ECLI:NL:RBNNE:2014:6654

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
30 oktober 2014
Publicatiedatum
30 december 2014
Zaaknummer
C19/104891/KG RK 14-140
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek na vermeende uitspraak door de rechter

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 30 oktober 2014 een beschikking gegeven naar aanleiding van een wrakingsverzoek van een verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. D. Uygul. Het wrakingsverzoek was ingediend na een vermeende uitspraak van de rechter, mr. M.M.A. van Capelle, die zou hebben gezegd dat de honden van de verzoeker nooit meer teruggegeven zouden worden. De rechtbank heeft de procedure gestart met een beschikking op 11 september 2014, waarin mr. Van Capelle werd uitgenodigd om te reageren op de notitie van mr. Uygul. Na ontvangst van de schriftelijke reactie van mr. Van Capelle op 1 oktober 2014, heeft mr. Uygul op 14 oktober 2014 gereageerd namens de verzoeker.

De rechtbank heeft de inhoud van de reacties van beide partijen beoordeeld. Mr. Van Capelle ontkende de exacte bewoordingen te hebben gebruikt, maar gaf aan dat hij de verzoeker had medegedeeld dat hij zijn honden niet zou terugkrijgen. De rechtbank concludeerde dat de reactie van mr. Van Capelle niet voldoende duidelijkheid bood over de gang van zaken tijdens en na de behandeling van het klaagschrift. Dit leidde de rechtbank tot de conclusie dat de vrees van de verzoeker voor vooringenomenheid gerechtvaardigd was.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek tot wraking gegrond verklaard. De beslissing werd genomen door de meervoudige wrakingskamer, bestaande uit mr. H. Wolthuis als voorzitter, en de rechters mr. G.J.J. Smits en mr. S. Dijkstra. De griffier werd opgedragen om de beslissing onverwijld aan de betrokken partijen mee te delen.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Locatie Assen
Meervoudige wrakingskamer
zaaknummer / rekestnummer: C/19/104891 / KG RK 14-140
Beschikking van 30 oktober 2014
in de zaak van
[naam],
wonende te [woonplaats],
verzoeker,
advocaat mr. D. Uygul te Leeuwarden.

1.De verdere procedure

1.1.
Bij beschikking d.d. 11 september 2014 heeft de rechtbank mr. M.M.A. van Capelle in de gelegenheid gesteld te reageren op de notitie van mr. Uygul d.d. 18 juni 2014.
1.2.
Mr. Van Capelle heeft een schriftelijke reactie, ontvangen ter griffie op 1 oktober 2014, aan de wrakingskamer doen toekomen.
1.3.
Bij faxbericht d.d. 14 oktober 2014 heeft mr. Uygul daarop namens verzoeker gereageerd.
1.4.
De uitspraak is nader bepaald op vandaag.

2.De beoordeling

2.1.
De rechtbank heeft mr. Van Capelle verzocht te reageren op met name de volgende alinea in de notitie van mr. Uygul d.d. 18 juni 2014:
"De rechter heeft de beslissing genomen dat mijn cliënt de honden voorlopig niet terug zou krijgen. Na de behandeling van het klaagschrift voegde hij hieraan toe de woorden: "En als het aan mij ligt krijgt u de honden nooit meer terug." Dit heeft mijn cliënt de rechter horen zeggen en ik kan bevestigen dat ik deze woorden ook gehoord heb."
2.2.
Mr. Van Capelle heeft in zijn reactie het volgende meegedeeld:
"Naar aanleiding van de beschikking van de wrakingskamer d.d. 11 september 2014 in opgemeld wrakingsverzoek deel ik mee bij mijn reeds eerder schriftelijk uiteengezet standpunt te blijven dat ik als raadkamer-rechter [verzoeker] heb medegedeeld dat hij zijn honden niet zou terugkrijgen. Die mededeling is gedaan in het een summier karakter dragende kader van een raadkamerzaak en om voldoende helderheid voor [verzoeker] in die zaak te bieden.
Bij de behandeling van de raadkamerzaak heb ik woorden "en als het aan mij ligt krijgt u die honden nooit meer terug" NIET gebezigd."
2.3.
Mr. Uygul heeft namens verzoeker bericht dat verzoeker bij zijn standpunt blijft. Mr. Uygul verzoekt de wrakingskamer het wrakingsverzoek gegrond te verklaren, en anders alle aanwezigen bij de raadkamerbehandeling van 23 januari 2014 als getuige te horen.
2.4.
De rechtbank stelt vast dat - ondanks haar expliciete verzoek - de onder
r.o. 2.2 vermelde reactie van mr. Van Capelle geen volstrekte duidelijkheid geeft op de vraag of hij
nade behandeling van het klaagschrift heeft gezegd "En als het aan mij ligt krijgt u de honden nooit meer terug." of woorden van die strekking. Mr. Van Capelle heeft volstaan met de opmerking, dat hij “als raadkamer-rechter” [verzoeker] heeft medegedeeld dat hij zijn honden niet zou terugkrijgen en dat hij “Bij de behandeling van de raadkamerzaak” de aangehaalde woorden niet heeft gebezigd. De bewoordingen "
als raadkamer-rechter" en "
Bij de behandeling van de raadkamerzaak" laten echter ruimte voor de stelling van verzoeker dat mr. Van Capelle dergelijke bewoordingen wel ná de raadkamerbehandeling heeft gezegd.
2.5.
Van mr. Van Capelle had mogen worden verwacht dat hij volstrekte duidelijkheid over de gang van zaken tijdens en ná de behandeling van het klaagschrift zou hebben gegeven. Nu hij dat heeft nagelaten, houdt de rechtbank het ervoor dat de door [verzoeker] aangehaalde woorden door mr. Van Capelle zijn gebruikt.
2.6.
Deze omstandigheid levert naar het oordeel van de rechtbank een zwaarwegende aanwijzing op dat de bij [verzoeker] bestaande vrees van vooringenomenheid gerechtvaardigd is. Het betreft een vrees die gelet op de gebruikte bewoordingen bovendien als objectief gerechtvaardigd moet worden beschouwd.
2.7.
Op grond van het bovenstaande komt de rechtbank tot de conclusie dat het verzoek tot wraking gegrond moet worden verklaard.

3.De beslissing

De rechtbank:
1. verklaart het verzoek tot wraking gegrond;
2. beveelt dat de griffier onverwijld mededeling doet van deze beslissing aan verzoeker, de rechter mr. M.A.A. van Capelle en de officier van justitie.
Deze beschikking is gegeven door mr. H. Wolthuis, voorzitter, en mr. G.J.J. Smits en mr. S. Dijkstra, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier, en in het openbaar uitgesproken op 30 oktober 2014. [1]

Voetnoten

1.type: A.Wa