Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
beschikking van de enkelvoudige kamer d.d. 13 augustus 2014
[verzoekster],
[verweerder],
Procesverloop
Motivering
Beslissing
fn: 458)
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de vrouw een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank Noord-Nederland met het verzoek om wijziging van de partneralimentatie, zoals overeengekomen in het echtscheidingsconvenant van 26 oktober 2011. De vrouw stelt dat er sprake is van een wijziging van omstandigheden aan de zijde van de man, die nu samenwoont met een nieuwe partner. De man heeft verweer gevoerd en betwist dat de vrouw recht heeft op een hogere alimentatie, stellende dat zij samenwoont met de verhuurder van haar woning, wat zijn onderhoudsverplichting zou doen vervallen.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op 15 juli 2014, waarbij beide partijen aanwezig waren, bijgestaan door hun advocaten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stelling dat de vrouw samenwoont in de zin van artikel 1:160 BW. De rechtbank oordeelt dat de vrouw geen affectieve relatie heeft met de heer [A], de verhuurder, en dat er geen financiële verstrengeling is. De rechtbank concludeert dat de man zijn onderhoudsverplichting niet kan ontlopen op basis van de samenwoning.
Vervolgens heeft de rechtbank de huidige draagkracht van de man beoordeeld, waarbij de door de man overgelegde berekening als uitgangspunt is genomen. De rechtbank komt tot de conclusie dat de man € 810,- per maand aan partneralimentatie moet betalen, aangezien zijn draagkracht deze behoefte niet overschrijdt. De wijziging van de alimentatie gaat in op de datum van indiening van het verzoekschrift, te weten 12 februari 2014. De beschikking is gegeven te Leeuwarden en is uitvoerbaar bij voorraad, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden.