huurders van woningen nog te betalen huurbedrag afgeboekt met
"code 2" waardoor de nog te betalen (gedeelten van de) huren ten laste werden
gebracht van het saldo op de grootboekrekening huurtoeslag (zie proces-verbaal
bijlage 122; blz. 739-740 voor [naam 3] en bijlage 123; blz. 741-742 voor [naam 4]
) -simulatie betaalwijze 1-, en/of
c. geldbedragen toegevoegd bij de verwerking van dagafschriften met betrekking
tot binnengekomen huurbedragen op/via de controlerekening huur/debiteuren (zie
proces-verbaal bijlage 121; blz. 737-738 en bijlage 122; blz. 739-740 voor
verdachte [naam 3] , proces-verbaal bijlage 121; blz. 737-738 en bijlage 123;
blz. 741-742 voor [naam 6] en proces-verbaal bijlage 121; blz. 737-738 en
bijlage 124; blz. 743-744 voor [naam 5] ) -simulatie betaalwijze 2-
d. op de controlerekening huur/debiteuren aan de debetzijde de daadwerkelijk
te betalen maandhuurbedragen heeft geboekt en aan de creditzijde een aantal
fictieve posten heeft geboekt, en/of
e. aanvullende boekingen gedaan met de omschrijving "T.W.K.05" en/of "T.W.K.
06" en/of "T.W.K.07" en/of "T.W.K.08" waarbij verdachte het totaal van de
vorderingen "huurdebiteur" heeft overgeboekt ten laste van de
grootboekrekening "huurtoeslag" (zie proces-verbaal bijlagen 121-2, 121-5 en
121-6 voor de verdachten [naam 3] , [naam 4] en [naam 5] ) ,
zulks met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te
gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 mei 2005 tot
en met 01 juli 2009 in de gemeente(n) Assen en/of Groningen en/of (elders) in
Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door één of meer listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer]
heeft bewogen tot het teniet doen van (een) inschuld(en) en/of tot de
afgifte(n) van:
- een geldbedrag van (ongeveer) EUR 176.565 (zaakdossier 1.2.1), en/of
- ( een) geldbedrag(en) van (ongeveer) EUR 98.339,95 en/of EUR 53.440
(zaakdossier 1.2.2), en/of
- een geldbedrag van (ongeveer) EUR 141.341 (zaakdossier 1.2.3), en/of
- een geldgedrag van (ongeveer) EUR 173.664 (zaakdossier 1.2.4), en/of
- een geldbedrag van (ongeveer) EUR 162.305 (dossier CATS II, parketnr.
19/993004-12)
in elk geval (telkens) van enig(e) geldbedrag(en),
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met voren omschreven oogmerk -
zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in
strijd met de waarheid in de (financiële) administratie van die [slachtoffer]
:
a. ten behoeve van (de verkoop van) een woning aan de [straatnaam]
te Assen (zaakdossier 1.2.1) -onder meer- (zie proces-verbaal bijlage
0.7.15; blz. 875-879)
- op grootboekrekening 1001.000.000 (huurdebiteuren) aan de debetzijde een
bedrag van EUR 206.400,10 geboekt in plaats van aan de creditzijde een bedrag
van EUR 95.203,90 geboekt, en/of
- op grootboekrekening 1007.000.001 (debiteuren subadm) aan de creditzijde een
bedrag van EUR 468.260,65 geboekt in plaats van een bedrag van EUR 166.666.65,
en/of
- op journaalblad 98289, boekpostnummer 9800706, boekdatum 01-06-2007 met de
omschrijving "T.W.K.06" vermeld een bedrag van EUR 318.262,73, en/of
- op de grootboekrekening 1003.200.600 (huurtoeslag 2006) aan de debetzijde
een bedrag van EUR 318.262,73 geboekt, en/of
b. ten behoeve van (de verkoop van) een woning aan de [straatnaam] te
Hoogeveen ( zaakdossier 1.2.2) -onder meer- (zie proces-verbaal bijlage
0.7.17; blz. 1029-1034)
- op grootboekrekening 1001.000.000 (huurdebiteuren) aan de debetzijde een
bedrag van EUR 73.216,96 geboekt in plaats van aan de creditzijde een bedrag
van EUR 25.122,99, en/of
- op grootboekrekening 1007.000.001 (debiteuren subadm) aan de creditzijde een
bedrag van EUR 99.537,22 geboekt in plaats van een bedrag van EUR 1.197,27,
en/of
- op journaalblad 98408, boekpostnummer 9800807, boekdatum 01-07-2008 met de
omschrijving "T.W.K.08" vermeld een bedrag van EUR 101.498,98, en/of
- op grootboekrekening 1003.200.600 (huurtoeslag2006) aan de debetzijde EUR
206.400,10 geboekt in plaats van aan de creditzijde een bedrag geboekt van EUR
101.498,98,
c. ten behoeve van (de verkoop van) een woning aan de [straatnaam] te Assen
(zaakdossier 1.2.3, proces-verbaal bijlage 0.7.19; blz. 1200-1204) een factuur
met het nummer 322.08.0000898 met het bedrag van EUR 107.261,72 gericht aan
[medeverdachte] (proces-verbaal bijlage 5-194; blz. 1166) en/of een factuur met
het nummer 170.08.0010140 met het bedrag van EUR 34.079,92 gericht aan [medeverdachte]
(proces-verbaal bijlage 5-197; blz. 1168) niet heeft opgenomen en/of
doen opnemen, en/of
d. ten behoeve van (de verkoop van) een woning aan de [straatnaam] te Nijeveen
(zaakdossier 1.2.4, proces-verbaal bijlage 0.7.18; blz. 1307-1312) een
factuur/eindnota met het nummer 170080010169 met het bedrag EUR 124.764,55
gericht aan [medeverdachte] (proces-verbaal bijlage 5-448; blz. 1370) en/of een
factuur/eindnota met het nummer 17009000167 met het bedrag EUR 169.286,47
gericht aan [medeverdachte] ( proces-verbaal bijlage 5-227; blz. 1296) niet
opgenomen en/of doen opnemen, en/of
e. ten behoeve van (de verkoop van) een woning aan de [straatnaam]
te Assen (19/993004-12, ordner CATS II) -onder meer- (zie proces-verbaal
bijlage 0.7.16; blz. 209)
- op grootboekrekening 1001.000.000 (huurdebiteuren) aan de debetzijde een
bedrag van EUR 206.400,10 geboekt in plaats van aan de creditzijde een bedrag
van EUR 95.203,90, en/of
- op grootboekrekening 1007.000.001 (debiteuren subadm) aan de creditzijde een
bedrag van EUR 468.270,65 geboekt in plaats van een bedrag van EUR 166.666,65,
en/of
- op journaalblad 98289, boekpostnummer 9800706, boekdatum 01-06-2007 met de
omschrijving "T.W.K.06" vermeld een bedrag van EUR 318.262,73 en/of
- op grootboekrekening 1003.200.600 (huurtoeslag2006) aan de debetzijde voor
een bedrag geboekt van EUR 318.262,73,
waardoor [slachtoffer] (telkens) werd
bewogen tot bovenomschreven teniet doen van die inschuld(en) en/of afgifte(n);
art 326 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 mei 2005 tot
en met 01 juli 2009 in de gemeente(n) Assen en/of Groningen en/of (elders)
in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, (telkens) de (financiële) administratie van de [slachtoffer]
, - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot
bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst,
immers heeft verdachte (telkens) valselijk in die (financiële) administratie:
a. ten behoeve van (de verkoop van) een woning aan de [straatnaam]
te Assen (zaakdossier 1.2.1) -onder meer- (zie proces-verbaal bijlage
0.7.15; blz. 875-879):
- op grootboekrekening 1001.000.000 (huurdebiteuren) aan de debetzijde een
bedrag van EUR 206.400,10 geboekt in plaats van aan de creditzijde een bedrag
van EUR 95.203,90, en/of
- op grootboekrekening 1007.000.001 (debiteuren subadm) aan de creditzijde
een bedrag van EUR 468.260,65 geboekt in plaats van een bedrag van EUR
166.666.65, en/of
- op journaalblad 98289, boekpostnummer 9800706, boekdatum 01-06-2007 met de
omschrijving "T.W.K.06" vermeld een bedrag van EUR 318.262,73, en/of
- op de grootboekrekening 1003.200.600 (huurtoeslag 2006) aan de debetzijde
een bedrag van EUR 318.262,73 geboekt,
b. ten behoeve van (de verkoop van) een woning aan de [straatnaam] te
Hoogeveen (zaakdossier 1.2.2) -onder meer- (zie proces-verbaal bijlage
0.7.17; blz. 1029-1034)
- op grootboekrekening 1001.000.000 (huurdebiteuren) aan de debetzijde een
bedrag van EUR 73.216,96 geboekt in plaats van aan de creditzijde een bedrag
van EUR 25.122,99, en/of
- op grootboekrekening 1007.000.001 (debiteuren subadm) aan de creditzijde een
bedrag van EUR 99.537,22 geboekt in plaats van een bedrag van EUR 1.197,27,
en/of
- op journaalblad 98408, boekpostnummer 9800807, boekdatum 01-07-2008 met de
omschrijving "T.W.K.08" vermeld een bedrag van EUR 101.498,98 en/of
- op grootboekrekening 1003.200.600 (huurtoeslag2006) aan de debetzijde voor
een bedrag geboekt van EUR 101.498,98,
c. ten behoeve van (de verkoop van) een woning aan de [straatnaam] te Assen
(zaakdossier 1.2.3, proces-verbaal bijlage 0.7.19; blz. 1200-1204) een
factuur/eindnota met het nummer 22.08.0000898 met het bedrag van EUR
107.261,72 gericht aan [medeverdachte] en/of een factuur/eindnota met het nummer
170.08.0010140 met het bedrag van EUR 34.079,92 gericht aan [medeverdachte] niet
opgenomen en/of doen opnemen,
d. ten behoeve van (de verkoop van) een woning aan de [straatnaam] te Nijeveen
(zaakdossier 1.2.4, proces-verbaal bijlage 0.7.18; blz. 1307-1312) een
factuur/eindnota met het nummer 170080010169 met het bedrag EUR 124.764,55
gericht aan [medeverdachte] (proces-verbaal bijlage 5-448; blz. 1370) en/of een
factuur/eindnota met het nummer 17009000167 met het bedrag EUR 169.286,47
gericht aan [medeverdachte] ( proces-verbaal bijlage 5-227; blz. 1296) niet
opgenomen en/of doen opnemen,
e. ten behoeve van (de verkoop van) een woning aan de [straatnaam]
te Assen (19/993004-12, ordner CATS II) -onder meer- (zie proces-verbaal
bijlage 0.7.16; blz. 209):
- op grootboekrekening 1001.000.000 (huurdebiteuren) aan de debetzijde een
bedrag van EUR 206.400,10 geboekt in plaats van aan de creditzijde een bedrag
van EUR 95.203,90, en/of
- op grootboekrekening 1007.000.001 (debiteuren subadm) aan de creditzijde een
bedrag van EUR 468.270,65 geboekt in plaats van een bedrag van EUR 166.666,65,
en/of
- op journaalblad 98289, boekpostnummer 9800706, boekdatum 01-06-2007 met de
omschrijving "T.W.K.06" vermeld een bedrag van EUR 318.262,73, en/of
- op grootboekrekening 1003.200.600 (huurtoeslag2006) aan de debetzijde voor
een bedrag geboekt van EUR 318.262,73,
zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en
onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht

Bewijsvraag

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van de stukken en de verklaring van verdachte ter terechtzitting gerekwireerd tot een bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2 en 3 primair ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 primair ten laste gelegde. De basis van dit strafrechtelijke onderzoek ligt in het onderzoek dat door [bedrijf] is uitgevoerd. Dat onderzoek voldoet echter niet aan de strafvorderlijke vereisten, zodat dat onderzoek en de daaruit voortvloeiende vervolgonderzoeken moeten worden uitgesloten van het bewijs. Subsidiair heeft de raadsman vrijspraak bepleit op grond van het feit dat het geld, op het moment van toe-eigening ervan door verdachte, nog niet aan [slachtoffer] toebehoorde, zodat er strikt genomen geen sprake was van diefstal. Ten aanzien van het onder 1 subsidiair, 2 en 3 primair ten laste gelegde heeft de raadsman geen bewijsverweer gevoerd.
Beoordeling
De rechtbank stelt voorop dat de medewerkers van [bedrijf] geen opsporingsambtenaren in de zin van het Wetboek van Strafvordering zijn en dat ook niet is gesteld of gebleken dat het onderzoek door Hoffmann is uitgevoerd onder regie van enige opsporingsdienst. Het is vaste jurisprudentie van de Hoge Raad dat een eventuele schending van strafvorderlijke waarborgen tijdens een onderzoek door burgers in beginsel geen gevolg heeft voor de bruikbaarheid van de uitkomsten van dat onderzoek in het verdere opsporingsonderzoek. Reeds om die reden moet het verweer van de raadsman verworpen worden. Daarnaast overweegt de rechtbank dat het dossier ook geen aanknopingspunten biedt voor het oordeel dat de rechten van verdachte bij het onderzoek door [bedrijf] zijn geschonden. Voor bewijsuitsluiting van dat onderzoek is dan ook geen aanleiding.
De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen, alle opgenomen in dossier nummer 20090510, dd. 23 december 2010, van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Inlichtingen- en Opsporingsdienst.
Ten aanzien van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 24 maart 2014;
- een proces-verbaal van aangifte, d.d. 16 juni 2009, opgenomen op pagina 35 e.v. (ordner 1), inhoudende de verklaring van [medewerker] , namens [slachtoffer] [1] (verder te noemen: [slachtoffer] );
- een proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 december 2010, opgenomen op pagina 711 (ordner 7), inhoudende de relatering van verbalisanten, en bijlage 122, opgenomen op pagina 739 en 740 (ordner 7);
- een proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 december 2010, opgenomen op pagina 715 (ordner 7), inhoudende de relatering van verbalisanten, en bijlage 123, opgenomen op pagina 741 en 742 (ordner 7);
- bijlagen 121, opgenomen op pagina 737 en 738 (ordner 7) en bijlagen 121-2, 121-5 en 121-6 (ordner 19);
- processen-verbaal van verhoor d.d. 12 januari 2010 en 15 februari 2010, opgenomen op pagina 328 e.v. en 332 e.v., inhoudende de verklaringen van [naam 3] ;
- een proces-verbaal van verhoor d.d. 11 januari 2010, opgenomen op pagina 358 e.v., inhoudende de verklaring van [naam 4] ;
- een proces-verbaal van verhoor d.d. 27 augustus 2010, opgenomen op pagina 317 e.v., inhoudende de verklaring van [naam 7] .
Ten aanzien van het onder 3 primair ten laste gelegde
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 4 juni 2014;
- een proces-verbaal van aangifte, d.d. 22 november 2010, opgenomen op pagina 7 e.v. (ordner 12), inhoudende de verklaring van [medewerker] , namens Stichting [slachtoffer] ;
- een proces-verbaal van bevindingen (met betrekking tot de verkoop van de woning [straatnaam]
te Assen), d.d. 21 december 2010, opgenomen op pagina 875 e.v. (ordner 8), inhoudende de relatering van verbalisanten;
- een proces-verbaal van bevindingen (met betrekking tot de verkoop van de woning aan
[straatnaam] te Hoogeveen), d.d. 21 december 2010, opgenomen op pagina 1029 e.v. (ordner 9), inhoudende de relatering van verbalisanten;
- een proces-verbindingen (met betrekking tot de verkoop van de woning [straatnaam]
te Assen), d.d. 21 december 2010, opgenomen op pagina 1200 e.v. (ordner 10), inhoudende de relatering van verbalisanten;
- een proces-verbindingen (met betrekking tot de verkoop van de woning [straatnaam]
te Nijeveen) d.d. 21 december 2010, opgenomen op pagina 1307 e.v. (ordner 11), inhoudende de relatering van verbalisanten;
- een proces-verbaal van bevindingen (met betrekking tot de verkoop van de woning [straatnaam] te Assen) d.d. 21 december 2010, opgenomen op pagina 209 e.v. (ordner 12), inhoudende de relatering van verbalisanten.
Bewijsoverweging ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde.
De rechtbank is, anders dan de raadsman, van oordeel dat de geldbedragen (zijnde huurpenningen) steeds op het moment van verkrijging ervan door verdachte, aan [slachtoffer]
(zijnde de verhuurder) toebehoorden. Verder had verdachte telkens op het moment dat hij het geld wegnam het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening ervan. De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte zich meermalen aan het plegen van diefstal heeft schuldig gemaakt.

Bewezenverklaring

Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij in de periode van 1 januari 2005 tot en met 17 maart 2009 in de gemeente Assen en/of elders in Nederland, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geldbedragen (tot een totaal van ongeveer EUR 149.081), toebehorende aan [slachtoffer] .
2.
hij in de periode van 1 januari 2005 tot en met 17 maart 2009 in de gemeente Assen, telkens
inde administratie van [slachtoffer] ,
eengeschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - heeft vervalst, immers heeft verdachte telkens valselijk in die administratie:
a. fictief huurtoeslagen toegekend aan meerdere huurders (waaronder [naam 3] en [naam 4] ) van woningen van [slachtoffer] , en
b. het door de huurders van woningen nog te betalen huurbedrag afgeboekt met "code 2" waardoor de nog te betalen (gedeelten van de) huren ten laste werden gebracht van het saldo op de grootboekrekening huurtoeslag -simulatie betaalwijze 1-, en
c. geldbedragen toegevoegd bij de verwerking van dagafschriften met betrekking tot binnengekomen huurbedragen op/via de controlerekening huur/debiteuren -simulatie betaalwijze 2-, en
d. op de controlerekening huur/debiteuren aan de debetzijde de daadwerkelijk te betalen maandhuurbedragen heeft geboekt en aan de creditzijde een aantal fictieve posten heeft geboekt, en
e. aanvullende boekingen gedaan met de omschrijving "T.W.K.05" en/of "T.W.K. 06" en/of "T.W.K.07" en/of "T.W.K.08" waarbij verdachte het totaal van de vorderingen "huurdebiteur" heeft overgeboekt ten laste van de grootboekrekening "huurtoeslag",
zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
3.
hij in de periode van 1 mei 2005 tot en met 1 juli 2009 in de gemeente(n) Assen en/of Groningen, tezamen en in vereniging met een ander, telkens met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door listige kunstgrepen, [slachtoffer] heeft bewogen tot het teniet doen van inschulden van:
- een geldbedrag van (ongeveer) EUR 176.565, en
- geldbedragen van (ongeveer) EUR 98.339,95 en EUR 53.440, en
- een geldbedrag van (ongeveer) EUR 141.341, en/of
- een geldgedrag van (ongeveer) EUR 173.664, en/of
- een geldbedrag van (ongeveer) EUR 162.305,
hebbende verdachte met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid in de (financiële) administratie van [slachtoffer] :
a. ten behoeve van (de verkoop van) een woning aan de [straatnaam] te Assen -onder meer-
- op grootboekrekening 1001.000.000 (huurdebiteuren) aan de debetzijde een bedrag van EUR 206.400,10 geboekt in plaats van aan de creditzijde een bedrag van EUR 95.203,90 geboekt, en
- op grootboekrekening 1007.000.001 (debiteuren subadm) aan de creditzijde een bedrag van EUR 468.260,65 geboekt in plaats van een bedrag van EUR 166.666.65, en
- op journaalblad 98289, boekpostnummer 9800706, boekdatum 01-06-2007 met de omschrijving "T.W.K.06" vermeld een bedrag van EUR 318.262,73, en
- op de grootboekrekening 1003.200.600 (huurtoeslag 2006) aan de debetzijde een bedrag van EUR 318.262,73 geboekt, en
b. ten behoeve van (de verkoop van) een woning aan de [straatnaam] te Hoogeveen
-onder meer-
- op grootboekrekening 1001.000.000 (huurdebiteuren) aan de debetzijde een bedrag van EUR 73.216,96 geboekt in plaats van aan de creditzijde een bedrag van EUR 25.122,99, en
- op grootboekrekening 1007.000.001 (debiteuren subadm) aan de creditzijde een bedrag van EUR 99.537,22 geboekt in plaats van een bedrag van EUR 1.197,27, en
- op journaalblad 98408, boekpostnummer 9800807, boekdatum 01-07-2008 met de
omschrijving "T.W.K.08" vermeld een bedrag van EUR 101.498,98, en
- op grootboekrekening 1003.200.600 (huurtoeslag2006) aan de debetzijde EUR
206.400,10 geboekt in plaats van aan de creditzijde een bedrag geboekt van EUR 101.498,98, en
c. ten behoeve van (de verkoop van) een woning aan de [straatnaam] te Assen een factuur
met het nummer 322.08.0000898 met het bedrag van EUR 107.261,72 gericht aan
[medeverdachte] en/of een factuur met het nummer 170.08.0010140 met het bedrag van EUR 34.079,92 gericht aan [medeverdachte] niet heeft opgenomen en/of doen opnemen, en
d. ten behoeve van (de verkoop van) een woning aan de [straatnaam] te Nijeveen een
factuur/eindnota met het nummer 170080010169 met het bedrag EUR 124.764,55
gericht aan [medeverdachte] en/of een factuur/eindnota met het nummer 17009000167 met het bedrag EUR 169.286,47 gericht aan [medeverdachte] niet opgenomen en/of doen opnemen, en
e. ten behoeve van (de verkoop van) een woning aan de [straatnaam] te Assen -onder meer-
- op grootboekrekening 1001.000.000 (huurdebiteuren) aan de debetzijde een bedrag van EUR 206.400,10 geboekt in plaats van aan de creditzijde een bedrag van EUR 95.203,90, en
- op grootboekrekening 1007.000.001 (debiteuren subadm) aan de creditzijde een bedrag van EUR 468.270,65 geboekt in plaats van een bedrag van EUR 166.666,65, en
- op journaalblad 98289, boekpostnummer 9800706, boekdatum 01-06-2007 met de
omschrijving "T.W.K.06" vermeld een bedrag van EUR 318.262,73 en
- op grootboekrekening 1003.200.600 (huurtoeslag2006) aan de debetzijde voor een bedrag geboekt van EUR 318.262,73,
waardoor [slachtoffer] telkens werd bewogen tot bovenomschreven teniet doen van die inschulden.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder 1 primair, 2 en 3 primair meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. primair diefstal, meermalen gepleegd;
2 valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
3 primair medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafoplegging

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte voor het onder 1 primair, 2 en 3 primair ten laste gelegde te veroordelen tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarden een verplicht reclasseringstoezicht, een meldplicht, een behandelverplichting en begeleiding door de dienst Sociale Zaken en Werk van de gemeente Groningen, één en ander zoals opgenomen in het reclasseringsrapport betreffende de verdachte van 14 april 2014.
De officier van justitie heeft bij de hoogte van de strafeis onder meer rekening gehouden met een overschrijding van de redelijke termijn van 8 maanden.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft ervoor gepleit bij de strafoplegging in het bijzonder rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte heeft indertijd gehandeld vanuit zijn gokverslaving die hij nadien heeft onderkend en aangevochten. Verdachte heeft aan het plegen van de feiten hoge schulden overgehouden aan de afbetaling waarvan hij de rest van zijn leven zal vastzitten. Verder is verdachte zijn werk en huis kwijtgeraakt. Het gaat om een oude zaak en verdachte heeft lang in onzekerheid verkeerd omtrent de afdoening ervan. Het zou onredelijk zijn om verdachte na zo'n lange tijd nog een onvoorwaardelijke gevangenisstraf te geven. De raadsman heeft gepleit voor een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van voorarrest, een werkstraf en een onvoorwaardelijke straf met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden als vermeld in voornoemd reclasseringsrapport.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzittingen, het over hem opgemaakte reclasseringsrapport en het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie alsmede met de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich gedurende een periode van ruim vier jaren meermalen schuldig gemaakt aan diefstal, valsheid in geschrift en medeplegen van meerdere vormen van oplichting ten nadele van zijn werkgever. De diefstal bestond uit het zich toe-eigenen van huurpenningen die hij door een aantal huurders rechtstreeks aan zichzelf heeft laten betalen. Om de diefstallen toe te dekken heeft verdachte de administratie van [slachtoffer] op verschillende manieren gemanipuleerd. De oplichting van [slachtoffer] bestond uit het manipuleren van de verkoopprijs van vijf woningen en het boeken van gefingeerde bancaire betalingen aan [slachtoffer] .
De rechtbank rekent de verdachte in het bijzonder aan dat hij de Belastingdienst, en daarmee ook de samenleving, aanzienlijk (financieel) nadeel heeft toegebracht door belastinggelden (gelden bestemd voor huurtoeslagen) waarop hij geen recht had, naar eigen inzicht te besteden. Tevens heeft hij de betrokken huurders, die zich veelal in een kwetsbare financiële situatie bevonden, in een van hem afhankelijke situatie gebracht en hen meegesleept in zijn criminele gedrag. Verder heeft verdachte de woningcorporatie die een belangrijke maatschappelijke functie vervult op het gebied van sociaal woningbeheer, voor een groot geldbedrag benadeeld. Daarnaast heeft verdachte het vertrouwen van zijn werkgever en collega's ernstig beschaamd. Bij feiten van deze ernst en omvang is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur passend en geboden. Bij de bepaling van de hoogte ervan heeft de rechtbank rekening gehouden met het feit dat het oude feiten betreft en dat de strafrechtelijke afdoening geruime tijd op zich heeft laten wachten.
De rechtbank heeft voorts rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte blijkens zijn strafrechtelijke documentatie niet eerder voor het plegen van strafbare feiten is veroordeeld. Verder weegt de rechtbank in het voordeel van verdachte mee dat hij ter terechtzitting de volledige verantwoordelijkheid voor zijn handelen en de daaruit voortgevloeide schulden heeft genomen.
Uit het reclasseringsrapport d.d. 13 april 2014 en uit de verklaring van verdachte ter terechtzitting blijkt dat verdachte de feiten vooral heeft gepleegd onder de druk van zijn gokverslaving. Verdachte heeft, na zijn aanhouding in 2010, na een lange periode van verslavingsgedrag, zelf hulp gezocht bij de Verslavingszorg Noord Nederland en de dienst Sociale Zaken en Werk van de gemeente Groningen, alwaar hij zich actief en gemotiveerd opstelt. Volgens de reclassering heeft verdachte aangetoond dat hij de vaardigheden heeft om zijn problemen aan te pakken en zijn gokverslaving achter zich te laten. Verdachte realiseert zich - zo heeft hij ook ter terechtzitting beaamd - dat hij voor het in de hand houden van zijn gokverslaving wellicht levenslang een vorm van begeleiding nodig zal hebben. De reclassering heeft geconcludeerd dat het recidiverisico laag is.
De rechtbank zal, rekening houdend met al het voorgaande, voor wat betreft het onvoorwaardelijke deel een lagere gevangenisstraf opleggen dan is gevorderd door de officier van justitie, en daarnaast een forse voorwaardelijke straf, met daaraan gekoppeld de voorwaarde dat verdachte onder behandeling blijft staan van de verslavingszorg voor zijn gokverslaving . Een strafafdoening waarvoor de raadsman heeft gepleit doet naar het oordeel van de rechtbank geen recht aan de ernst van de feiten.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 47, 57, 225, 310 en 326 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:
Verklaart het onder 1 primair, 2 en 3 primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Bepaalt, dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 12 (twaalf) maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op 2 jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
A. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
B. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
C. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarde:
dat veroordeelde zich binnen 14 dagen na het onherroepelijk worden van de uitspraak meldt bij Reclassering Nederland op het adres Leonard Springerlaan 21 in Groningen;
draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. J. van Bruggen, voorzitter, L.W. Janssen en C.M.M. Oostdam, rechters, in tegenwoordigheid van W. Brandsma, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 juli 2014.
Mr. Van Bruggen was buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.[slachtoffer] is inmiddels overgegaan in [slachtoffer] .