In deze zaak hebben de pleegouders, de grootouders aan moederszijde, verzocht om de rapportage van een psychologisch onderzoek niet aan de overige belanghebbenden bekend te maken. De kinderrechter heeft overwogen dat het blokkeringsrecht, zoals genoemd in artikel III 3.2.19 van de NIP-code, niet van toepassing is. De kinderrechter is van mening dat het belang van de minderjarigen bij het verstrekken van de rapportage aan de belanghebbenden zwaarder weegt dan de privacybescherming van de pleegouders. De pleegouders hebben zich beroepen op privacybescherming, maar de kinderrechter heeft vastgesteld dat de veiligheid van de kinderen niet in het geding is geweest en dat de pleegouders zich hebben neergelegd bij de plaatsing van de kinderen bij de moeder. De kinderrechter heeft de rapportage van de orthopedagoog/gz-psycholoog, mevrouw drs. A. de Jong, als essentieel beschouwd voor het bepalen van het juiste hulpverleningstraject voor de kinderen.
De kinderrechter heeft eerder al verschillende beschikkingen gegeven en heeft op verzoek van de kinderrechter een rapport laten opstellen door de orthopedagoog. De netwerkpleegouders hebben bezwaar gemaakt tegen het verstrekken van de rapportage aan de ouders en andere belanghebbenden, maar de kinderrechter heeft geoordeeld dat het belang van de kinderen voorop staat. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de netwerkpleegouders zich niet op het blokkeringsrecht kunnen beroepen en dat de rapportage aan de belanghebbenden zal worden verstrekt. De kinderrechter heeft ook het verzoek van de netwerkpleegouders tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing afgewezen, omdat zij niet ontvankelijk zijn in hun verzoek. De zaak zal op 5 februari 2014 verder worden behandeld.