In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 18 november 2014 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een werknemer, hierna te noemen [eiser], en zijn werkgever, de besloten vennootschap IMTECH INDUSTRY INTERNATIONAL B.V., hierna te noemen Imtech. [Eiser] was sinds [datum] in dienst bij Imtech als projectleider en was tijdelijk uitgezonden naar [plaats]. Tijdens zijn uitzending ontving hij een budget voor huishoudelijke hulp, waarvan hij een deel niet volledig had besteed aan de kosten voor huishoudelijke hulp. Imtech heeft [eiser] op non-actief gesteld vanwege vermeend oneigenlijk gebruik van dit budget. [Eiser] heeft in kort geding gevorderd dat hij weer in staat gesteld wordt zijn werkzaamheden te hervatten, omdat hij meent dat de non-actiefstelling onterecht was.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat Imtech [eiser] op non-actief heeft gesteld zonder dat daarvoor een redelijke grond aanwezig was. De rechter oordeelde dat er geen bewijs was dat [eiser] bewust de gelden op een andere wijze had besteed dan de bedoeling was. De kantonrechter benadrukte dat de werkgever een werknemer slechts de mogelijkheid om te werken mag onthouden indien er een zwaarwegend belang is, wat in dit geval niet aannemelijk was gemaakt. De kantonrechter heeft de vorderingen van [eiser] tot wedertewerkstelling toegewezen en Imtech veroordeeld om [eiser] binnen twee dagen na herstel van ziekte in de gelegenheid te stellen zijn werkzaamheden te hervatten. Tevens is er een dwangsom van € 1.000,- per dag opgelegd voor het geval Imtech niet aan deze veroordeling voldoet.
De uitspraak benadrukt het belang van goed werkgeverschap en de zorgvuldigheid die een werkgever moet betrachten bij het nemen van ingrijpende maatregelen zoals non-actiefstelling. De kantonrechter heeft ook de proceskosten aan de zijde van [eiser] toegewezen, die door Imtech vergoed dienden te worden.